2030 is nu - Slotbeschouwing
2030 is nu Slotbeschouwing: Kiezen is niet altijd verliezen
Kan Vlaanderen tegen 2030 de CO2-uitstoot met 55 procent verminderen, zoals Europa vraagt? Dat zochten we de voorbije weken uit voor transport, woningbouw en landbouw. De tijd van het gerommel in de marge is voorbij. 1. 2030 staat 2050 in de weg, maar laat dat geen excuus zijn voor uitstelgedrag De Europese Unie heeft de reductiedoelstelling voor 2030 erg scherp gesteld. De uitstoot moet met 55 procent dalen, maar vooral het einddoel – klimaatneutraliteit in 2050 – is cruciaal. Is het nodig om in 2030 over de helft te zitten? Het lijkt logisch, maar het houdt ook gevaren in. Het grootste gevaar is dat de energietransitie onbetaalbaar wordt, zeker voor wie het niet breed heeft. Enkele technologieën zijn nog te duur om nu al op grote schaal te implementeren. Zo is het geen goed idee om de komende tien jaar massaal huizen van het gas te halen en te verwarmen met een elektrische warmtepomp. Dat tonen proefprojecten in Nederland glashelder aan. De gewone burger kan het niet betalen en zelfs een rijke overheid heeft er het geld niet voor. Laten we voorlopig vooral goed isoleren. Ook in de landbouw kan het tussentijdse doel van 2030 een meer visionaire keuze voor 2050 in de weg staan. Zo wordt op dit moment veel verwacht van biovergisters om de methaanuitstoot in de landbouw te verminderen. Maar ook dat is een dure oplossing voor boer en overheid. Terwijl bij een kleinere veestapel en een ander landbouwmodel het mestoverschot vanzelf verdwijnt. Of neem de zware investeringen van de haven van Antwerpen en de Vlaams-Zeeuwse fusiehaven North Sea Port om een derde tot de helft van de CO2-uitstoot in die havens af te vangen en uiteindelijk op te slaan in lege gasvelden in de Noordzee. Ook die zijn bedoeld om de doelstelling van 2030 te halen. Opnieuw gaat het om zeer dure, tussentijdse oplossingen. Het afvang- en opslagproject vergt zeker 3 miljard euro. Dan rijst de vraag of je het geld niet beter kunt gebruiken om meteen veel meer te investeren in ontwikkeling van nieuwe technologieën die uitzicht bieden om aan de bron de CO2-uitstoot van de industrie echt te verminderen of te neutraliseren. Kortom, ook in de strijd tegen klimaatverandering kan geduld een deugd zijn, op voorwaarde dat de visie en de weg daarheen helder zijn. 2. We moeten Europees denken, maar laat dat geen reden zijn om lokaal al te handelen Europa heeft enkele belangrijke hefbomen in handen om de CO2-uitstoot te beperken. De strengere Europese uitstootnormen voor auto’s dwongen de sector om fors en versneld te vergroenen. Maar dat hoeft Vlaanderen niet te beletten om tegelijk het autogebruik terug te schroeven. Een slimme kilometerheffing is een efficiënt instrument om onnodig autogebruik te ontmoedigen. Het blijft een raadsel waarom de Vlaamse regering niet de politieke moed opbrengt om zo’n eenvoudige en efficiënte maatregel te treffen. Een progressieve koolstoftaks, een belasting op het gebruik van fossiele brandstoffen, is nog zo’n voorbeeld. Hoe duurder het verbruik van olie en gas wordt, hoe meer bedrijven gestimuleerd zullen worden om te investeren in klimaatvriendelijke productietechnologie. Ook dat wordt het best Europees geregeld, om oneerlijke concurrentie tussen landen te voorkomen. En zelfs met een Europese regeling zal er ook een koolstoftaks aan de buitengrenzen van de EU nodig zijn, om de Europese industrie te beschermen tegen concurrentie van goedkopere, maar klimaatonvriendelijker concurrenten. Nu hoeft België ook op dit vlak niet te wachten op een Europese regeling om zelf al een vorm van koolstoftaks in te voeren. Finland pionierde er in 1990 al mee. Dit jaar gingen ook Nederland, Duitsland en Oostenrijk overstag, zelfs Litouwen en Polen hebben een, weliswaar kleine, taks op koolstof. Geen sector die meer Europees gestuurd wordt dan landbouw. Jaarlijks pompt de EU 58 