België als plan-B
België als plan-B
Helmut Gaus, “Alexandre Gendebien en de organisatie van de Belgische revolutie van 1830", Gent: Academia Press, 80 blz., 12 euro BRUSSEL - Eigenlijk had Yves Leterme gelijk toen hij laatst de Marseillaise zong. Volgens nieuw historisch onderzoek wilde de echte stichter van het vaderland, Alexandre Gendebien, het België van 1830 bij Frankrijk aanhechten. Het is een mooi verhaal. Patriottische jongelui komen in 1830 in de Brusselse Muntschouwburg in de ban van een gloedvolle aria in de opera De stomme van Portici, beginnen een opstand tegen de Nederlandse koning Willem I, en roepen de onafhankelijkheid uit. Meer dan een romantische mythe is dat niet. De opstand was niet zomaar een ingeving van het moment. Er ging een zorgvuldige planning in een tot nu toe geheim gebleven complot aan vooraf. Centraal daarin stond de advocaat Alexandre Gendebien uit Bergen, wiens familie rijk was geworden in de mijnbouw, samen met zijn Brusselse collega Sylvain Van de Weyer. Als democraten en republikeinen zagen zij België het liefst deel worden van Frankrijk. Dat schrijft de historicus Helmut Gaus, die dit najaar met emeritaat ging aan de Gentse universiteit, in zijn boek Alexandre Gendebien en de organisatie van de Belgische revolutie van 1830. Tot 1830, toen België deel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, was het land nooit zelfstandig geweest. En onafhankelijkheid was ook niet het eerste doel toen een zogeheten monsterverbond van katholieken en liberalen de oppositie aanging tegen het verlicht despotisme van koning Willem. Het eiste alleen burgerlijke vrijheden. Daar bleef de koning doof voor, zodat de idee rees om het koninkrijk te federaliseren. Toen ook daar niets van in huis kwam, was de afscheuring van België de laatste oplossing. Vandaag weten de meeste Belgen amper wat af over de vaders des vaderlands. Die zijn talrijk en het valt niet altijd precies na te gaan wie wat heeft verricht. Dat komt omdat ze in de aanloop naar de revolutie eigenlijk hoogverraad tegen de koning pleegden en daarom discreet wilden blijven. Dat geldt ook voor Alexandre Gendebien, die, zo onthult Gaus, de hoofdrol speelde in de zogeheten 'beweging'. Die kwam op 25 augustus 1830 in actie. Het incident in de Munt was het afgesproken signaal voor georganiseerd geweld tegen Nederlandse gezagsdragers in Brussel. Dat was het werk van ingehuurde knokploegen. Omgekeerd zette koning Willem begin 1831 een klein fortuintje tegen de revolutie in om Belgische officieren, ambtenaren en politici om te kopen. Omdat het Nederlandse leger niet opgewassen bleek tegen het geweld van 25 augustus, zette de Brusselse burgerij een eigen privé-militie op. De revolutionairen infiltreerden in deze Burgerwacht en kregen zo een gewapende macht in handen. Die herstelde niet alleen de rust, maar haalde ook de koninklijke oranje vlaggen uit het straatbeeld weg, om ze te vervangen door het zwart-geel-rood, de uit de archieven opgediepte kleuren van het oude hertogdom Brabant. De revolutie was begonnen, in een regie van Gendebien en Van de Weyer. Hun uitvalsbasis was de redactie van de liberale oppositiekrant Le Courrier des Pays-Bas, met in de achtergrond de vrijmetselaarsloge L'Espérance, die toen ook katholieke prominenten als leden telde. Het duo bouwde de Burgerwacht uit tot een politieke tegenmacht. Ze letten er wel op om zoveel mogelijk de schijn van legaliteit op te houden en om zoveel mogelijk notabelen aan hun kant te krijgen. Nog voor de revolutie begon, moest Gendebien echter al voor een plan-B kiezen. De Fransen hadden hem al duidelijk gemaakt dat aansluiten bij Frankrijk niet kon omdat de grootmachten dat nooit zouden toestaan. Gendebien droomde van een nieuwe, democratische staat naar Frans model. Hij zag de befaamde Franse generaal Lafayette als president van de republiek België, en als het nieuwe land onder internationale druk dan toch een koninkrijk moest worden, had hij daarvoor graag de zoon van de Franse koning naar Brussel gehaald. Ondertussen zorgde hij ervoor dat het nieuwe België bij Franse banken geld kon lenen voor een eigen ambtenarij en een leger. Maar naarmate de revolutie vorderde, nam de politieke concurrentie toe. Gendebien moest zijn erg populaire, maar onbesuisde en volgens hem al te ambitieuze geestgenoot Louis De Potter buiten spel zetten. De ambitieuze Luikse advocaat Charles Rogier won aan politiek gewicht dankzij zijn militante achterban. Maar eens de adel en de burgerij inzagen welke voordelen een onafhankelijk België hen te bieden had, zette de bestaande politieke elite de revolutie naar haar hand. De gematigden en de centristen haalden het en Gendebiens rol was uitgespeeld. Hij verdween in 1839 definitief van het toneel, anders dan Van de Weyer, die nog een lange diplomatieke en politieke carrière uitbouwde. Het reunionisme, dat streeft naar aansluiting bij Frankrijk, speelde uiteindelijk maar een beperkte rol in de revolutie, omdat Parijs er niet wilde van weten. Toch waren Franse radicalen en Fransgezinde democraten en republikeinen er de belangrijkste organisatoren van - tot ook de Belgische revolutie haar vaders opat. Vandaag bestaat de droom van een aansluiting bij Frankrijk nog altijd. Dat Waalse rattachisme vreest dat Vlaanderen ooit de Belgische solidariteit zal opzeggen en het gelooft niet dat het armlastige Wallonië dan op eigen benen kan staan. Het boegbeeld van dat rattachisme is, ironisch genoeg, Paul Gendebien, een oud-militant van het Rassemblement Wallon en verre nazaat van de revolutionair Alexandre. DS, 27-12-2007 (Marc Reynebeau) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 06:04. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.