Die arme multimiljonairs
 

Die arme multimiljonairs


‘Zelfs een multimiljonair zal nog altijd een kwart van zijn premie behouden’, las ik in een artikel over de maandelijkse energiekorting die gezinnen krijgen, waarvan een deel terugbetaald wordt door mensen met een hoger inkomen: 62.000 euro netto belastbaar voor alleenstaanden, 125.000 euro voor stellen (DS 28 december).


Eigenlijk had er moeten staan: ‘Zelfs een multimiljonair kan zijn volledige premie behouden.' Er zijn in ons land immers nogal wat multimiljonairs met een belastbaar inkomen lager dan de vermelde inkomensgrenzen. Zo zijn dividenden uit aandelen niet begrepen in het netto belastbaar inkomen. Inkomsten uit private verhuring worden wel meegeteld, maar tegen een erg onderschatte waarde. Het belastbaar inkomen van een gepensioneerde eigenaar van tien appartementen kan zo onder de vermelde grenzen blijven.

Maar ook werkenden met een hoog inkomen hebben soms een laag belastbaar inkomen. Als ze, bijvoorbeeld, hun zelfstandige arbeid realiseren via een vennootschap, zoals geneesheren-specialisten, consultants en ceo’s vaak doen. Dat kan de belastingdruk reduceren tot 30 procent en een flinke vermindering van sociale bijdragen opleveren. De kers op de taart kan nu zijn dat ze geen terugbetaling van de energiepremie verschuldigd zijn.

Dat alles toont aan dat het netto belastbaar inkomen een kaduke draagkrachtindicator is. Een fiscale hervorming kan daaraan remediëren, maar dan moet ze, in ruil voor een verlaging van de tarieven in de personenbelasting, de belastbare basis daarvan zo ruim mogelijk definiëren. En er dus ook roerende en onroerende inkomsten in opnemen. Dat laatste sluit niet uit die inkomens tegen een afzonderlijk tarief te belasten, zoals voorgesteld door minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) in zijn blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming.

In afwachting kent de fiscus veel details van uw arbeidsinkomens, maar ongeveer niets van uw inkomen uit aandelen en obligaties. Vindt u dat ook vreemd?

Wim Coumans, lid van de afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën


DS, 29-12-2022