miljard euro in de Europese en dus ook Belgische boeren. De manier waarop dat geld wordt ingezet, is bepalend voor hoe onze landbouw eruitziet. Als de landbouw klimaatvriendelijker moet, dan moeten de middelen gaan naar duurzaam boeren. Naar landbouwers die hun akkers zo bewerken dat de bodem meer koolstof opbouwt, die bomen en hagen planten, die aan kringlooplandbouw doen en zonder kunstmest en met minder pesticiden werken. Naar boeren die op permanent grasland inzetten of op het telen van plantaardige eiwitten. Helaas gaan de meeste subsidies onder de vorm van directe inkomenssteun nog altijd naar veeteelt. Bovendien worden de subsidies per hectare betaald, waardoor de grootste boeren het meeste geld krijgen, onafhankelijk van de vraag hoe ze boeren. Europees is afgesproken dat lidstaten toch iets meer inspraak krijgen in waar het geld naartoe gaat. De (beperkte) subsidies die Vlaanderen zelf aan landbouw besteedt, kan het inzetten voor een klimaatvriendelijke landbouw. Bovendien bepaalt de grootte van de (rund)veestapel in grote mate de CO2-uitstoot. En hoe groot die veestapel is, beslist Vlaanderen zelf. 3. Met de wortel alleen komen we er niet, we moeten radicaal kiezen Te veel maatregelen zijn gerommel in de marge. Met een subsidie hier en een premie daar zullen we geen klimaatneutraliteit bereiken. Daarvoor zijn radicalere keuzes nodig, ook al is kiezen voor sommigen verliezen. Het debacle rond de zonnepanelen toont hoe een beleid van louter stimuleren met financiële prikkels niet alleen peperduur is, maar ook weinig efficiënt. Een strengere regelgeving – lees verplichting – kan de uitrol van zonnepanelen versnellen tegen lagere kosten voor de overheidsfinanciën. De beschikbare middelen kun je beter gebruiken om sociaal kwetsbare groepen te ondersteunen in de energietransitie. Voorlopig deinst de Vlaamse regering daarvoor terug. Verplichtingen worden zelden op hoerageroep onthaald bij potentiële kiezers. Toen het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap een verplichte renovatie binnen de eerste vijf jaar na de aankoop van een nieuwe woning inschreef in het ontwerp van de Vlaamse renovatiestrategie, schrapte de regering die maatregel. Ook fiscale ingrepen die niet belonen, maar bestraffen, botsten tot dusver telkens op een muur. De vorige Vlaamse regering was er, net zoals zowat het volledige middenveld, van overtuigd dat de al vermelde slimme kilometerheffing onontbeerlijk is. Tot de verkiezingen naderden en de regering ervoor terugschrok de kiezer met een belastingverschuiving tegemoet te treden. Sindsdien zit het systeem in de diepvries. Nochtans is een sturende fiscaliteit veel efficiënter om de markt richting groenere technologieën te sturen – elektrische wagens zouden minder betalen dan verbrandingsmotoren – dan een subsidie voor wie het goed doet. Op een gelijkaardige manier zouden minimumnormen voor energieprestaties de verkoopprijs van woningen in slechte staat fors doen zakken, waardoor voor nieuwe eigenaars meer financiële ruimte ontstaat om grondig te renoveren. Heldere keuzes zijn een begin, een duidelijk groeipad en een planmatige aanpak zijn bijkomende voorwaarden voor succes. Zo is de renovatie van woningen te afhankelijk van een bureaucratisch stelsel aan individuele premies. Een sterke begeleiding voor eigenaars en huurders binnen een globaal plan van aanpak is minstens zo belangrijk. En dat des te meer voor kwetsbare eigenaars. Dat toont bijvoorbeeld het project Gent Knapt Op, dat de eigenaars bijstaat met raad en daad – tot de aanvraag van offertes toe. Zo slagen ze erin zelfs de meest energieverslindende woningen zuiniger te krijgen. 