PDA

Bekijk de volledige versie : Onderwijsvernieuwing: een heikele zaak...


Barst
11th December 2004, 02:56
Onderwijsvernieuwing / Het nieuwe leren


Bijna tachtig procent van de Nederlandse bevolking verwacht dat in 2020 het zogeheten nieuwe leren op de basis- en middelbare scholen is ingevoerd, zo blijkt uit het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Slechts 29 procent vindt dit wenselijk. Er woedt een geloofsstrijd in het onderwijs.


Steeds meer scholen zijn driftig aan het vernieuwen. Geen klassikaal onderwijs meer, maar zelfstandig werkende leerlingen, vaak met hulp van computers, al dan niet in groepjes, onder begeleiding van een mentor. Naarmate de invloed van de vernieuwers toeneemt, groeit het verzet. Voor- en tegenstanders vliegen elkaar steeds feller in de haren.

,,De richtingenstrijd verhevigt'', merkt Rob Martens, onderwijspsycholoog en universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden. ,,Het is een geloofsstrijd geworden: je gelooft in vernieuwing of niet. Ik schrik van de felheid waarmee de debatten worden gevoerd, temeer daar de wetenschappelijke onderbouwing vaak ontbreekt.''

Al minstens vijftien procent van de basis- en middelbare scholen experimenteert met nieuwe vormen van onderwijs. Traditioneel onderwijs maakt plaats voor competentiegericht leren, natuurlijk leren, authentiek leren, het nieuwe leren, adaptief onderwijs of vergelijkbare mooie termen. Eén van de belangrijkste gedachten in de nieuwe aanpak is dat docenten geen kennis meer overdragen, maar dat ze leerlingen in hun leerproces -dat er voor elk kind anders uitziet- begeleiden.

De vernieuwingen gaan vaak veel verder dan het studiehuis, de door de overheid opgelegde hervorming die bepaalt dat leerlingen uit de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs zelfstandig aan zelfgekozen thema's werken. In het nieuwe leren wordt de leerling zelf verantwoordelijk voor wat hij leert. Dat begint al op de basisschool, zoals bij de Wittering.nl-school in Rosmalen, waar de leerlingen zelf mogen kiezen wat ze doen, hoe ze het doen, met wie ze willen leren en hoe lang ze daarover doen.

Ook in andere westerse landen rukt dit soort scholen op, weet onderwijspsycholoog Martens. Hij doet al jarenlang onderzoek naar de motivatie van leerlingen. Hij spreekt van een uiterst fascinerende trend, maar glorieuze overwinnaars zou hij de vernieuwers niet op voorhand willen noemen. Daarvoor is meer onderzoek nodig.

,,Op websites en in schoolgidsen worden allerlei beloftes gedaan, zonder dat er wetenschappelijk onderzoek is waarop deze beloftes worden gebaseerd. Eenieder die claimt dat het ene type onderwijs altijd beter is dan het ander, liegt -sluitend bewijs ontbreekt.''

Wat de discussie tussen voor- en tegenstanders bemoeilijkt, is dat allerlei nieuwe vormen van onderwijs (zoals 'natuurlijk' en 'competentiegericht' leren) over één kam worden geschoren. En dat terwijl er zelfs binnen één vorm al grote verschillen kunnen zijn.

Om zelf toch meer grip op al deze nieuwe onderwijsvormen te krijgen, heeft Martens geanalyseerd welke uitgangspunten de vernieuwers hanteren. Vier gemeenschappelijke noemers komen bij alle vormen terug: onderwijs moet leiden tot inzicht en begrip (iets van buiten leren is zinloos); nieuwsgierigheid en een drang tot exploreren zijn de beste drijfveren om te leren (het liefst in een authentieke omgeving of simulatie daarvan, zoals een garage of kantoor); 'zelfregulatie' motiveert degene die leert (leerlingen bepalen hun eigen leerstratiegie én hun studietempo en -voortgang) en samenwerking stimuleert tot leren.

Vervolgens constateerde Martens dat dit allemaal kenmerken zijn van wat in de onderwijspsychologische theorie 'intrinsieke motivatie' wordt genoemd. In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar mogelijke verschillen tussen leerlingen die intrinsiek dan wel extrinsiek zijn gemotiveerd. Iemand die intrinsiek gemotiveerd is, leert omdat hij het leuk vindt; extrinsiek gemotiveerden zijn gericht op een externe beloning, bijvoorbeeld een goed cijfer, of een kopje koffie dat je pas na honderd Franse woordjes krijgt.

,,Uit onderzoek is bekend dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen meer gericht zijn op begrip dan op van buiten leren'', vertelt Martens. ,,Ze zijn ook nieuwsgieriger, voelen zich prettiger, zijn meer bereid tot samenwerken en presteren vaak beter. Kortom, intrinsiek gemotiveerde leerlingen vertonen precies dat gedrag dat de onderwijsvernieuwers in hun nieuwe 'leeromgevingen' verwachten.''

