Eén op de drie klant bij RVA
 

Eén op de drie klant bij RVA


BRUSSEL - Een derde van de tegen werkloosheid verzekerde bevolking ontvangt ‘iets' van de RVA. Elf maal meer dan in 1946.


De RVA, de federale dienst die instaat voor de werkloosheidsverzekering, is 75 jaar. In die tijd is zijn rol grondig veranderd, bleek gisteren tijdens de viering van die verjaardag en uit het boek dat werd gepubliceerd. In 1946 had de RVA 115.000 klanten, allen ‘gewone' werklozen. In 2009 waren dat er 1,3 miljoen, elf maal meer. Eén op de drie mensen die een werknemerscontract van de privésector hebben. Maar vandaag is slechts één derde van die groep van 1,3 miljoen (450.000) een gewone werkloze. Ook zijn er 50.000 halftijdse werklozen (deeltijds werkenden met aanvullingsuitkering) en 220.000 tijdelijk werklozen.

De rest zijn echter geen echte werklozen meer. 220.000 zijn vervroegd gepensioneerden (bruggepensioneerden en oudere werklozen die geen werk meer moeten zoeken), die ‘geparkeerd' worden bij de RVA.

En dan is er een heel pak loopbaanbegeleiding: 250.000 mensen krijgen een uitkering voor een gehele of gedeeltijke loopbaanonderbreking.

100.000 krijgen rechtstreeks of onrechtstreeks betalingen in het kader van hun ‘activering', via tewerkstellingsprogramma's.

En in dat totaal zijn dan nog niet eens de 120.000 werknemers (40.000 voltijdse jobs) verrekend die werken met dienstencheques die de RVA ook ten dele betaalt. De RVA doet dus veel meer dan werklozen vergoeden.

Professor Bea Cantillon zegt dat de RVA voor nieuwe uitdagingen staat. Er komen vrij veel banen bij, maar niet voor sommige groepen: laaggeschoolden, allochtonen en ouderen. Het aantal gezinnen waarin niemand werkt, is in ons land veel hoger dan elders. De uitkeringen zijn minder efficiënt want de armoede onder de werklozen neemt sterk toe. De armoede onder de werkenden blijft nog vrij beperkt in ons land.


Blog DS, 25-11-2010 (Guy Tegenbos)