Salman Rushdie, bastaardkind van de geschiedenis
Salman Rushdie, bastaardkind van de geschiedenis
‘Toen ik De duivelsverzen schreef, deed ik dat vanuit de veronderstelling dat ik een vrij mens was – en ben,’ schreef Salman Rushdie in ‘In Good Faith’ als reactie op de fatwa die de Iraanse ayatollah Khomeini over hem had uitgesproken vanwege de publicatie van ‘The Satanic Verses’ (1988). Het was de eerste keer in de geschiedenis dat een roman werkelijk over de hele wereld aandacht kreeg: van gewelddadige protesten en moordaanslagen tot ongekende eensgezindheid tussen literatuurminnaars en politici die opriepen tot de verdediging van het vrije woord. Overal werden, deels onder auspiciën van de internationale schrijversvereniging PEN, afdelingen van het Rushdie Defence Committee in het leven geroepen. Acht jaar later vroeg Rushdie zelf om de opheffing van het comité; hij wilde niet vooral symbool van het vrije woord, maar schrijver zijn. En een ‘vrij mens’ zijn, wat hij gezien de aanslag van gisteren nooit meer helemaal geworden is. Zijn lezing vrijdag in Chautauqua, in de staat New York, zou juist gaan over hoe veilig Amerika is voor schrijvers die vervolgd worden. Op 14 februari 1989 vaardigde Khomeini een religieus oordeel – fatwa – uit waarin hij opriep tot moord op de schrijver. En hoewel de Opperste Leider, zoals hij genoemd werd, een jaar later zelf stierf, is de fatwa nooit ingetrokken. De latere Iraanse president Khatami trok weliswaar de officiële steun van Iran voor zo’n aanslag in, maar een religieuze instelling nam de premie op Rushdie’s hoofd van 3,3 miljoen euro over. Waarom werd juist dit boek zo gevaarlijk, voor Rushdie zelf, maar ook voor zijn uitgevers, vertalers en boekhandelaren? Al vóór de fatwa werd het verboden in Bangladesh, Soedan, Sri Lanka en India, waar Rushdie in 1947 werd geboren, en stierven zeker 18 mensen in uitzinnige protesten tegen Rushdie’s vermeende blasfemie in Mumbai en Islamabad. In juli 1991 werd de Japanse vertaler van het boek Hitoshi Igarashi doodgestoken in een aanval vergelijkbaar met die op de schrijver zelf. De Italiaanse vertaler Ettore Capriolo en de Noorse uitgever William Nygaard werden aangevallen en zwaar verwond. Boekhandels werden bekogeld, en Rushdie ontsnapte in 1989 aan een bomaanslag in Londen, waarbij de terrorist zelf omkwam. Waar ‘Duivelsverzen’ over gaat De duivelsverzen gaat over twee mannen, Saladin Chamcha en Djibriel Farisjta, beiden verscheurde persoonlijkheden. Verscheurd tussen India en Engeland, tussen Oost en West, tussen traditie en moderniteit, tussen geloof en seculariteit. In de passages over Djibriel, een filmster die uiteindelijk zelfmoord pleegt, komen dromen voor met religieuze beelden over het ontstaan van de islam. In die dromen wordt Mohammed ‘Mahoen’ genoemd, een middeleeuwse aanduiding voor de duivel. Rushdie zegt dat juist bedoeld te hebben als geuzennaam, zoals Trotski voor zichzelf de naam van zijn gevangenenbewaarder Trotski koos. De satirische taal en obsceniteiten waren nog tot hier aan toe, maar de introductie van vrouwelijke, heidense godheden waarvan Mohammed overweegt ze tot de erehemel toe te laten, en vrouwen in een bordeel die zich tooien met de namen van de echtgenotes van de Profeet, bedoeld om de houding van de islam over vrouwen aan te kaarten, lieten religieuze fanaten overkoken van woede: ‘Rushdie zegt dat de vrouwen van de profeet hoeren zijn’, ‘Rushdie zegt dat de hele koran het werk was van de duivel’, ‘Rushdie maakt de Profeet Mohammed uit voor homoseksueel’, zo vatte de schrijver zelf de protesten samen. Een bastaardkind van de geschiedenis Salman Rushdie is geen moslim – hem afschilderen als ketter, zoals bij veel van de protesten tegen het boek gebeurde, is dan ook onzinnig. De moslimcultuur heeft hem gevormd, maar is bepaald niet de enige factor geweest. Hij is opgegroeid in Bombay tussen hindoes, en verhuisde naar Londen, twee wereldsteden waarin vele geloven en gebruiken samenkomen. Juist die smeltkroes heeft hem geïnspireerd als schrijver. En hoewel zijn parodie op de koran alle reacties, zowel vóór als tegen, kleurde, zijn het twee andere boeken die van beslissende invloed zijn geweest op De duivelsverzen: Marriage of Heaven and Hell van William Blake en De meester en Margarita van Michail Boelgakov. Boeken die op hun beurt en in hun tijd op het scherpst van de snede onderzochten hoe goed en kwaad botsten, boeken die lezers een totaal nieuwe kijk op de wereld gaven – en nog steeds geven. Rushdie wilde juist een pleidooi houden voor secularisme en voor de mengelmoes. Hij is van mening dat het nieuwe in de wereld komt door kruisingen tussen mensen, geloven en culturen, en vindt begin jaren ’90 massamigratie een kans voor de wereld. Hij noemt zichzelf ‘evenals miljoenen andere mensen’ een bastaardkind van de geschiedenis. Tien jaar lang woonde Rushdie in een safe house in Londen, bewaakt door politie en andere beveiligers. Een