Resultaten Survey Gelijke Kansen 2004
 

Resultaten van de Survey Gelijke Kansen 2004


De Survey Gelijke kansen is een surveyonderzoek van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid. De postenquête vond eind 2004 voor het eerst plaats bij een steekproef van 4000 dertig- tot zeventigjarige Vlamingen.


De survey Gelijke Kansen meet niet alleen objectieve kansen maar ook de subjectieve kansenbeleving. Bovendien doet zij dit binnen acht verschillende levenssferen: onderwijs, betaald en onbetaald werk, relaties, vrije tijd, gezondheid, materiële welvaart en persoonlijke ontwikkeling. Met de Survey Gelijke Kansen is voor de allereerste keer betrouwbare en vergelijkende data verzameld voor vier doelgroepen van het gelijkekansenbeleid: vrouwen, allochtonen, ouderen en holebi's.

Een aantal vaststellingen op een rij:

Onderwijs

Meisjes maken de droom van de democratisering van het onderwijs waar. De vrouwen tussen 30 en 40 zijn zelfs hoger geschoold dan de mannen: 49% tegenover 39%. Maar allochtonen en ook holebi's blijven achter. 46% van de allochtonen tussen 30 en 70 is laaggeschoold tegenover 29% van de autochtonen. Wie stelt: "Ze willen niet studeren, ze vinden het niet belangrijk," komt bedrogen uit. Allochtonen hechten meer belang aan onderwijs dan autochtonen. De survey slaat het heersende beeld van de holebipopulatie als hoogopgeleide groep aan stukken. De holebi's in de survey zijn zeker niet hoger opgeleid dan de hetero's.

Betaald werk

De afgelopen 40 jaar verdubbelde het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt. Minder goed nieuws is er van de ouderen en allochtonen. Vervroegde uittrede in Vlaanderen is problematisch. De werkloosheidscijfers bij allochtonen zijn hoger dan bij autochtonen (13% tegenover 5%). Bovendien spreken ze vaker van minder kansen op dit vlak dan autochtonen. Hun lager opleidingsniveau is onvoldoende om deze verschillen te verklaren. Hun etnische afkomst zelf blijkt een barrière voor de toegang tot de arbeidsmarkt.

Zorgtaken

De tijdsbesteding aan huishoudelijk werk is enorm gegenderd. Vrouwen nemen twee derde van de huishoudelijke taken op zich. Maar hoeveel men in het huishouden doet, blijkt nauwelijks een effect te hebben op de subjectieve kansenbeleving. Zowel mannen als vrouwen hechten niet zoveel belang aan dit soort werk. Bovendien ervaren vrouwen, hoewel vooral zij het huishouden runnen, op dit vlak niet minder kansen dan mannen. Al bij al lijken beide geslachten niet ontevreden met de huidige situatie.

Relaties

De meeste mensen staan achter het huisje-tuintje-partner-kindje-ideaal. Wie samenwoont met partner en kinderen is het meest tevreden. Daarom scoren holebi's op dit vlak minder goed. Zij wonen dubbel zo vaak alleen als hetero's (20% tegenover 10%).

Vrije tijd

Vrouwen, ouderen en allochtonen gaan minder vaak uit dan mannen, jongeren en autochtonen. Maar dat leidt niet tot verschillen in kansenbeleving.

Gezondheid en verzorging

In tegenstelling tot de resultaten van de gezondheidsenquête melden vrouwen niet vaker gezondheidsproblemen dan mannen. Een groot verschil bestaat tussen holebi's en hetero's. 35% van de holebi's meldt langdurige gezondheidsproblemen tegenover 21% van de hetero's.

Materiële welvaart

Ouderen, allochtonen en holebi's hebben een minder groot netto gezinsinkomen. De verklaringen hiervoor liggen in hun gemiddeld lager opleidingsniveau, hun grotere inactiviteit op de arbeidsmarkt en/of hun kleinere gezinssamenstelling.

Persoonlijke ontwikkeling

Persoonlijke ontwikkeling blijkt een complex gegeven. Worstelen met zichzelf is niet beperkt tot een bepaalde sociale categorie. Toch stellen we vast dat vooral een hoger diploma ons gevoel van zelfontwikkeling bevordert.


http://www.surveygelijkekansen.be/