Mobiliteitsrapport 2004
 

Voor het eerst meer dan zes miljoen voertuigen in België

Op 1 augustus 2004 waren in België voor het eerst meer dan zes miljoen voertuigen geregistreerd. Het gaat om een stijging van bijna 1 miljoen ten opzichte van 1996. Het gros van dat voertuigenpark bestaat uit personenwagens (4,8 miljoen). Wagens op diesel zitten duidelijk in de lift, terwijl het aantal wagens op gas en benzine afneemt. Dat blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS).

Het NIS publiceerde dinsdag een reeks cijfers over het Belgische voertuigenpark en het verplaatsingsgedrag van de Belg. Een van de opvallende vaststellingen is dat het totale voertuigenpark in de zomer van vorig jaar de kaap van zes miljoen bereikte. Midden 2003 stond die teller nog op 5,9 miljoen.

Uit de cijfers blijkt dat het aantal benzinewagens al een aantal jaar in dalende lijn ligt. In 1996 waren er nog 2,8 miljoen, in 2003 was dat al gezakt tot 2,5 miljoen en in 2004 zakte het aantal tot 2,4 miljoen. De wagens op diesel zitten daarentegen in stijgende lijn, van 1,4 miljoen in 1996 tot 2,1 miljoen in 2003 en zelfs 2,3 miljoen vorig jaar. De auto's op gas kenden een stijging tussen 1996 (bijna 34.000) en 2002 (74.000), maar in 2004 liep dat aantal al terug tot 65.000.

Ook opvallend is de groei in de categorie van de vrachtwagens, bestelwagens, terreinwagens en tankwagens. Die sector zit sinds 1996 in stijgende lijn, van 400.000 in 1996 tot bijna 600.000 in 2004. Een, gelijkaardige trend is te merken bij de motorfietsen (200.000 in 1996 tot meer dan 300.000 in 2004).

De andere cijfers in het NIS-rapport beperken zich tot de periode tot en met 2003. Zo steeg het totale aantal voertuigkilometers op de Belgische wegen tot 93,08 miljard. Dat is bijna dubbel zoveel als in 1980 (47,06 miljard). Voorts blijkt dat de Belgische automobilist in 2003 jaarlijks gemiddeld 15.000 km aflegt. Dat niveau blijft al een aantal jaar stabiel.

De cijfers tonen ook aan dat het openbaar vervoer over de weg duidelijk in de lift zit. Zo steeg het totale aantal vervoerde reizigers in 2003 tot 761 miljoen. In 1996 waren dat er nog 532 miljoen. De Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn is goed voor de helft van het totale aantal (362 miljoen in 2003). Ook de reizigerscijfers van de NMBS gaan in stijgende lijn, van 143 miljoen in 1997 tot 168,4 miljoen in 2003.

Voorts blijkt uit iets oudere cijfergegevens dat de gemiddelde Belg dagelijks bijna 37 kilometer aflegt. Zes op de tien Belgen gebruikt daarvoor de wagen, ofwel als bestuurder ofwel als inzittende. De fiets en het openbaar vervoer zijn goed voor elk bijna 10 pct. Topredenen voor die verplaatsingen zijn: naar huis gaan (66 pct), boodschappen doen/winkelen (27 pct) en naar school gaan (22 pct).

Uit een andere statistiek met cijfers tussen 1998 en 2002 blijkt dan weer dat de gemiddelde Belg (tussen 20 en 74 jaar) zich per dag gedurende 1 uur 27 minuten verplaatst. Daarmee staat Belgi‘ aan de Europese top. Bijna 1 uur gaat naar het auto- of motorrijden, gevolgd door fietsen of stappen (18 minuten) en het openbaar vervoer (9 minuten). Mannen verplaatsen zich dagelijks ook een kwartier langer dan vrouwen, met name 1 uur 35 minuten bij mannen versus 1 uur 19 minuten bij vrouwen.


Weblog HLN, 11/01/05 21u43