Aftellen tot de volgende oorlog
Aftellen tot de volgende oorlog
Ik heb iets beloofd en dus vertel ik u dit verhaal. Van 2014 tot 2016 werkte ik in Jeruzalem voor het Belgische ontwikkelingsagentschap. Na enkele maanden barstte de meest recente Gazaoorlog los. Die kostte volgens de Verenigde Naties aan 1.462 Palestijnse burgers het leven, onder wie 551 kinderen. Aan Israëlische kant verloren 6 burgers het leven, onder wie gelukkig geen kinderen. Na die oorlog gingen we op uitnodiging van Unicef kijken naar wat er met het geld (uw geld) werd gedaan en hoe het met de heropbouw van Gaza was gesteld. We arriveerden in de eerste school en werden naar goede Palestijnse gewoonte enthousiast ontvangen. Dat betekent chocoladetaart en fluorescerende frisdrank. De meeste supermarkten waren zo goed als leeg, maar de Palestijnen vinden alleen het beste goed genoeg voor de donors. We zijn hun enige levenslijn met de buiten*wereld. De kinderen vertelden dat de eerste schooldag na de oorlog altijd de moeilijkste is. Dan kom je te weten wie het gehaald heeft en wie niet. Het verbaasde me hoe vaak ze dit al hebben meegemaakt. In de volgende school kwamen drie jongetjes van nog geen tien jaar binnen, deelnemers aan een geweldig project van het Noorse consulaat. Het programma leerde de kinderen omgaan met trauma’s en nachtmerries. Iedereen in dat zaaltje wist dat deze kinderen nog een oorlog zouden meemaken. Het was nu al de derde oorlog in zes jaar. De kinderen vertelden braaf hoe het project hen hielp. Ik kon alleen maar denken: hoever zijn we heen als we de kinderen hier goed leren slapen tot het volgende bombardement? Toen zei een van de kinderen: ‘Ik wil nog iets zeggen.’ Begeleiders keken verbaasd. Het is niet de bedoeling dat iemand gaat freestylen. De jongen vertelde hoe hij en zijn familie tijdens de oorlog in een school van de VN gingen schuilen. De school werd toch beschoten. Hij zag zijn neefje verspreid over de vloer liggen. Bij die laatste zin brak hij, en dan brak ik. Ik kreeg een nieuwe kop thee, een koekje in mijn hand. De jongen kwam naast mij zitten. ‘Sorry mevrouw, niet huilen, het is oké, wij redden ons.’ Er zijn geen woorden om te beschrijven hoe triest dat moment was. We wandelden naar buiten en de jongen fluisterde nog: ‘Vertel het aan de mensen, dan moeten ze toch iets voor ons doen? Beloof je het?’ In de Gazastrook zitten 1,8 miljoen mensen samengeperst. Ongeveer 40 procent is jonger dan 15 jaar. Dat zijn minstens 700.000 kinderen die geen toegang hebben tot water, elektriciteit en medicijnen. 700.000 kinderen van wie de ouders nu aan de grens protesteren voor hun toekomst. 700.000 kinderen die niet zeker weten of die ouders vanavond naar huis zullen terugkeren. Dat zijn 700.000 redenen om ons te schamen als we niets doen. Charlotte Cox, voormalig Communication Officer bij BTC (nu Enabel) DS, 04-04-2018 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 08:23. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.