Barst
28th March 2006, 21:07
Over reality-tv en tv-realiteit
Afgelopen weekend kwam cameraman en journalist Marc Hoogsteyns meerdere malen in de media door zijn schokkende getuigenis over de manipulatie van de populaire reality – reeksen die alom tegenwoordig zijn op tv. Hoogsteyns werkte jarenlang als cameraman en journalist voor talrijke persagentschappen zoals Reuters en WTN. Tijdens de genocide werkte hij in Rwanda voor rekening van de Japanse zender NHK. Hij volgde de lotgevallen van het volk de Kongomani op de voet en filmde de belangrijkste gebeurtenissen.
Hoogsteyns werkte evenwel ook mee aan “Peking Express” en aan “Stanleys Route” op VT4, voor de productiehuizen Kanakna Productions en Endemol. Zijn getuigenissen over de manipulatie van reality-reeksen tarten elke verbeelding. Aan de hand van voorbeelden schetst hij hoe de productie het grootste gedeelte van de reportages ensceneerde, om zo te voldoen aan het beeld dat de West –Europeaan van hetzij Chinezen, Cambodjanen, hetzij Afrikanen had.
Hoe ging dit in zijn werk? In De Standaard van 11 maart lezen we: in Peking express regelden de makers liften voor de interessantere koppels zodat de saaie pieten er uit vlogen. Tijdens de opnames van Stanley's route in Oeganda en Rwanda kregen cameramannen het verbod om hutjes te filmen waarop ijzeren golfplaten lagen. De productieploeg liet de hutjes dan maar bedekken met bananenbladeren om ze er zo primitief en armzalig mogelijk te laten uitzien. Aan de Bahavu bij het Kivu-meer werd zelfs gevraagd om hun kleren uit te trekken, of nog "Afrikanen met brillen of fietsen mochten niet gefilmd worden, wegens ,,te beschaafd''...." .Kunnen we, na het lezen van zoiets, nog spreken van een ‘reality-reeks’? Hebben we in eerste instantie eigenlijk ooit kunnen spreken van een reality-reeks? Waarom heeft niemand eerder aan de alarmbel getrokken? Het neigt, zoals Carl De Keyzer (Belgisch Magnum – fotograaf) zegt, sterk naar racisme.
Racisme is koopwaar geworden en Kanakna en Endemol verkopen racisme. Als slaaf van de kijkcijfers verleggen producenten en productiehuizen steeds verder de grenzen van de ethiek. Onder het mom van een ‘format’ proberen programmamakers hun fouten te verdoezelen: Klaas Cockx van VT4 verwoordt het zelfs zo: “We mogen vooral het uitgangspunt van “Stanley’s Route” niet uit het oog verliezen. Het format is heel duidelijk: we laten tien BV’s in de voetsporen van Stanley treden. Naarmate de route vordert, moeten we ook steeds verder terug in de tijd. En dus proberen we een sfeer te creëren alsof we in een gebied komen waar Stanley ooit eenzelfde mate van cultivatie en cultuur zou kunnen tegengekomen zijn. Dat primitieve is dan ook een essentieel onderdeel, dat alsmaar straffer wordt naarmate de tocht verder gaat.”[iv]
Nu zijn hier toch wel een paar bemerkingen op z’n plaats. Ten eerste bevond de groep zich in een gebied waar Stanley en Livingstone zelfs nooit een voet hebben gezet: Congo werd uit het traject geschrapt wegens een negatief reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waardoor er geen productieverzekering voorzien was.Ten tweede wordt maar al te snel een link gemaakt tussen de ‘cultivatie en cultuur’ van de mensen die in dat gebied woonden en het ‘primitieve’. Dit is een sterk staaltje beeldvorming: hoe verder afgeweken wordt van ‘onze’ cultuur, hoe ‘primitiever’. Het is een woord dat heel gemakkelijk in de mond genomen wordt, en waaraan velen geen aanstoot meer nemen, omdat het genormaliseerd wordt, net door diegenen die dit discours aanhouden. De programmamakers weigeren een ander beeld te geven van Afrikanen dan het koloniale beeld dat nog steeds gepromoot wordt. Waarom? Cliché’s verkopen en bevestigen de kijker in wat hij denkt, waardoor hij een sterk gevoel van identificatie met de zender of het programma gaat opbouwen en daardoor een trouwe kijker wordt. De dictatuur van de kijkcijfers heerst alom.