Máár, voegt de onderwijspsycholoog hier direct aan toe, uit onderzoek is ook bekend dat er in zo'n nieuwe leeromgeving veel gedaan moet worden om de intrinsiek gemotiveerde leerlingen gemotiveerd te houden. Zo moeten de leerlingen écht zelf kunnen bepalen wat ze doen, er mogen geen controlerende mechanismes of externe beloningen zijn die hen afremmen.

,,Die zijn er natuurlijk vaak wel'', weet Martens. ,,Leerlingen moeten een werkstuk maken. Ze moeten in een groepje zitten. Ze weten dat ze met een cijfer beoordeeld worden. Door dit soort controle verliezen de leerlingen hun motivatie, op den duur gaan ze zich steeds naarder gedragen.''

Voor zo'n 'blijvende' motivatie is ook nodig dat leerlingen het gevoel hebben dat ze iets goed kunnen. Wanneer hun inspanningen tot niets leiden, of als ze het gevoel hebben slechter te zijn dan hun klasgenoten, haken ze al snel af. ,,En dat terwijl we in het onderwijs heel wat aftoetsen -niet alleen de Cito-toets. Ons onderwijs is een meritocratie: iedereen heeft toegang en heeft ook gelijke kansen. De onderlinge competitie is daardoor toegenomen: leerlingen worden met elkaar vergeleken, waarbij ze allemaal weten dat het vwo beter is dan het vmbo. Veel nieuwe onderwijsvormen mislukken omdat de toetsing nog heel traditioneel blijft -dat is een valkuil.''

Ook het (sociale) klimaat in de klas en op school kan de motivatie van leerlingen maken of breken. Leerlingen die het gevoel hebben gewaardeerd te worden door een docent, en die het gevoel hebben hun medeleerlingen te kunnen vertrouwen, zijn intrinsiek gemotiveerder. ,,Dat gevoel zich veilig te voelen kan heel snel worden aangetast. Op de basisschool spiegelen de kinderen zich al aan elkaar. Wie is het sterkste jongetje van de klas, wie kan het beste voetballen, enzovoorts. Kinderen kunnen al snel het gevoel hebben er niet bij te horen, niet gewaardeerd te worden. De nieuwe concepten garanderen niet dat elke leerling zich veilig voelt.''

Als een nieuw concept op één van deze punten in gebreke blijft, zullen de leerlingen uiteindelijk juist niet dat gedrag vertonen waar de voorstanders zo op hopen, of zelfs mee pochen, voorspelt Martens. ,,De leerlingen gaan dan zo weinig mogelijk moeite doen om een voldoende te halen. Ze kunnen heel gehaaid zijn: op een bijeenkomst met een tutor of begeleider zeggen ze precies dat wat nodig is, ze doen alleen wat verplicht is, ze leren alleen de tentamenstof, noem maar op.''

Overigens is, volgens de meest gezaghebbende motivatie-theorieën, elke leerling van nature intrinsiek gemotiveerd. Door te veel controle, beloningen en dwang raakt deze motivatie echter maar al te vaak verstoord. Als dat gebeurt, kan het traditionele onderwijs volgens Martens vaak meer met deze leerlingen dan het nieuwe onderwijs: dan is discipline en een klassieke aanpak het beste. De intrinsiek gemotiveerden lopen juist eerder vast in zulk traditioneel onderwijs.

Uiteindelijk, mijmert Martens, lopen de onderwijsvernieuwers net zo goed als de voorvechters van het traditionele onderwijs het risico dat leerlingen ongewenst gedrag gaan vertonen. De kans dat het misloopt is bij de vernieuwers kleiner, schat Martens, maar áls het gebeurt, zijn de gevolgen waarschijnlijk groter dan in de klassikale variant. ,,Veel vernieuwers maken hun onderwijs afhankelijk van de natuurlijke bereidheid van leerlingen om te leren. Als die bereidheid er niet is, staan ze met lege handen. In het traditionele onderwijs is er dan altijd nog dwang en discipline.''


Trouw, door Gonny ten Haaft, 09-11-2004

Davy V.H.
11th December 2004, 13:02
Mja... zelfstudie is toch niet voor iedereen weggelegd denk ik. Persoonlijk ben ik er ook niet zo goed in. In de klas bedoel ik dan. Thuis doe ik het veel beter maar als ze mij in de klas zeggen dat ik binnen 3 weken op een bepaald punt in mijn cursus moet zijn gekomen.... dat zou wel eens een probleem kunnen geven.

Motivatie is dus wel zeker van belang!!!