School laat godsdienst vallen voor maatschappelijke vorming
School laat godsdienst vallen voor maatschappelijke vorming
Een vrije basisschool in Sint-Martens-Latem start op 1 september met het vak maatschappelijke vorming. Levensbeschouwing en zedenleer verdwijnen uit het lessenrooster. ‘Het systeem en de manier waarop we levensbeschouwing aanbieden in ons onderwijs, staat onder druk. Inhoudelijk én praktisch.’ ‘In principe kan elke vrije school levensbeschouwing vervangen door maatschappelijke vorming, zowel in het basis als het secundair’, zegt het kabinet van minister Weyts. Fred Debrock ‘Onze school neemt een beslissing in een onderwerp dat de politiek al decennia beroert, maar waar men nog nooit een knoop in doorhakte.’ Paul Lauwers, directeur van de vrije basisschool Simonnet in Sint-Martens-Latem zegt het met enige trots. Op 1 september voert de school, die tot geen enkele koepel behoort, de uren levensbeschouwing en niet-confessionele zedenleer af. In de plaats komt het vak maatschappelijke vorming. Daarin zal het gaan over identiteit en burgerschap, maar ook over religie, economie, milieu, ethiek en filosofie. De school werkt daarvoor zelf een leerplan uit. ‘We denken al lang na over een manier waarop we onze zingevende opdracht beter kunnen waarborgen’, zegt Lauwers. De school handelde niet impulsief: de beslissing kreeg de goedkeuring van de ouders, de leerkrachten en de raad van bestuur en toetste die af bij de parochie en het bisdom. ‘We komen hiermee tegemoet aan de veranderde eisen die onze samenleving stelt aan opgroeiende kinderen en jongeren’, zegt de directeur. ‘Ze worden geconfronteerd met een tijdgeest die nooit zo snel evolueerde en die amper nog refereert aan het maatschappelijke en zingevende kader in het onderwijs.’ In het verleden zetten verschillende methodescholen al de stap, maar wat hier gebeurt, blijft zeer uitzonderlijk. Toch is het niet verwonderlijk. ‘Het systeem en de manier waarop we levensbeschouwing aanbieden in ons onderwijs, staan onder druk’, zegt moraalfilosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen). ‘In katholieke basisscholen moet eigenlijk elke leerkracht gedoopt en gelovig zijn om godsdienst te mogen geven. Maar scholen hebben het moeilijk om die juiste mensen te vinden en de uurroosters te puzzelen. Bovendien moeten we ons afvragen of leerlingen segregeren de beste manier is om deze thema’s aan te bieden.’ Ook voor scholen die andere levensbeschouwelijke vakken geven, zoals islamitische of anglicaanse religie, geldt dat alleen mensen van die specifieke religie dat vak mogen geven. Vrije basisschool Simonnet vindt het zelf bovendien ‘onverantwoord om miljoenen euro’s en honderden leerkrachten te “reserveren” voor levensbeschouwelijke vakken’. ‘In een periode waar scholen kampen met een acuut lerarentekort en financiële problemen, is dat niet meer te verdedigen.’ Loobuyck pleit zelf al lang voor de invoering van het vak LEF op school. LEF staat voor levensbeschouwing, ethiek, burgerschap en filosofie. Het vak maatschappelijke vorming in Simonnet is daarop geïnspireerd. Het is geen synoniem van niet-confessionele zedenleer. Loobuyck: ‘Zedenleer valt als levensbeschouwelijk vak onder bijzondere inspectie en is heel sterk gekleurd: het heeft als doel het vrijzinnig-humanistische gedachtegoed te verspreiden.’ Pionieren De school kan dit perfect doen, bevestigt het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). ‘Een vrije school moet volgens de grondwet morele of religieuze opvoeding aanbieden. Dat blijft ze op deze manier doen.’ De school zelf hoopt te pionieren, maar erkent dat het ‘koepelloos’ zijn hier een voordeel is. De school behoort niet tot Katholiek Onderwijs Vlaanderen, zoals veruit de meeste vrije scholen. ‘Maar in principe kan elke vrije school deze stap zetten, zowel in het basis als het secundair’, zegt het kabinet van minister Weyts. Het gemeenschapsonderwijs, het provinciaal en het stedelijk onderwijs hebben die vrijheid niet. Ze zijn grondwettelijk verplicht alle erkende religies aan te bieden. Wie dat wil wijzigen, moet artikel 24 van de grondwet aanpakken. Toch vond de Vlaamse regering in navolging van de Franse Gemeenschap recent een opening. Er staat in de grondwet namelijk niet hoeveel uur er gegeven moet worden. Het GO! is bezig om een van de twee uur levensbeschouwing in de derde graad in te vullen met burgerschapscompetenties, en hoopt in de toekomst verder te gaan. In zijn memorandum pleit het voor ‘een breed debat over de plaats van religie en levensbeschouwing in het officieel onderwijs’. Onder de taalgrens is inspiratie te vinden: daar lag onlangs voor het eerst het voorstel op tafel om religie te bannen in het gemeenschapsonderwijs en te vervangen door filosofie en burgerschap. DS, 04-05-2022 (Klaas Maenhout) |
De schaduw van het kruis
De schaduw van het kruis
