PDA

Bekijk de volledige versie : Islamitische antisemitisme / Censuur afscheidsrede hoogleraar


Barst
16th June 2006, 22:59
Islamitische antisemitisme / Censuur afscheidsrede hoogleraar


Prof. dr. Pieter W. van der Horst heeft onder protest passages over het huidige islamitische antisemitisme geschrapt uit zijn afscheidsrede, die hij gisteren in Utrecht uitsprak. Het bestuur van de Universiteit Utrecht drong er bij Van der Horst op aan zijn afscheidscollege aan te passen, volgens hem uit beduchtheid voor negatieve reacties uit moslimhoek.


De hoogleraar Nieuwe Testament, sinds 1969 verbonden aan de theologische faculteit in Utrecht, is zeer verbolgen over de gang van zaken, die hij betitelt als „een schandalige inbreuk op mijn academische vrijheid.”

De tekst van zijn afscheidsrede belandde geruime tijd geleden op het bureau van prof. dr. W.H. Gispen, rector magnificus van de Universiteit Utrecht. Voor een commissie van vier moest Van der Horst zich verantwoorden. In het Nieuw Israelietisch Weekblad zegt hij daarover: „De islamitische studenten zouden stennis schoppen, de rector kon ’zelfs niet instaan voor mijn veiligheid’, het werk was ’wetenschappelijk beneden peil’.”

In zijn afscheidsrede ’De mythe van het joodse kannibalisme’ wilde Van der Horst onder meer aandacht vragen voor „een groot mondiaal probleem, namelijk dat een deel van de islamitische wereld de fakkel van de jodenhaat van de nazi’s heeft overgenomen en met vuur en verve verder draagt. De islamisering van het Europese antisemitisme is een van de meest huiveringwekkende ontwikkelingen van de laatste decennia.”


De hoogleraar voorzag in de gewraakte passages dat hij van ’islamofobie’ beschuldigd zou worden. „Maar men mag de ogen nooit sluiten voor zaken die men niet graag ziet of die niet passen in een wereldbeeld dat vaak bepaald is door ideologische oogkleppen.”

In een schriftelijke reactie bevestigt het college van bestuur van de Universiteit Utrecht dat er een onderhoud met de scheidende hoogleraar heeft plaatsgevonden. „In dat gesprek is Van der Horst dringend geadviseerd (en niet verboden) bepaalde passages niet uit te spreken omdat die geen onderdeel vormden van een wetenschappelijk betoog en door hun aard geen onderdeel zouden mogen vormen van een academische afscheidsrede.”

Het college van bestuur zegt het te betreuren dat Van der Horst „het advies ziet als een beteugeling van de academische vrijheid”.


Trouw, 17-06-2006