Portugal veruit meest ongelijke land van EU
 

Portugal veruit meest ongelijke land van EU


Portugal is veruit het meest ongelijke land van de Europese Unie. Dat blijkt uit een gedetailleerd rapport over de sociale cohesie dat vandaag door de Europese Commissie werd vrijgegeven. België bevindt zich in de middenmoot. Portugal is de enige lidstaat waar de verdeling van de inkomsten ongelijker is dan in de Verenigde Staten.


Volgens cijfers van de Europese Commissie die dateren van 2004, is er in het Europa van de (toen nog) 25 meer gelijkheid dan in de Verenigde Staten: een Gini-coëfficiënt van 32,7, tegenover 35,7 aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. De Gini-coëfficiënt maakt het mogelijk om de inkomensongelijkheid te meten. Hoe hoger de coëfficiënt, hoe groter de kloof tussen rijk en arm.


Meeste gelijkheid in Scandinavië

Met 41,2 torent Portugal boven de rest uit. De Baltische landen (tussen 33,4 en 35,9), Polen (35,2) en het Verenigd Koninkrijk (33,1) volgen op grote afstand. België bevindt zich in de middenmoot, met een coëfficiënt tussen 25 en 27. De landen waar er het meest gelijkheid is, zijn Zweden (22,5) en Denemarken (22,7), waar het BNP per inwoner ook het hoogst is.


Meer hooggekwalificeerden

De Europese Commissie blijft voorzichtig over de analyse op lange termijn van de ongelijkheid in Europa. Ze maakt gewag van "tegenstrijdige tendenzen". De informatiemaatschappij heeft de ongelijkheid vergroot, met een groeiende kloof tussen het inkomen van mensen met een hoog diploma en zij die een lager onderwijsniveau hebben. Anderzijds zit het aantal hooggekwalificeerden in de lift.


Overgang naar markteconomie

Bovendien is de hogere tewerkstellingsgraad van vrouwen een belangrijke factor om de ongelijkheid te verkleinen. De overgang van de ex-communistische landen naar een markteconomie heeft dan weer een omgekeerd effect.


Blog DM, 22/05/08