Maar een ‘master and servant’ –relatie waarin de producenten enkel slaafs de wil van de kijker volgen, zou een al te eenzijdige analyse zijn. Productiehuizen produceren niet enkel programma’s, maar ook méningen. Programmamakers en kijkers zijn tegelijkertijd zowel producenten als consumenten, die op elkaar inspelen en elkaar steeds meer voeden in de overtuiging dat het beeld dat door hen wordt naar voren geschoven, het enige juiste is. Ten derde beweert Cockx het volgende: hij beweert dat het primitieve een essentieel onderdeel is van het programma, dat alsmaar straffer wordt naarmate de tocht verder gaat. Zijn we terug in de jaren vijftig beland? Staan we terug op Expo ’58, waarbij Congolezen naar Brussel werden gehaald om opgevoerd te worden als rariteit, als dieren in een dierentuin?
Er wordt onbeschaamd meegedaan aan het instandhouden van negatieve beeldvorming rond andere culturen, zonder dat iemand zich daar vragen bij stelt. De Afrikaan zit in ons collectief geheugen als iemand die niet evolueert, als iemand die nog steeds in een rieten hutje woont en naakt ronddanst, het beeld dat in zulke reportages wordt neergezet is hiervan enkel een bevestiging.
Endemol en Kanakna schermen met de woorden ‘wraak’ en ‘revangistisch’ aan het adres van Hoogsteyns. Zij beweren dat het gaat om een wraakactie van de journalist, die na jaren dienst ontslagen werd, volgens de productiehuizen wegens incompetentie. Wat er ook van zij, nergens worden de feiten ontkracht. Endemol en Kanakna spelen op de man, verdedigen zich achter persoonlijke aanvallen op Hoogsteyns, maar ontkennen nergens dat ze de productie gemanipuleerd hebben. Het lijkt voor de producenten ook van ondergeschikt belang, of er nu gemanipuleerd werd of niet, wat van belang is, is hoe Hoogsteyns zo efficiënt mogelijk gekraakt kan worden, zodat niet aan de heilige graal van De Televisie kan geraakt worden.
Mediawatch, 16-03-2006
Afgelopen weekend kwam cameraman en journalist Marc Hoogsteyns meerdere malen in de media door zijn schokkende getuigenis over de manipulatie van de populaire reality – reeksen die alom tegenwoordig zijn op tv. Hoogsteyns werkte jarenlang als cameraman en journalist voor talrijke persagentschappen zoals Reuters en WTN. Tijdens de genocide werkte hij in Rwanda voor rekening van de Japanse zender NHK. Hij volgde de lotgevallen van het volk de Kongomani op de voet en filmde de belangrijkste gebeurtenissen.
Hoogsteyns werkte evenwel ook mee aan “Peking Express” en aan “Stanleys Route” op VT4, voor de productiehuizen Kanakna Productions en Endemol. Zijn getuigenissen over de manipulatie van reality-reeksen tarten elke verbeelding. Aan de hand van voorbeelden schetst hij hoe de productie het grootste gedeelte van de reportages ensceneerde, om zo te voldoen aan het beeld dat de West –Europeaan van hetzij Chinezen, Cambodjanen, hetzij Afrikanen had.
Hoe ging dit in zijn werk? In De Standaard van 11 maart lezen we: in Peking express regelden de makers liften voor de interessantere koppels zodat de saaie pieten er uit vlogen. Tijdens de opnames van Stanley's route in Oeganda en Rwanda kregen cameramannen het verbod om hutjes te filmen waarop ijzeren golfplaten lagen. De productieploeg liet de hutjes dan maar bedekken met bananenbladeren om ze er zo primitief en armzalig mogelijk te laten uitzien. Aan de Bahavu bij het Kivu-meer werd zelfs gevraagd om hun kleren uit te trekken, of nog "Afrikanen met brillen of fietsen mochten niet gefilmd worden, wegens ,,te beschaafd''...." .Kunnen we, na het lezen van zoiets, nog spreken van een ‘reality-reeks’? Hebben we in eerste instantie eigenlijk ooit kunnen spreken van een reality-reeks? Waarom heeft niemand eerder aan de alarmbel getrokken? Het neigt, zoals Carl De Keyzer (Belgisch Magnum – fotograaf) zegt, sterk naar racisme.
