How low can you go?
How low can you go?
Ik was voor Hillary. De politieke agenda en entourage van Obama zijn even sterk, dat is het niet. Het is de vrouwenzaak, de nood aan rolmodellen. Op 192 landen zijn er nu acht vrouwelijke presidenten en acht vrouwelijke premiers. Angela Merkel, Ellen Johnson-Sirleaf en Michelle Bachelet zijn straffe madammen, maar een vrouw in het machtigste politieke ambt ter wereld, dat zou pas inspireren. Haar achilleshiel was Bill. Van het gerampetamp met Monica lag ik nooit wakker - ik zou zelfs tevreden grinniken als ik mocht vernemen dat president Hillary zich op haar beurt in het 'oral office' had laten bedienen door een smakelijke stagiair of een atletische bodyguard. Wat me tegenstak, is het dynastieke. Het vloekt met de spirit van de democratie als er na George Bush senior een dito junior komt, of als Hosni Mubarak wordt opgevolgd door zijn zoon Gamal. Te veel vrouwen komen op die manier aan de politieke top, schijnbaar als aanhangsel of substituut van een man: Cristina Kirchner, Benazir Bhutto, Corry Aquino… Maar toch! Ik ben nog steeds voor Hillary. Denk nu niet dat ik gelijk welke vrouwelijke kandidaat een rondedansje waard acht. Wegens de vrouwenzaak stond ik de eerste minuten welwillend tegenover de aankondiging dat Sarah Palin de running mate van John McCain zou worden. Ze wordt bestempeld als 'reformist'. Joepie, dacht ik, dat betekent vast dat ze niet zo heel conservatief is. Had ik er even niets van gesnapt. Alle registers trekt ze open. Abortus als campagnethema voor de gemeenteverkiezingen in een gat van 6.000 inwoners mag dan al vooral een kwestie van federale profilering zijn, haar bereidheid om Rusland aan te vallen is ernstiger. Hoewel ze het land vanuit haar achtertuin kan zien liggen, heeft ze er blijkbaar nog nooit over nagedacht. Vorig jaar maakte ze haar eerste reis buiten Noord-Amerika! Maar wat mij groen doet uitslaan, is haar bemoeienis met de lokale bibliotheek. Een kinderboek waarin homo's een rol spelen, dat mogen de kindjes in Wasilla, Alaska niet lezen. Slechte boeken verwijderen is een indicator van autoritarisme en wel van de akeligste kant ervan: de controle over het gedrag en de geest van gewone mensen. Stilaan begint de wereld een mogelijk rampscenario onder ogen te zien: vier jaar McCain-Palin. Optimistisch gestemde lieden hoor ik wel eens opperen dat McCain dan toch iets minder slecht zou zijn dan Bush, want hij is alvast wel gekant tegen foltering. Ik kan wel huilen van verontwaardiging over een dergelijke limbo-redenering: how low can you go? Hoe is het zo ver kunnen komen dat instemming met het minimum minimorum van menselijke waardigheid - het verbod van foltering - als troef kan worden uitgespeeld? Maar het is zo: de Verenigde Staten folteren mensen, zij het bij voorkeur in het buitenland, en 36 tot 46 procent van de Amerikanen keurt dat goed. Niet minder alarmerend is de reden waarom John McCain gekant is tegen foltering: hij heeft het zelf meegemaakt, als krijgsgevangene in Vietnam. Dat belooft voor de strijd tegen mensenrechtenschendingen! De afschaffing van de doodstraf in de VS kunnen we wel op onze buik schrijven als we moeten wachten op een president die vanuit zijn eigen ervaring heeft ingezien dat het niet kan. Maar het opent wel de deur voor een totaal nieuwe vorm van activisme. Als Amnesty International nu eens stante pede naar Irak vertrok om daar een meisje te rekruteren wiens moeder door Amerikaanse soldaten of huurlingen is neergeschoten en wiens vader is gefolterd in Abu Ghraib, en haar klaar te stomen voor het Amerikaanse staatsburgerschap, en vervolgens het presidentschap, ergens in de jaren 2020? Dat zou wel eens de kortste weg kunnen zijn om de roekeloze oorlogsdrang van de supermacht te temmen. En Greenpeace mag hetzelfde doen met een tiener uit de Malediven die het eiland waarop ze woont door de klimaatverandering letterlijk kopje onder ziet gaan. Een briljant idee, maar ik weet nog iets beters. Stakeholderdemocratie: aangezien het Amerikaanse beleid grote invloed uitoefent op de economische, politieke en veiligheidssituatie in de rest van de wereld, is het niet eerlijk dat enkel Amerikanen mogen meestemmen. Bovendien willen ze niet allemaal stemmen. In 2004 stemde 56,69 procent van de stemgerechtigde Amerikanen mee, in 2000 waren dat er 51,31 procent. Ongeveer 45 procent van de stemmen blijft dus onbenut. Dat zijn er 93 miljoen. Die kunnen we toch uitdelen aan geïnteresseerde burgers buiten de VS? Aan mij bijvoorbeeld. En aan u. Dringend: een wereldwijde kieskring, en het waarlijk universeel stemrecht! Eva Brems doceert mensenrechten en niet-westers recht aan de Universiteit Gent, en is voorzitter van de Vlaamse afdeling van Amnesty International. DS, 22-09-2008 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 17:45. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.