Even nadenken over justitie
Even nadenken over justitie
Piet Van Eeckhaut NADAT de wetgever decennialang nauwelijks aandacht had voor de justitieproblematiek - een paar mooie toespraken tijdens de begrotingsdebatten niet te na gesproken - is er de laatste tien, twintig jaar een stroomversnelling merkbaar. Onder druk van de steeds sterker wordende mediamaatschappij, waar de perceptie belangrijker is geworden dan de waarheid, belanden onze parlementairen en onze ministers van tijd tot tijd, zoals nu, in een discussie ,,op zijn Belgisch'': bijna altijd onder de directe druk van tragische gebeurtenissen, in een bepaalde sfeer, niet gehinderd door veel rechtstreekse kennis van de realiteit. Ja, de overheid moet maatregelen nemen, maar dat moet wel gebeuren in beredeneerd overleg, rustig, niet opgejaagd, in samenspraak met de mensen die het terrein kennen. Bijvoorbeeld als het gaat om het jeugdstrafrecht. Het moet nu eens voorgoed uit zijn om minderjarigen op alle vlakken geëmancipeerd te laten zijn, behalve op het strafrechtelijke niveau. Terecht heeft onze maatschappij de jongeren veel vrijer zien worden: tegenover hun ouders, hun school, in hun relatiekeuze, ontspanning Ze moeten dus ook geëmancipeerd durven en willen zijn op het vlak van het strafrecht. Van jongs af aan moeten zij in het gewone strafrecht worden beoordeeld, zij het dat de jeugdgevangenis altijd een specifiek milieu van pedagogische aard moet zijn, nog veel meer dan de gewone gevangenis die dat eigenlijk ook altijd moet zijn. En de burgemeester van Antwerpen heeft wellicht gelijk als hij pleit voor ingrijpende maatregelen tegen het wangedrag van jongeren van twaalf jaar af of tegen de pedagogische onmacht (of onwil) van de ouders daartegenover. De huidige pogingen tot hervorming van het jeugdstrafrecht volstaan niet. In een goed jaar zou men echter wel een genuanceerde en toch drastische hervorming kunnen tot stand brengen, die veel verder gaat dan de huidige evolutie. Er is daar trouwens vroeger al, vaak in bescheiden stilte, veel aan gewerkt. Let wel: men moet er zich ook van bewust zijn dat zware criminaliteit ook bij zeer jonge mensen gelukkig nog altijd een uitzondering is. Geen paniekvoetbal, maar wel: loskomen van de dubbelzinnigheid rond de term ,,jeugdbescherming''. Klare wijn schenken, ook tegenover de jongeren zelf. Responsabilisering dus. Daarnaast: de tegenstrijdigheden bij de toepassing van de vernieuwde wet-Lejeune (waardoor gevangenen vervroegd kunnen vrijkomen) moeten ophouden. Het werd al terecht gezegd: de oprichting van de Commissies Voorwaardelijke Invrijheidsstelling is een essentiële verbetering. Niet alles gaat slecht. We hebben nu eindelijk een soort rechter van de uitvoering en het debat over de voorwaardelijke invrijheidstelling is er één tussen alle betrokken partijen - ook de slachtoffers. Maar er moet naar verfijning gezocht worden in de advisering, de besluitvorming en de begeleiding. Jonge criminologen, jonge psychologen, juristen, sociale assistenten: er is nood aan veel meer vrouw- en mankracht. De discussie die de eerste minister heeft aangesneden over mogelijke uitzonderingen bij de toepassing van de wet-Lejeune (zware geweldmisdrijven, in het bijzonder tegen kinderen bijvoorbeeld) mag niet genegeerd worden. Het zou kunnen dat blijkt dat de rechter de mogelijkheid moet krijgen om de toepassing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van het begin af te beperken. Maar ook hier: dit moet beredeneerd en rustig onderzocht en besproken worden, ook met mensen van het terrein, naast de politieke verantwoordelijken. En dan een derde probleem: de geïnterneerden. Hier ontbreekt elke menselijke en wetenschappelijk verantwoorde infrastructuur. De huidige minister van Justitie heeft al pogingen gedaan. Ik mocht besprekingen bijwonen over de vestiging die men in Gent plant. De bespreking ervan met heel wat mensen uit de praktijk is een goed teken. Het gaat natuurlijk niet vlug, maar het is beter geleidelijk en goed te werken dan overhaast en zwak. Maar ook hier is het vaak een kwestie van mensen en middelen, op het niveau van de psychiatrie, op het niveau van menselijke en sociale begeleiding. Een vijfjarenplan om dit op te lossen, zowel materieel (gebouwen, voorzieningen) als inhoudelijk (diagnose en therapie) zou goed zijn - met alweer deskundig advies van het terrein, als het even kan. De lijst is zo lang dat deze drie kernproblemen slechts als voorbeeld gelden. En dan is er, bovenop dat alles, de problematiek van de multiculturele maatschappij en de integratie. De criminaliteit van allochtonen, allochtone jongeren in het bijzonder, is een belangrijk probleem. Het is niet door te vluchten in allerlei politiek correct gedaas dat men de werkelijkheid op dat vlak kan ontlopen of de nood aan diagnose en therapie kan ontgaan. Heel veel allochtonen zijn zeer goed geïntegreerd, maar van een belangrijke groep - vooral jongere mannen, jongens - is het dagelijks gedrag problematisch. Het begint met steaming, mensen lastigvallen op straat en het eindigt soms zeer slecht Tot schaamte van de zeer vele allochtone vaders, moeders, medeburgers die het in moeilijke sociale omstandigheden vaak toch goed doen. Misdaad en straf, beteugeling, opvoeding, schuld en boete Onze rechtsstaat heeft het niet gemakkelijk. Sommige individuele instortingen kunnen niet verholpen worden. Niet voor alles is er een remedie. Maar in onze hoogbeschaafde westerse democratie moet het mogelijk zijn op een andere manier te werk te gaan, met meer gedocumenteerd inzicht en met meer beleidsengagement. Piet Van Eeckhaut (De auteur is advocaat.) DS, 10-07-2006 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 00:53. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.