bijlinda
4th August 2024, 00:34
Moet je conservatieve ondergangsdenkers tegenspreken? Doe het niet, het werkt niet
Rechts-conservatieven zagen in de opening van de Olympische Spelen hun vrees voor de ondergang bevestigd. Die angst als irrationeel afdoen is niet voldoende, schrijft Marijn Kruk.
Onder (voormalige) Frankrijk-correspondenten is het getormenteerde gezicht van Alain Finkielkraut een terugkerend gespreksonderwerp. De conservatieve filosoof deed zich de laatste jaren nadrukkelijk gelden als ondergangsdenker. Migratie, islam, “le wokisme”, hij ziet ze allemaal als tekenen van nationaal verval en culturele decadentie. Ik zie zijn gezicht nog betrekken toen ik in Parijs tijdens een interview begon over de rapteksten van Médine, een bekende Franse rapper.
We zaten vijfhoog in de rue Vavin, op enkele passen van de Jardin du Luxembourg. Eerst was er de verzuchting, vervolgens de handen die ten hemel gingen en ten slotte een van pijn doortrokken grijns. Over rap sprak Finkielkraut zonder omhaal als “verbale kots”. Daar kon je het mee oneens zijn. Maar die pijn, die was echt.
Toen de polemiek over de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs oplaaide, moest ik zo nu en dan aan die ontmoeting terugdenken. Het olympisch vuur was nog niet aangestoken of op sociale media ontstond al ophef over een tableau vivant met dragqueens, waarin critici een persiflage van Da Vinci’s Laatste avondmaal zagen. De scène met de dragqueens duurde al met al nog geen anderhalve minuut, maar een mondiale rel was geboren.
‘Glory holes’
De organisatie zei eerder deze week niemand te hebben willen kwetsen, maar de golf van verontwaardiging rolt onverminderd door, zelfs nu kunsthistorici er overtuigend op hebben gewezen dat het tableau vivant geen christelijke referentie was, maar verwees naar Griekse goden. Conservatieve christenen en radicaal-rechtse commentatoren lieten luidruchtig van zich horen. Beschuldigingen van “perversie” en “decadentie” zijn niet van de lucht.
De Amerikaan Rod Dreher, een invloedrijke christelijk-orthodoxe blogger en boegbeeld van de illiberale, contrarevolutionaire beweging die het Hongarije van Viktor Orbán als thuisbasis ziet (Dreher woont er ook), ging zover te stellen dat de Franse president Emmanuel Macron de olympische ringen had getransformeerd tot glory holes – een seksuele praktijk waarbij mannen zich via een gat in de muur laten bevredigen.
Finkielkraut reageerde via het conservatieve dagblad Le Figaro. Waar ikzelf tijdens de openingsceremonie Franse elegantie, durf en een scheutje verlichting had gezien, klaagde hij over het gebrek aan schoonheid en de geest van “woke” waar de vier uur lange opvoering naar zijn idee van doortrokken was. In gedachten zag ik hem naar zijn hoofd grijpen. Vervelend voor hem, maar wat moet je ermee?
Het was een vraag die me ook bekroop, toen ik de stroom aan posts zag die Telegraaf-journalist Wierd Duk de wereld in stuurde op X (Duk heeft hier zo’n 200.000 volgers). De openingsceremonie waar zoveel mensen van hadden genoten zag hij als “perversie” en als “onderdeel van de huidige tsunami aan woke pogingen om het Westen, onze geschiedenis, tradities, onze gebruiken, normen en waarden te ondermijnen”. In een andere post sprak Duk van “de decadente zwakte” die het Westen hiermee zou tonen, “de verheerlijking van perversiteit”.
Was dit serieus? Vanwege een dragqueen? Ik kan me de tijd herinneren dat rechts dit juist gevierd zou hebben als symbool van een zogenaamd verlicht Westen dat door de oprukkende islam zou worden bedreigd. Tegelijk is het veelzeggend voor de angst die er onder de illiberale contrarevolutie zit, die het Westen in de greep heeft en die radicaal-rechts op tal van plekken in het centrum van de macht heeft geplaatst – om te beginnen in Nederland.
Irrationele angst
Het is de vrees om te verdwijnen, als beschaving, als cultuur, als gemeenschap, als kleur. Het is een spectrum waarvan de grenzen fluïde zijn: het gaat van de vossenjacht die wordt verboden tot achterblijvende geboortecijfers van witte baby’s. Die angst als irrationeel of ongefundeerd afdoen is niet begrijpen waar angst over gaat.
