De arbeider als pardongarçon
Arbeiders aller dorpen
Zo, dat was nog eens lang geleden. Arbeiders in het parlement! Het is zelfs op twee manieren lang geleden. Vooreerst, er zit inderdaad amper nog een werkman in een halfrond. Want de partijen willen het niet. Zie maar, bij de vorige federale verkiezingen behoorde slechts twee procent van de kandidaten tot die beroepsgroep. En ze stonden niet eens op verkiesbare plaatsen. Wat dan weer niet wil zeggen dat de Wetstraat vroeger wel vol arbeiders zat. Het is ook lang geleden dat iemand daar nog eens wat van zei. De laatste keer was dat in juni 2003. Toen rekenden twee vorsers van de KU Brussel uit dat het aandeel van de laaggeschoolden in het pluche wel heel bescheiden uitvalt. Amper drie procent van de parlementsleden heeft ten hoogste secundair onderwijs gevolgd. En nu is er SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte. Hem is het blijkbaar opgevallen dat zijn partij nu minder dan ooit verkiesbare plaatsen voor arbeiders voorbehoudt. En dat voor een club die zich vroeger zo trots de Belgische Werkliedenpartij noemde. Dat wil Vande Lanotte nu dringend veranderen. Maar dan weer ook niet al te drastisch, want de voorzitter denkt dat ,,een paar" arbeiders wel moeten volstaan. En daarmee maakt hij zijn voorstel al meteen wat verdacht. Want veel vragen schijnt hij zich niet te stellen over hoe die arbeider er dan wel uit moet zien. Het sociaal recht kent dat begrip nog, maar sociaal-psychologisch is die categorie erg moeilijk te definiëren. Want iedereen schijnt zich het liefst tot de middenklasse te rekenen, een sociale groep waartoe de meeste Belgen ook feitelijk behoren. Het gemak waarmee de voorzitter daar overheen gaat, zou haast doen denken dat hij aan een cliché genoeg heeft. En dat het hem met zijn voorstel dus alleen om opportunistische electorale symboliek te doen is. Het staat allicht goed voor een socialist om nog eens een echte, onvervalste arbeider op de lijst te zien blinken, bij voorkeur in een werkmanskiel die dringend in de was moet. Alsof die arbeider vooral niet meer mag zijn dan een excuusguus, een pardongarçon of een sorryjockey. Tussen twee haakjes, met zijn idee zet Vande Lanotte Groen! nog maar eens een lelijke pad in de korf. Want bij die partij moeten kandidaat-parlementsleden langs een pollcomité passeren, dat hen niet alleen de schedel licht, maar ook aan examens onderwerpt en hen verhandelingen laat schrijven. Voor dat laatste komt enige scholing toch best van pas. Geen wonder dat de arbeiders bij Groen! nog zeldzamer zijn dan bij de SP.A. Er bestaat natuurlijk geen enkel verband tussen politiek talent en het bezitten van diploma's. Er lopen genoeg bollebozen rond die niet eens de weg naar het parlement vinden, zoals er, omgekeerd, niemand ronkende titels behoeft om aan een wet mee te sleutelen. Ook dat moeten de groenen dus nog leren, en wel dringend, want hun gedoodverfde 'huisvrouw', Margaretha Guidone, hebben ze al aan de SP.A verloren. Maar ook Vande Lanotte moet uitkijken. Hij wil er arbeiders bij om via hen ,,ervaring op de werkvloer" in het parlement te brengen. Nochtans weten ook niet-arbeiders, bijvoorbeeld verpleegsters, er alles van hoe het is om in het zweet des aanschijns de kost te verdienen op een werkvloer. Maar laten we niet muggenziften en zo de SP.A-voorzitter opzettelijk verkeerd begrijpen. En ja, sinds Jean-Luc Dehaene alleen nog Vilvoorde bedient, is de loodgieterij ook in de Wetstraat een knelpuntberoep geworden. Maar Vande Lanotte heeft natuurlijk niet zozeer een specifieke beroepservaring op het oog, hem is het te doen om diversiteit. Daar hadden die twee onderzoekers van de KU Brussel het ook al over. Zij beweerden dat het parlement ,,een afspiegeling van de samenleving'' moet zijn. Dat is nochtans helemaal niet zo. Artikel 42 van de grondwet zegt heel duidelijk dat elk parlementslid, ongeacht wie of wat hij of zij is, de hele natie vertegenwoordigt en dus de belangen van alle Belgen in hun totale verscheidenheid moet behartigen, ongeacht waar ze wonen, welke hun afkomst is, hun beroep, taal, studiepeil of wat dan ook. Parlementsleden vertegenwoordigen dus al evenmin alleen de kieskring waarin ze zijn verkozen, zoals bijvoorbeeld in Groot-Brittannië het geval is, maar het hele land, van Oostende tot Aarlen. Op die universaliteit bestaat maar één uitzondering: de recente wet die meer vrouwen in het parlement moet loodsen, omdat het zo niet langer kon met het politieke machismo. En bovendien, een systeem waarin het parlement niet is samengesteld uit individuele mandatarissen, maar uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen, dat heeft een naam: het corporatisme. Het heeft in de jaren dertig van de vorige eeuw bewezen niet zo gezond te zijn voor de democratie. DS, 30-01-2007(Marc Reynebeau ) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:53. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.