Laat jonge leerkrachten traag rijpen
Vakkennis en pedagogische vaardigheden zijn voor een jonge leerkracht niet voldoende, zegt Ruth Lasters. Minstens even belangrijk is weerbaarheid.
Tweeëntwintig was ik toen ik het tuchtprobleem uitvond. Ik was de *allereerste die het ontdekte. Die indruk kreeg ik tenminste in de school waar ik begon les te geven aan leerlingen die nauwelijks vier jaar jonger waren dan ikzelf. Mijn toenmalige collega’s waren zo onder de indruk van het kabaal tijdens mijn les dat het scheen alsof zij nog nooit hadden gehoord over een dergelijke situatie, laat staan dat zij het zelf ooit hadden meegemaakt. Ook aan hun plotse glaciale zwijgen als ik de leraarszaal binnenkwam, voelde ik dat zij het moeilijk hadden met mijn baanbrekende uitvinding: ‘het gezagsprobleem’. Zij hadden immers nooit de tijd gehad om zo’n vernieuwing te bedenken. Zij hadden het altijd te druk gehad met het tentoonspreiden van hun haast aangeboren expertise. Het leek alsof zijzelf nooit een inloopperiode hadden doorgemaakt, maar op een dag kant-en-klaar waren afgeleverd aan de schoolpoort. Zij deden alsof de *minister van Onderwijs hen op een ochtend was komen activeren door plechtig een stuk krijt in hun hand te pluggen, waarna zij begonnen aan een volkomen efficiënte carrière. Faalangstig groentje Vandaag, zestien jaar later, weet ik mij, in tegenstelling tot toen, omringd door motiverende collega’s die ik oprecht dankbaar ben. Het faalangstige groentje uit werkverdrietjaar 1 is langzaam verdwenen. Maar groen lachen doe ik des te meer als ik in De Morgen een kop lees als ‘Leraar worden kan sneller’. Het leek alsof mijn collega-leraars nooit een inloopperiode hadden doorgemaakt, maar op een dag kant-en-klaar waren afgeleverd aan de schoolpoort Het ministerie van Onderwijs heeft beslist om de huidige universitaire lerarenopleiding om te vormen tot een systeem met ‘educatieve masters’, waardoor veel studenten sneller hun leerkrachtendiploma op zak zullen hebben. Lees: veel jonge mensen zullen nóg sneller worden geacht volwaardige lesgevers te zijn, terwijl hun doelgroepen almaar groter, heterogener en dus complexer worden. Zou een beleidshervorming die net het recht promoot om ‘trager volwaardig leerkracht te mogen worden’ dan niet veel logischer zijn? Is een verkorting van de opleidingstijd de oplossing als te veel jonge docenten nu al vroegtijdig afhaken? Is het niet zo dat talloze gediplomeerden het onderwijs definitief de rug toe*keren door de discrepantie tussen de beperkte opleiding en de duizelingwekkende klasrealiteit? Uiteraard kan een onderwijs*hervorming ertoe leiden dat studenten sneller een leerkrachtendiploma kunnen voorleggen. Maar ‘sneller leerkracht worden’ is nog wel wat anders. Leerkracht worden is een proces dat door geen regeringsbeslissing of beleidsnota kan worden versneld. En zeker niet door een programma dat de leerkrachtenopleiding blijft onderverdelen in slechts twee grote luiken: vakkennis verwerven en pedagogische vaardigheden aanleren. Als er al sneller leerkrachten moeten worden afgeleverd, dient men op zijn minst ook het derde aspect van de toekomstige job een even gewichtige plaats toe te kennen in de opleiding: de psychologische rijpheid. Het is urgent dat toekomstige leerkrachten boven op hun klassieke vorming een weerbaarheidstraining krijgen die de klemtoon legt op de mens die voor het bord staat. De mens in al zijn complexiteit en broosheid, eigenschappen die voor de leerlingen van groot didactisch belang kunnen zijn. Van levensbelang. Het is hoog tijd dat leerkrachten niet langer worden opgeleid tot gestresseerde onderwijsperfectionisten, maar tot gemotiveerde onderwijsspecialisten. Dat is een belangrijke nuance die in het kader van het remediëren van faalangst en burn-outs dringend van bovenaf moet worden verdedigd. Hoeveel leerkrachten moeten er nog uitvallen door overspanning voor het minis*terie van Onderwijs ‘professioneel welzijn’ als een hoofdvak toevoegt aan het curriculum? Balboekje der balorigheden Helemaal ideaal zou het natuurlijk zijn om jonge leerkrachten in te schakelen in een co-teachingsysteem, waarbij een nestor hen stapsgewijs begeleidt bij het uitklappen van het eigen landingsgestel. En als zulke junior-senior-duo*banen onbetaalbaar zijn, dan zou het al veel soelaas brengen mochten prille leerkrachten een officiële trial-and-errorperiode-krijgen van elk docentenkorps en elke directie waar dan ook. Ik denk aan een sperperiode waardoor het simpelweg onmogelijk is dat een beginneling zich dé uitvinder van het tuchtprobleem waant. Ook zouden scholen standaard een intervisiemoment kunnen organiseren waarbij oude rotten worden aangespoord open te communiceren over de moeilijkheden uit hun beginjaren, waardoor nieuwelingen veel sneller uit hun onzekerheid kunnen groeien. Lang niet in alle scholen tonen de anciens immers spontaan hun lijst van minder glorieuze leservaringen. Hun balboekje der vroegere balorigheden, zeg maar. Het is een collegiale plicht om het te tonen aan elke prille leerkracht. Bron: De Standaard (http://www.standaard.be/cnt/dmf20171123_03204592) Datum: 24 november 2017 Mening: Bij het lezen van deze opinie dacht ik direct: “Oei, dat ben ik over 3 jaar.” Ga ik het ook zo moeilijk hebben met klashouden wanneer ik voor het eerst losgelaten word? Ik vind het goed dat het probleem en de zorgen van jonge leerkrachten eens worden beschreven. Ik hoop oprecht dat veel leerkrachten deze tekst lezen opdat zij de nieuwe leerkrachten kunnen bijstaan. Zij hebben immers de ervaring. Het idee van co-teaching is, zoals vermeld, in België niet haalbaar. Ik denk wel dat de oude rotten in het vak voor ons moeten klaarstaan. Ik dacht dat dat vanzelfsprekend was in onze maatschappij maar dat is blijkbaar niet altijd het geval.Opnieuw denk ik dat je het meeste leert uit ervaring. Hetzij uit eigen ervaring, hetzij met behulp van ervaringen van anderen. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:10. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.