In mijn recent verschenen boek Opstand vergelijk ik het met de angst voor een muis. De muis als zodanig is niet gevaarlijk, maar dat maakt de angst die sommige mensen ervoor hebben niet minder echt. Zeker is het dat wat je krijgt, wanneer je de wereld louter ziet in culturalistisch-identitaire termen en zeker is ook dat we dat als samenleving de afgelopen decennia in toenemende mate zijn gaan doen. Het schema is steeds hetzelfde: linkse, progressieve elites hebben geen oog voor de eigen cultuur, tradities en religie. Daarmee maakt het Westen zich kwetsbaar voor indringers die dit wél hebben, in casu moslims. Het veelgehoorde commentaar dat de organisatoren van de olympische openingsceremonie de islam niet zouden durven te beledigen is in dat opzicht veelzeggend, en tekent zowel de vrees als de heimelijke bewondering die contemporaine illiberale cultuur*critici hebben voor de islam als zogenoemd zelfbewuste cultuur.
De impuls was lang om dit soort denken tegen te spreken, om op reactieve wijze in de ontkenning te gaan en te zeggen dat het allemaal wel meevalt. Maar het probleem is dat je binnen het culturalistisch-identitaire schema blijft.
Ondergangsdenkers
Het gaat er dus om de zaken tot de juiste proporties terug te brengen, van de muis weer een muis te maken. Het alternatief is om niet de ondergangsdenkers het debat te laten bepalen, maar om een eigen verhaal te kiezen en daarna niet meer achterom te kijken. De democraten in de Verenigde Staten doorzien dat inmiddels. Zij laten MAGA voor wat het is, en komen met een eigen toekomstvisioen, hoopvol en optimistisch. Iemand die vastzit in doemdenken, verongelijktheid en misplaatst slachtofferschap ga je toch niet redden. Ik zag het eerder bij Finkielkraut. Uit een peiling bleek dat 86 procent van de Fransen de openingsceremonie een “succes” vond. Tegenspreken is ondoenlijk; wél is het goed om die ondergangsprofeten te zien voor wat ze zijn. Niet zozeer gevaarlijk, als wel een beetje sneu.
Marijn Kruk, Nederlandse historicus en journalist
DS, 03-08-2024
Rechts-conservatieven zagen in de opening van de Olympische Spelen hun vrees voor de ondergang bevestigd. Die angst als irrationeel afdoen is niet voldoende, schrijft Marijn Kruk.
Onder (voormalige) Frankrijk-correspondenten is het getormenteerde gezicht van Alain Finkielkraut een terugkerend gespreksonderwerp. De conservatieve filosoof deed zich de laatste jaren nadrukkelijk gelden als ondergangsdenker. Migratie, islam, “le wokisme”, hij ziet ze allemaal als tekenen van nationaal verval en culturele decadentie. Ik zie zijn gezicht nog betrekken toen ik in Parijs tijdens een interview begon over de rapteksten van Médine, een bekende Franse rapper.
We zaten vijfhoog in de rue Vavin, op enkele passen van de Jardin du Luxembourg. Eerst was er de verzuchting, vervolgens de handen die ten hemel gingen en ten slotte een van pijn doortrokken grijns. Over rap sprak Finkielkraut zonder omhaal als “verbale kots”. Daar kon je het mee oneens zijn. Maar die pijn, die was echt.
Toen de polemiek over de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs oplaaide, moest ik zo nu en dan aan die ontmoeting terugdenken. Het olympisch vuur was nog niet aangestoken of op sociale media ontstond al ophef over een tableau vivant met dragqueens, waarin critici een persiflage van Da Vinci’s Laatste avondmaal zagen. De scène met de dragqueens duurde al met al nog geen anderhalve minuut, maar een mondiale rel was geboren.
‘Glory holes’
De organisatie zei eerder deze week niemand te hebben willen kwetsen, maar de golf van verontwaardiging rolt onverminderd door, zelfs nu kunsthistorici er overtuigend op hebben gewezen dat het tableau vivant geen christelijke referentie was, maar verwees naar Griekse goden. Conservatieve christenen en radicaal-rechtse commentatoren lieten luidruchtig van zich horen. Beschuldigingen van “perversie” en “decadentie” zijn niet van de lucht.
