West-Vlaanderen vergrijst, Limburg verjongt
West-Vlaanderen vergrijst, Limburg verjongt
BRUSSEL - Het Oost-Vlaamse Sint-Martens-Latem is Vlaanderens welvarendste gemeente, het kleine West-Vlaamse Mesen is dan weer de zwakste, met ook het kleinste wooncomfort. De resultaten blijken uit een grootschalig onderzoek van de bank Dexia, waarin 160 verschillende statistische gegevens werden opgezocht, om van elke gemeente een volledig portret te kunnen maken. Inkomens, grootte van de woningen, aantal auto's per gezin, aantal internetaansluitingen, aantal inwoners, aantal criminele feiten, grootte van het wegennet, werkloosheid, het zijn maar enkele van de criteria. De onderzoekers rangschikten nadien de gemeenten volgens tien verschillende invalshoeken die als typerend uit de statistische analyse naar voren kwamen. Gaat het om de algemene levensstandaard, dan blijkt Sint-Martens-Latem de winnaar. De Gentse gemeente laat de Brusselse randgemeenten Kraainem en Sint-Genesius-Rode en het Antwerpse Schilde achter zich. Maar ook Hove, Aartselaar, Keerbergen, Bonheiden, Oud-Heverlee, Lubbeek, Tervuren en Overijse zijn toppers. Buiten Leuven en Hasselt zijn de cijfers van de socio-economische positie van de steden overigens vrij negatief. Onderaan de rangschikking bengelen behalve Mesen de West-Vlaamse gemeenten Wervik, Heuvelland, Menen en Spiere-Helkijn en in Limburg Maasmechelen en Leopoldsburg. In Wallonië halen de Waals-Brabantse gemeenten Lasne, Waterloo en Terhulpen de mooiste scores en sluit het Henegouwse Farciennes de rij. In Brussel zijn Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel en Watermaal-Bosvoorde de beste leerlingen. De zwakste resultaten worden opgetekend door Sint-Joost, Sint-Gillis en Molenbeek. Volgens chief economist Frank Lierman van Dexia is overigens het lage gemiddelde inkomen in het Brusselse een enorm pijnpunt. Onderzoeker Arnaud Dessoy en zijn team maakten gelijkaardige klassementen voor vergrijzing, economische aantrekkingskracht, werkgelegenheid, industrieel karakter, bevolkingsgroei, migratie, verstedelijking, toeristische activiteit en buitenlandse bevolking. Opdat de Vlaamse gemeenten zouden kunnen uitmaken welke andere gemeenten in dezelfde situatie zitten, bracht Dexia hen nadien nog eens onder in zestien verschillende clusters of categorieën. Dat geeft gemeenten niet alleen de kans zich met elkaar te meten, maar geeft voor het volledige grondgebied ook een algemeen portret. De inwoners en de bestuurders van Beringen of Boom weten daardoor dat ze min of meer dezelfde socio-economische situatie - lage inkomens - hebben als zij in Zelzate of Wevelgem. Voor Limburg en de Kempen, met sterke demografische groei en jonge bevolking, tekent zich een ander portret af dan voor de West-Vlaamse gemeenten die een sterke vergrijzing kennen. Globaal bekeken konden de Vlaamse gemeenten ingedeeld worden in verschillende clusters volgens verstedelijking of landelijk karakter en bijbehorende aantrekkingskracht, rond levensstandaard van de inwoners en bevolkingsaangroei (vergrijzing en/of verjonging). Het socio-economische portret van de gemeenten is belangrijk omdat het een grote invloed heeft op het financiële beleid van de stads- en gemeentebestuurders. Een gemeente met een veiligheidsprobleem zal meer moeten investeren in politiezorg. Gemiddeld draagt een Belg 79 euro bij voor de politie in zijn zone maar er zijn uitschieters met 565 euro per inwoner en zones waar slechts 12 euro wordt betaald. Gemeenten met een oudere of zwakkere bevolking moeten dan weer meer uitgeven aan hun OCMW's dan welvarende gemeenten. De bijdragen per inwoner variëren van 10 tot 380 euro. Gemeenten met een krachtiger financiële bevolking kunnen lagere lokale belastingen hanteren. Het portret geeft de federale en Vlaamse overheid ook de kans beter te sturen bij het verdelen van de financiële middelen en de toekenning van projecten. DS, 13-09-2007 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 02:10. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.