4. We raken er niet zonder CO2-captatie en opslag, maar die nemen de noodzaak van drastische CO2-reductie niet weg Onze CO2-uitstoot reduceren lijkt een titanenklus, én een bedreiging voor onze manier van leven. Vandaar ook de hoop dat we via captatie en opslag heel wat CO2 weer uit de atmosfeer kunnen halen. Is dat realistisch? Neem herbebossen. Een biljoen bomen planten, een miljard hectare bebossen ... er klinkt op wereldvlak nogal wat geestdrift over het potentieel van bossen. Het klopt, bomen halen CO2 uit de lucht en slaan koolstof op. Ze worden als de makkelijkste, goedkoopste en efficiëntste manier beschouwd voor die opslag. Maar op Vlaamse schaal slaat de ontnuchtering snel toe. De tegen 2030 beloofde extra 10.000 hectare bos capteren nog niet 1 procent van onze huidige emissies. Zelfs als we heel Vlaanderen vol bomen zouden zetten, lossen we ons uitstootprobleem niet op. En zelfs voor die bescheiden 10.000 hectare is al moeilijk ruimte te vinden. Nieuwe bossen zijn nodig, maar zijn niet het antwoord op de CO2-uitstoot. Wel is het belangrijk om de bestaande natuur te behouden als CO2-reservoir Ook in de landbouw bestaan overspannen verwachtingen over koolstofopslag, in de bodem ditmaal. Akkerbodems hebben daartoe nog veel potentieel, grasland al minder. Maar dan nog kan zo volgens het realistische scenario slechts 1,5 procent gecompenseerd worden van wat de landbouw zelf uitstoot. Volgens het meest optimistische scenario gaat het om 12 procent. De industrie in Vlaanderen zet in op captatie en opslag om tegen 2030 haar CO2-uitstoot gevoelig te verminderen. Maar worden die middelen niet beter ingezet om versneld CO2-neutrale productieprocessen te ontwikkelen, of technologieën om CO2 te hergebruiken of om te vormen tot een grondstof voor onder andere de chemie-industrie? Dat laatste staat nog maar in de kinderschoenen. Met als weerkerend argument ertegen: het is te duur. Er wordt geïnvesteerd in plannen om de CO2-uitstoot door de industrie te drukken. Zowel Europa als België maakt budgetten vrij. Maar de massale belangstelling voor het nieuwe Europese Innovation Fund, een onderdeel van de Green Deal, geeft aan dat er best enkele tandjes worden bijgestoken. Er zijn meer dan 300 aanvragen ingediend voor deze subsidiepot van 1 miljard euro. 5. We zullen toch ook een beetje anders moeten gaan leven Technologie zal een deel van de oplossing zijn. Maar met technologie alleen zullen we het niet redden. Onderzoek kost veel tijd en die is er niet meer voldoende. Temeer omdat de politieke beslissing om daar zwaar op in te zetten en er de nodige fondsen voor vrij te maken, te laat is genomen om de deadline van 2030 nog te halen. Maar waarschijnlijk is de inspanning sowieso te groot om louter met technologische oplossingen een klimaatneutrale samenleving te realiseren. We zullen niet anders kunnen dan ook ons gedrag aanpassen. Meer mensen zullen met minder auto’s minder kilometers moeten gaan rijden. Steeds meer mensen willen dat ook. Vlamingen die vandaag zonder auto leven, getuigden dat dat haalbaar is, zeker voor wie in een stadskern woont. Maar ons openbaar vervoer laat hen te vaak in de steek. De deelauto en de elektrische fiets zijn misschien goedkopere én betere oplossingen dan de bus. Overal worden fietsautostrades aangelegd. Dat is misschien wel een van de beste investeringen van de laatste jaren. Minder auto’s, maar ook minder koeien, varkens en kippen. Zonder een afbouw van de veestapel zullen we het niet redden. We moeten minder vlees eten en onze eiwitten uit andere bronnen halen. En ons gedrag aanpassen heeft ook andere positieve gevolgen. Minder vlees eten is goed voor onze gezondheid. Niet meer voor elke vergadering met de auto naar de andere kant van Vlaanderen rijden of met het vliegtuig naar de andere kant van de wereld vliegen, verhoogt onze levenskwaliteit. Een belangrijke vraag blijft in welke mate de overheid ons daartoe zal dwingen met haar strenge beleid. DS, 06-03-2021 (Korneel Delbeke, Dominque Minten, Inge Ghijs, Jef Poppelmonde, Pascal Sertyn, Tom Ysebaert) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 09:07. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.