Joren Vermeersch Vorige week stond het nieuws op de voorpagina van deze krant: een basisschool in Sint-Martens Latem laat het vak godsdienst vallen voor ‘maatschappelijke vorming’ (DS 4 mei). Tegelijk weren meer en meer scholen uit het katholieke net de ‘Sint’ uit hun naam (DS 29 april). Schooldirecties vinden dat kennelijk ouderwets. Ze ontchristelijken hun naam om tegemoet te komen aan de toegenomen diversiteit op de schoolbanken of om moderner over te komen. De topman van het katholiek onderwijs, Lieven Boeve, staat erbij, kijkt ernaar en zwijgt zedig. Het lijkt wel of ze aan de Guimardstraat bang geworden zijn voor de schaduw van het kruis. Dat is nergens voor nodig. Hoeveel ouders zouden hun schoolkeuze negatief laten beïnvloeden door een christelijke naam? Hoeveel zouden er afhaken omdat leerlingen er kennis krijgen aangereikt over het christendom en andere wereldreligies en filosofieën, gedoceerd vanuit een laagdrempelig en zelfs agnostisch perspectief? De tijd waarin godsdienstlessen belerend en bekerend gegeven werden, ligt ver achter ons. Toen ik eind vorige eeuw op de banken zat van het college van Veurne, leerde ik er al over de islamitische theologie en zelfs over de intellectuele onderbouw van het atheïsme, via de theorieën van Emile Durkheim tot die van Karl Marx. Vandaag prijs ik me gelukkig dat ik op school een gedegen kennis heb meegekregen over de verhalen van het Oude en het Nieuwe Testament. Vanzelfsprekend is dat niet. Elk jaar verlaten meer jongeren de schoolbanken zonder het verhaal van de barmhartige Samaritaan te kennen, zonder ooit te hebben gehoord van de parabel van de talenten of de beproevingen van Job. Velen kennen amper nog de betekenis van Kerstmis, Pasen en de andere christelijke feestdagen. Ze krijgen die kennis van thuis niet mee en het wordt hen op school niet langer aangeleerd. In het gemeenschapsonderwijs is dat al langer het geval voor leerlingen die voor zedenleer of islamitische godsdienst kiezen, maar in de komende jaren dreigt de overdracht van kennis over het christendom ook in vrije scholen beperkt te worden tot het absolute minimum. Talrijk zijn namelijk de stemmen in de academische en politieke wereld die het vak godsdienst op school integraal vervangen willen zien door een eenvormig maatschappelijk passe-partoutvak, waarin leerkrachten niet alleen de basis moeten meegeven van alle levensbeschouwingen maar ook van filosofie, politiek, burgerschap, ecologie en wat nog allemaal. Het onvermijdelijke resultaat daarvan zal nog minder feitenkennis zijn bij de jeugd over het christendom. Daar gaat men licht overheen, hoewel de gevolgen niet min zijn. Door leerlingen die kennis te ontzeggen, maak je hen cultureel en historisch minder geletterd. In zijn monumentale werk Heerschappij, hoe het christendom het Westen vormde toont de Britse classicus Tom Holland overtuigend aan hoe de christelijke moraalfilosofie dé scheppende kracht is in de westerse geschiedenis. De verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament vormen nog altijd de basis van onze morele cultuur. Ze verklaren hoe de westerse mens denkt en handelt. Van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens tot de westerse neiging tot historische zelfkritiek: het valt allemaal niet te begrijpen zonder de christelijke moraliteit, die ons allemaal mee definieert, in rekening te brengen, of we nu geloven of niet. Even negatief zouden de gevolgen hiervan zijn op het cultuurhistorische referentiekader van jongeren. Dat staat of valt namelijk met een gedegen kennis van het christendom. Tot ver in de vorige eeuw was geloof een drijvende inspiratiebron in de kunsten. Van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck over James Ensors De intocht van Christus in Brussel tot Félicien Rops’ De verzoeking van de Heilige Antonius: jongeren kunnen die iconische werken niet interpreteren zonder basiskennis van het christendom, zoals je de kunst uit de klassieke Oudheid niet kunt begrijpen zonder een basiskennis van de Griekse mythologie. Hetzelfde geldt voor de Europese literatuurgeschiedenis. Christelijke concepten als schuld, boete, vergeving, moreel zelfonderzoek en het streven naar een betere mens vallen daarin niet weg te denken. Een gedegen kennis van het christendom is een basisvoorwaarde voor een brede intellectuele vorming. Ieder kind in Vlaanderen is daarom gebaat bij christelijk godsdienstonderwijs, of het nu gelovig is of niet, christelijk is of moslim. Zulke kennis werkt emanciperend, bovenal voor kinderen van niet-westerse migratieherkomst. Het stelt hen in staat de wortels van onze moraliteit te vatten en onze kunst en literatuur te interpreteren. Ontzeg hen die inzichten niet ter wille van ondoordachte opvattingen over inclusie en moderniteit. DS, 09-05-2022 (Joren Vermeersch) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 11:51. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.