De Amerikaan Rod Dreher, een invloedrijke christelijk-orthodoxe blogger en boegbeeld van de illiberale, contrarevolutionaire beweging die het Hongarije van Viktor Orbán als thuisbasis ziet (Dreher woont er ook), ging zover te stellen dat de Franse president Emmanuel Macron de olympische ringen had getransformeerd tot glory holes – een seksuele praktijk waarbij mannen zich via een gat in de muur laten bevredigen.
Finkielkraut reageerde via het conservatieve dagblad Le Figaro. Waar ikzelf tijdens de openingsceremonie Franse elegantie, durf en een scheutje verlichting had gezien, klaagde hij over het gebrek aan schoonheid en de geest van “woke” waar de vier uur lange opvoering naar zijn idee van doortrokken was. In gedachten zag ik hem naar zijn hoofd grijpen. Vervelend voor hem, maar wat moet je ermee?
Het was een vraag die me ook bekroop, toen ik de stroom aan posts zag die Telegraaf-journalist Wierd Duk de wereld in stuurde op X (Duk heeft hier zo’n 200.000 volgers). De openingsceremonie waar zoveel mensen van hadden genoten zag hij als “perversie” en als “onderdeel van de huidige tsunami aan woke pogingen om het Westen, onze geschiedenis, tradities, onze gebruiken, normen en waarden te ondermijnen”. In een andere post sprak Duk van “de decadente zwakte” die het Westen hiermee zou tonen, “de verheerlijking van perversiteit”.
Was dit serieus? Vanwege een dragqueen? Ik kan me de tijd herinneren dat rechts dit juist gevierd zou hebben als symbool van een zogenaamd verlicht Westen dat door de oprukkende islam zou worden bedreigd. Tegelijk is het veelzeggend voor de angst die er onder de illiberale contrarevolutie zit, die het Westen in de greep heeft en die radicaal-rechts op tal van plekken in het centrum van de macht heeft geplaatst – om te beginnen in Nederland.
Irrationele angst
Het is de vrees om te verdwijnen, als beschaving, als cultuur, als gemeenschap, als kleur. Het is een spectrum waarvan de grenzen fluïde zijn: het gaat van de vossenjacht die wordt verboden tot achterblijvende geboortecijfers van witte baby’s. Die angst als irrationeel of ongefundeerd afdoen is niet begrijpen waar angst over gaat.
In mijn recent verschenen boek Opstand vergelijk ik het met de angst voor een muis. De muis als zodanig is niet gevaarlijk, maar dat maakt de angst die sommige mensen ervoor hebben niet minder echt. Zeker is het dat wat je krijgt, wanneer je de wereld louter ziet in culturalistisch-identitaire termen en zeker is ook dat we dat als samenleving de afgelopen decennia in toenemende mate zijn gaan doen. Het schema is steeds hetzelfde: linkse, progressieve elites hebben geen oog voor de eigen cultuur, tradities en religie. Daarmee maakt het Westen zich kwetsbaar voor indringers die dit wél hebben, in casu moslims. Het veelgehoorde commentaar dat de organisatoren van de olympische openingsceremonie de islam niet zouden durven te beledigen is in dat opzicht veelzeggend, en tekent zowel de vrees als de heimelijke bewondering die contemporaine illiberale cultuur*critici hebben voor de islam als zogenoemd zelfbewuste cultuur.
De impuls was lang om dit soort denken tegen te spreken, om op reactieve wijze in de ontkenning te gaan en te zeggen dat het allemaal wel meevalt. Maar het probleem is dat je binnen het culturalistisch-identitaire schema blijft.
Ondergangsdenkers
Het gaat er dus om de zaken tot de juiste proporties terug te brengen, van de muis weer een muis te maken. Het alternatief is om niet de ondergangsdenkers het debat te laten bepalen, maar om een eigen verhaal te kiezen en daarna niet meer achterom te kijken. De democraten in de Verenigde Staten doorzien dat inmiddels. Zij laten MAGA voor wat het is, en komen met een eigen toekomstvisioen, hoopvol en optimistisch. Iemand die vastzit in doemdenken, verongelijktheid en misplaatst slachtofferschap ga je toch niet redden. Ik zag het eerder bij Finkielkraut. Uit een peiling bleek dat 86 procent van de Fransen de openingsceremonie een “succes” vond. Tegenspreken is ondoenlijk; wél is het goed om die ondergangsprofeten te zien voor wat ze zijn. Niet zozeer gevaarlijk, als wel een beetje sneu.
Marijn Kruk, Nederlandse historicus en journalist
DS, 03-08-2024