vreselijk leven – in Nederland weten zowel Ayaan Hirsi Ali als Geert Wilders daarvan mee te praten. Zijn tweede huwelijk, met de Amerikaanse schrijfster Marianne Wiggins, sneuvelde onder de druk. Hij trouwde daarna nog twee keer, als laatste met het veel jongere fotomodel Padma Lakshmi, een huwelijk dat argwaan opwekte over het feministische gehalte van zijn werk. Hij heeft twee zoons, voor wie hij fantastische verhalen schreef, geïnspireerd op duistere, oosterse sprookjes, in Haroen en de zee van verhalen (1990) en Luka en het levensvuur (2010). Tijdens zijn onderduik schreef hij De laatste zucht van de Moor dat wat critici betreft wedijvert met zijn beste boek Middernachtskinderen uit 1981, dat gaat over India’s onafhankelijkheid in postkoloniale tijden en werd bekroond met de Booker Prize. In 1993 kreeg Rushdie de ere-prijs ‘Booker of Bookers Prize’ voor de beste winnaar in een kwart eeuw. De laatste zucht van de Moor verhaalt over een familie vol bastaards, afkomstig uit Spanje, die in Bombay een plek vindt waar alle windstreken elkaar treffen – zowel een voorportaal van de hemel als van de hel. Een briljante liefdesroman vol paradoxen en verwijzingen, in alle facetten een postmodern product van wereldliteratuur, waarin óók hoop doorklinkt. Leven onder een fatwa De bedreigingen hebben hem dus niet de mond gesnoerd, zoals de tegenstanders wilden. Ondanks dat hij naar New York verhuisde – sinds 2016 heeft hij ook het Amerikaanse staatsburgerschap – bleef hij lange tijd omringd door beveiligers. Maar langzaamaan, ook omdat er geen gevaar meer leek te dreigen, bouwde hij zijn isolement af. Hij reisde, las voor op literaire festivals en in boekhandels, en werd een graag geziene gast op literaire feestjes – zelfs op de boekenbeurs in Frankfurt. En hij trad met zelfspot op in een videoclip van U2, in de film Bridget Jones’ Diary en in een komische tv-serie met Larry David, waarin hij hem met kennis van zaken adviseert hoe te leven onder een fatwa. ‘Oh, ik heb mijn leven te leiden,’ zei hij er simpelweg over. Het was geen optie om ondergedoken of voortdurend beveiligd te leven, en hij vertoonde zich graag getooid met zijn kenmerkende sardonische glimlach. Rushdie staat bekend om zijn zelfspot: zo was hij tegen het verbod door de Britse regering op een Pakistaanse film waarin zijn personage een terrorist martelt door hem voor te lezen uit De duivelsverzen. Het is een scène die nu, bijvoorbeeld in de context van werk van Arnon Grunberg, op weinig weerstand zou stuiten. Rushdie wil wel beschermd worden tegen geweld, maar niet tegen satire. Dat hij daarbij gevoed wordt door westerse literatuur is overduidelijk. In zijn lezing ‘Is nothing sacred?’ (1990) verklaart hij de literatuur bijna heilig, als een plaatsvervanger van God, maar besluit het uiteindelijk de ultieme vrije kamer te noemen. Hij laveert van Melville naar Foucault, van Beckett naar Gogol, van Calvino en Borges naar Spiderman en Batman. Een surrealist is hij wel genoemd, een postmodernist zeker. Zijn laatste fascinatie schijnt hiphop te zijn, stond in The New York Times. Zijn Nederlandse uitgeverij Pluim – genoemd naar oprichter Mizzi van der Pluijm die eerder Rushdie’s uitgever bij Contact en Atlas was – kondigt aan in februari 2023 zijn nieuwe roman Victory City uit te geven. Over twee weken verschijnt Taal van de waarheid met essays over schrijvers als Philip Roth en Kurt Vonnegut, lezingen en toespraken. Afgesneden van zijn geboorteland In 2012 deed Rushdie in de memoir Joseph Anton verslag van de fatwa en zijn leven onder de schuilnaam Joseph (zijn beveiligers noemden hem Joe) Anton, naar Joseph Conrad en Anton Tsjechov. Hij beschrijft zijn lijdensweg, de claustrofobie, het steeds weer moeten verkassen vanwege veiligheid, het afgesneden zijn van zijn geboorteland. Als de schoonmaker kwam moest hij zich verstoppen in de badkamer. Waar hij toen tegen werd beschermd is nu bewaarheid. Rushdie ligt aan de beademing, heeft waarschijnlijk zijn linkeroog verloren en heeft schade aan zijn lever en zenuwbanen. Zijn Amerikaanse uitgever Penguin en literair agent Andrew Wylie reageren geschokt en ontzet, net als regeringsleiders. Voorzitter van PEN America Ayad Akhtar noemt De duivelsverzen briljant en cruciaal voor de moderne literatuur. Schrijver Ian McEwan verklaart dat de aanslag op zijn vriend een aanslag is op de vrijheid van meningsuiting. Rushdie is een man van grote moed en zal niet worden afgeschrikt, schrijft hij. Intussen stoken de aanhangers van de Iraanse regering elkaar op sociale media op met een uitspraak van Khameini dat de fatwa een kogel was die niet rustte tot hij doel trof. Ze hopen dat Rushdie sterft. Anderen die bedreigd worden schroeven hun beveiliging op. Het laatste nieuws is dat het ze niet zal lukken. Rushdie leeft. DS, 13-08-2022 (Maria Vlaar) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 22:23. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.