Kind van laaggeschoolde studeert te weinig door
Kind van laaggeschoolde studeert te weinig door
BRUSSEL - De democratisering van het hoger onderwijs vordert niet. De achterstand van de lagere sociale groepen verminderde niet het afgelopen decennium. Kinderen van laaggeschoolde ouders stromen nog altijd veel minder door naar het hoger onderwijs dan kinderen van hoger- en hooggeschoolde ouders. Er is daarin het afgelopen decennium zo goed als geen verandering gekomen. Dat schrijven Greet Verbergt, Bea Cantillon en Karel Van den Bosch van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen als conclusie van een nieuw onderzoek. Ze deden een tien jaar oud (1998) onderzoek van een collega - Barbara Tan - over, en vonden nauwelijks verschillen. En die collega vond destijds al dat er in de twintig en dertig voorafgaande jaren weinig veranderd was. Eindconclusie: in veertig jaar is er niets veranderd aan de achterstand van de lagergeschoolden inzake deelname aan het hoger onderwijs. De democratisering van het hoger onderwijs is stilgevallen. Kinderen van hooggeschoolden maken twee- tot viermaal meer gebruik van het aangeboden hoger onderwijs dan kinderen van laaggeschoolden. Het onderzoek dat dit meet, is 'afstandelijk', maar die methode is wel internationaal gebruikelijk en maakt dus ook latere internationale vergelijkingen mogelijk. Ze combineert twee elementen: of jongeren hoger onderwijs aanvatten of niet, en hoelang ze in het hoger onderwijs vertoeven. Dat wordt uitgedrukt als het aandeel van de 17-24-jarigen dat in het hoger onderwijs zit. Wie geen hogere studie aanvat, scoort dan 0 procent. Een 100 procent deelname veronderstelt dat men zeven jaar hoger onderwijs volgt (17-24). Dat cijfer halen maar weinigen. Vandaar dat de score van 50 à 60 procent erg hoog is. Er is wel enige verandering geweest in die veertig jaar: de deelname van de kinderen van lagergeschoolden is gestegen, maar die van kinderen van hogergeschoolden steeg ook en minstens even sterk, zodat de ongelijkheid even groot is gebleven. Maar, zo zeggen de auteurs, deelnemen aan het hoger onderwijs betekent nog niet slagen in het hoger onderwijs. En dan volgt een nieuwe opdoffer: van de weinige kinderen van laaggeschoolden die dan al doorstromen naar het hoger onderwijs, slagen er gemiddeld nog minder ook. Dat blijkt uit onderzoek bij de studenten van de Universiteit Antwerpen. De minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke (SP.A), heeft de afgelopen jaren maatregelen uitgevaardigd om de participatie van laaggeschoolden te verhogen. Het effect daarvan is nog niet gemeten. De cijfers van dit onderzoek slaan op de toestand in 2004. Die maatregelen kwamen nadien en zullen trouwens pas na jaren effecten hebben, zeggen de onderzoekers. Basis- en middelbare scholen krijgen meer geld als ze meer kinderen van laaggeschoolden als leerling hebben. Of ze erin slagen om met dat extra geld de doorstroomkansen van die jongeren ook effectief te verhogen, valt af te wachten. Universiteiten en hogescholen krijgen extra geld als ze veel beursstudenten hebben. Dat moet hen aansporen om kinderen van laaggeschoolden aan te trekken en hun slaagkansen te verhogen. Ze nemen initiatieven, maar of die iets uithalen, moet nog blijken. Daarnaast is er een aanmoedigingsfonds dat geld toekent aan universiteiten en hogescholen voor projecten waarmee ze de deelname en het slagen van kinderen van laaggeschoolden of deelgroepen ervan zoals allochtonen, proberen te bevorderen. www.centrumvoorsociaalbeleid.be DS, 03-01-2008 (Guy Tegenbos) |
Het is verschrikkelijk dat kinderen van laaggeschoolde ouders minder kansen krijgen. Het is een probleem dat eigenlijk al heerst in de lagere en secundaire school. De afstand tussen de school en het gezin is vaak te groot. Kinderen uit kansarme gezinnen hebben minder kans op slagen en worden ook vlugger doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs.
Eigenlijk is dat niet zo raar als je kijkt naar de omstandigheden waarin het kind leeft. Vaak hebben ze thuis geen rustige plek om voor school te werken. Ze kunnen zich moeilijk concentreren, weten niet hoe ze moeten plannen en missen zelfvertrouwen. Bovendien moet je weten dat kinderen praten zoals hun ouders. Ze nemen niet alleen de woorden en constructies over, maar ook de onderwerpen. Dus als ouders hun taal op een beperkte manier gebruiken, zullen kinderen dat ook doen. Natuurlijk kan je hier iets aan doen: differentiëren is de boodschap. Het beste halen uit elk kind, rekening houdend met zijn achtergrond. Alleen zo krijgen zij de kansen die zij verdienen. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 09:26. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.