PDA

Bekijk de volledige versie : Getuigenis Atjeh...


Barst
4th January 2005, 02:56
Atjeh / Vissersboten liggen door de hele stad

In Meulaboh komt acht dagen na de vloedgolf de hulp eindelijk op gang. Tien procent van de inwoners is dood; de puinhopen zijn onbeschrijflijk.


MEULABOH - Verbijsterend is de chaos in Meulaboh, een kleine stad aan de noordwestelijke kust van het Indonesische eiland Sumatra. Geen huis is onbeschadigd, overal scheuren in de muren en weggeslagen gevels. De straten liggen bezaaid met puin en metershoge stapels wrakhout versperren de weg.

Tientallen vissersschepen liggen als door een grote hand opgepakt door de hele stad heen. Bemodderde huisraad ligt overal op straat, evenals de handel van winkels. Twee jongetjes scharrelen tussen de puinhopen nog wat bruikbaar speelgoed bij elkaar.

In de ochtend van 26 december wordt Meulaboh, op maar 150 kilometer van het epicentrum, eerst vergast op een verwoestende aardbeving, die al een aantal gebouwen doet instorten. Mensen vluchten in paniek de straat op. Een minuut of twintig later maakt een tsunami het stadje deels met de grond gelijk. Vooral bij de haven staat vrijwel niets meer overeind.

,,De vloedgolf was pikzwart'', vertelt Said Tengku, een 52-jarige dagloner die dicht bij het water woont en de golf zag aankomen. ,,Ik denk dat 'ie meer dan tien meter hoog was. Ik kon nog net tegen mijn familie roepen: 'Ren voor je leven', en we begonnen voor het water uit te hollen.''

Hij en zijn gezin met vijf kinderen redden het. Maar Tengku's oude grootmoeder kon niet snel genoeg wegkomen en werd door de golf gegrepen, evenals zijn moeder, een oom en twee neven.

Het werd het lot van meer dan vijfduizend mensen in dit stadje van rond de 60000 inwoners. Nog dagelijks worden er veel lichamen gevonden onder het puin. Een geel vrachtwagentje met een groot rood kruis op de motorkap rijdt de hele dag rond om de halfvergane lijken mee te nemen. Tengku wijst naar een stapel puin, twintig meter verderop. ,,Je kunt hier al ruiken dat er daar ook nog doden liggen'', zegt hij, terwijl de misselijkmakende lijkenlucht mee komt drijven op de wind.

Onderweg naar het stadje, vanaf een klein vliegveldje ongeveer 30 kilometer naar het zuiden, wordt het steeds erger. Vanuit de lucht is de scheiding tussen getroffen en onberoerd gebied goed te zien. De kuststrook is tot soms meer dan een kilometer landinwaarts bruin gekleurd, daarna begint het groen weer. Er zitten scheuren in de wegen en hier en daar is een brug verzakt, maar nog net bruikbaar.

Elektriciteits- en telefoonpalen zijn geknakt en de draden liggen, samen met boomstronken, takken en gras over de weg. Een houten huis is in zijn geheel weer aan komen drijven en half op de kustweg tot stilstand gekomen. De gevangenis van Meulaboh, vlak aan het strand, is helemaal verwoest. Het is niet waarschijnlijk dat veel gevangenen het drama hebben overleefd.

De inwoners van de streek zijn zo goed en zo kwaad als dat gaat begonnen met opruimen. Een vrouw leegt emmers vol modder in een greppel langs de weg. Een paar mannen sleutelen aan een tegen een huis gesmeten vrachtwagen met een verbrijzelde voorruit. Een vrouw en een man trekken een doornat matras uit een poel. Op een roestige golfplaat ligt hun eten; niet meer dan wat groene kokosnoten.

Eigenlijk is er geen beginnen aan zonder zwaar materieel, maar dat is nauwelijks voorhanden. Omdat de bruggen in de 150 kilometer lange kustweg tussen de hoofdstad Banda Atjeh en Meulaboh deels kapot zijn is het stadje helemaal geïsoleerd. Dat geldt ook voor de tientallen stadjes en dorpjes langs de weg. Veel mensen hier wachten, ruim een week na de ramp, nog altijd op hulp. Hulpgoederen zijn er genoeg, maar de distributie is moeilijk.

Die komt in dit gebied langzaam op gang. Sinds een paar dagen vliegt de Amerikaanse marine vanaf een schip met helikopters naar de meest afgelegen plaatsen. Meulaboh is min of meer 'geadopteerd' door Singa pore. De Singaporese luchtmacht onderhoudt er per transporthelikopter een luchtbrug naartoe. Ook ligt sinds twee dagen de Singaporese Endurance op de rede van het stadje: een transportschip volgeladen met honderden hulptroepen, zware graafmachines en vrachtwagens die de komende dagen met landingsvaartuigen aan land worden gebracht. Gisteren werd de eerste bulldozer gelost.

De hoofdbestuurder van de regio rond Meulaboh, Syabudin, is erg blij met de hulp. ,,Er is inmiddels genoeg aanvoer. Het gaat er nu om op te ruimen en de lijken weg te halen'', zegt hij. Syabudin heeft ook al een plan bedacht voor de wederopbouw. ,,Ik wil voorstellen om alles af te breken en het hele stadje een paar kilometer landinwaarts weer op te bouwen. Daar is het veilig. Op de rampplek zou ik dan een park willen aanleggen'', zegt hij, wijzend op de puinhopen. Naar zijn zeggen vond de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono, die hier een paar dagen geleden op bezoek was, dat een goed idee.

Als Said Tengku de vraag krijgt hoe zijn huis eraantoe is maakt hij een weids gebaar naar achteren. ,,Kijk maar'', zegt hij. De dagloner blijkt alleen nog eigenaar van een grote stapel wrakhout. Hoe hij het weer op gaat bouwen weet hij nog niet. ,,Ik heb geen geld meer en wil eerst kijken of en hoe de regering ons gaat helpen.''


Trouw, 04-01-2005