Racisme is koopwaar geworden en Kanakna en Endemol verkopen racisme. Als slaaf van de kijkcijfers verleggen producenten en productiehuizen steeds verder de grenzen van de ethiek. Onder het mom van een ‘format’ proberen programmamakers hun fouten te verdoezelen: Klaas Cockx van VT4 verwoordt het zelfs zo: “We mogen vooral het uitgangspunt van “Stanley’s Route” niet uit het oog verliezen. Het format is heel duidelijk: we laten tien BV’s in de voetsporen van Stanley treden. Naarmate de route vordert, moeten we ook steeds verder terug in de tijd. En dus proberen we een sfeer te creëren alsof we in een gebied komen waar Stanley ooit eenzelfde mate van cultivatie en cultuur zou kunnen tegengekomen zijn. Dat primitieve is dan ook een essentieel onderdeel, dat alsmaar straffer wordt naarmate de tocht verder gaat.”[iv]
Nu zijn hier toch wel een paar bemerkingen op z’n plaats. Ten eerste bevond de groep zich in een gebied waar Stanley en Livingstone zelfs nooit een voet hebben gezet: Congo werd uit het traject geschrapt wegens een negatief reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waardoor er geen productieverzekering voorzien was.Ten tweede wordt maar al te snel een link gemaakt tussen de ‘cultivatie en cultuur’ van de mensen die in dat gebied woonden en het ‘primitieve’. Dit is een sterk staaltje beeldvorming: hoe verder afgeweken wordt van ‘onze’ cultuur, hoe ‘primitiever’. Het is een woord dat heel gemakkelijk in de mond genomen wordt, en waaraan velen geen aanstoot meer nemen, omdat het genormaliseerd wordt, net door diegenen die dit discours aanhouden. De programmamakers weigeren een ander beeld te geven van Afrikanen dan het koloniale beeld dat nog steeds gepromoot wordt. Waarom? Cliché’s verkopen en bevestigen de kijker in wat hij denkt, waardoor hij een sterk gevoel van identificatie met de zender of het programma gaat opbouwen en daardoor een trouwe kijker wordt. De dictatuur van de kijkcijfers heerst alom.
Maar een ‘master and servant’ –relatie waarin de producenten enkel slaafs de wil van de kijker volgen, zou een al te eenzijdige analyse zijn. Productiehuizen produceren niet enkel programma’s, maar ook méningen. Programmamakers en kijkers zijn tegelijkertijd zowel producenten als consumenten, die op elkaar inspelen en elkaar steeds meer voeden in de overtuiging dat het beeld dat door hen wordt naar voren geschoven, het enige juiste is. Ten derde beweert Cockx het volgende: hij beweert dat het primitieve een essentieel onderdeel is van het programma, dat alsmaar straffer wordt naarmate de tocht verder gaat. Zijn we terug in de jaren vijftig beland? Staan we terug op Expo ’58, waarbij Congolezen naar Brussel werden gehaald om opgevoerd te worden als rariteit, als dieren in een dierentuin?
Er wordt onbeschaamd meegedaan aan het instandhouden van negatieve beeldvorming rond andere culturen, zonder dat iemand zich daar vragen bij stelt. De Afrikaan zit in ons collectief geheugen als iemand die niet evolueert, als iemand die nog steeds in een rieten hutje woont en naakt ronddanst, het beeld dat in zulke reportages wordt neergezet is hiervan enkel een bevestiging.
Endemol en Kanakna schermen met de woorden ‘wraak’ en ‘revangistisch’ aan het adres van Hoogsteyns. Zij beweren dat het gaat om een wraakactie van de journalist, die na jaren dienst ontslagen werd, volgens de productiehuizen wegens incompetentie. Wat er ook van zij, nergens worden de feiten ontkracht. Endemol en Kanakna spelen op de man, verdedigen zich achter persoonlijke aanvallen op Hoogsteyns, maar ontkennen nergens dat ze de productie gemanipuleerd hebben. Het lijkt voor de producenten ook van ondergeschikt belang, of er nu gemanipuleerd werd of niet, wat van belang is, is hoe Hoogsteyns zo efficiënt mogelijk gekraakt kan worden, zodat niet aan de heilige graal van De Televisie kan geraakt worden.
Mediawatch, 16-03-2006