bijlinda
9th May 2024, 17:33
Waarom betaalde bananenmerk Chiquita miljoenen aan een berucht Colombiaans doodseskader?
Een Amerikaanse rechter buigt zich over de vraag waarom Chiquita een terroristische groep in Colombia financierde. Nabestaanden houden het bananenmerk mede-aansprakelijk voor de dood van ongeveer 3000 mensen.
Afpersing, verklaarde Chiquita in de Amerikaanse rechtszaal in 2007, gevraagd naar de reden waarom het bedrijf 1,7 miljoen dollar betaalde aan een Colombiaans doodseskader. Om medewerkers van bananenplantages te beschermen moest het wel, stelde Chiquita. Ondanks die uitleg kreeg het bananenmerk een boete van 25 miljoen dollar opgelegd, voor het financieren van een in de VS als terroristisch aangemerkte organisatie.
Maar nabestaanden van vermoorde Colombianen namen geen genoegen met die uitspraak. Zij stelden dat Chiquita juist zijn winsten wilde veiligstellen, en daarom de hulp inriep van de rechtse paramilitaire groep AUC (Colombiaanse Verenigde Zelfverdedigingstroepen). Al in 2008 begonnen de nabestaanden een lange juridische strijd die deze maand wederom in een Amerikaanse rechtszaal beslecht wordt, omdat de directieleden van Chiquita vanuit de VS opereerden.
Massamoord en ontvoering
In de zaak moet er meer duidelijkheid komen over de rol van de paramilitairen van AUC, die een beruchte reputatie hadden. In een politiek instabiel Colombia begingen zij rond de eeuwwisseling massamoorden, onthoofdingen, martelingen, ontvoeringen. De groep onderhield nauwe banden met het Colombiaanse leger en vocht onder meer tegen radicaal-linkse guerilla’s van de FARC.
Het geld voor die gewapende strijd haalde AUC voornamelijk uit de handel in drugs. Maar tussen 1997 en 2004 kreeg het doodseskader dus ook bijna twee miljoen dollar van een ongewone partij: bananen-multinational Chiquita, wiens hoofdkantoor gevestigd is in Zwitserland.
Volgens Chiquita kan daar maar één verklaring voor zijn: dat AUC-leider Carlos Castaño onder dreiging van geweld ruim honderd verschillende betalingen eiste. In 1997 zou Castaño directieleden van Chiquita tijdens een persoonlijk gesprek met een ‘duidelijke maar onuitgesproken boodschap’ hebben laten weten dat als zij hem niet betaalden, zijn soldaten de aanval zouden inzetten op plantages en personeel van Chiquita.
Tegelijkertijd was vertrekken uit Colombia voor Chiquita geen optie, blijkt uit een verslag van de eerste zittingsdag vorige week in de Amerikaanse krant The Palm Beach Post. Volgens de advocaat van het bedrijf zag Chiquita zichzelf als een ‘positieve kracht in een verder chaotische omgeving’. Zowel de bananen die het leverde als de werkomgeving waarin die geproduceerd werden waren van ‘hoge kwaliteit’; veiligheid stond daarbij centraal, stelt de raadsman.
Moord op 3000 Colombianen
Maar de advocaat van de ruim 7500 nabestaanden schetste in de rechtszaal in West Palm Beach een heel ander beeld. Chiquita zou volgens hem allereerst gretig gebruik hebben gemaakt van de chaos die ontstond toen militaire groepen streden om een gebied in het departement Antioquia, dat zowel voor de drugs- als bananenhandel van groot belang was. Toen burgers op de vlucht sloegen zou Chiquita verlaten land tegen spotprijzen hebben opgekocht.
Terwijl de FARC en de AUC vervolgens een bloedige oorlog voerden om het grondgebied in het noordwesten van Colombia zou Chiquita geld hebben gegeven aan AUC om de eigen plantages te beschermen. Daarmee is het bedrijf volgens de advocaat van de nabestaanden mede-aansprakelijk voor de dood van ongeveer 3000 vermoorde boeren, vakbondsleden en activisten. Hij eist daarom een schadevergoeding.
Een uitspraak van de rechter wordt verwacht rond het einde van mei. Wat Chiquita in ieder geval niet zal helpen is de getuigenis uit 2000 van Chiquita-directielid Robert Kistinger, over de betalingen aan AUC. Tegen een Amerikaanse toezichthouder zei hij: “We gaan niet stoppen met zakendoen in Colombia omdat we 25.000 dollar extra moeten uitgeven. Dat is toch niet realistisch?”
Blog Trouw, 09-05-2024 (Jelmer Mulder)
Een Amerikaanse rechter buigt zich over de vraag waarom Chiquita een terroristische groep in Colombia financierde. Nabestaanden houden het bananenmerk mede-aansprakelijk voor de dood van ongeveer 3000 mensen.
Afpersing, verklaarde Chiquita in de Amerikaanse rechtszaal in 2007, gevraagd naar de reden waarom het bedrijf 1,7 miljoen dollar betaalde aan een Colombiaans doodseskader. Om medewerkers van bananenplantages te beschermen moest het wel, stelde Chiquita. Ondanks die uitleg kreeg het bananenmerk een boete van 25 miljoen dollar opgelegd, voor het financieren van een in de VS als terroristisch aangemerkte organisatie.
Maar nabestaanden van vermoorde Colombianen namen geen genoegen met die uitspraak. Zij stelden dat Chiquita juist zijn winsten wilde veiligstellen, en daarom de hulp inriep van de rechtse paramilitaire groep AUC (Colombiaanse Verenigde Zelfverdedigingstroepen). Al in 2008 begonnen de nabestaanden een lange juridische strijd die deze maand wederom in een Amerikaanse rechtszaal beslecht wordt, omdat de directieleden van Chiquita vanuit de VS opereerden.
Massamoord en ontvoering
In de zaak moet er meer duidelijkheid komen over de rol van de paramilitairen van AUC, die een beruchte reputatie hadden. In een politiek instabiel Colombia begingen zij rond de eeuwwisseling massamoorden, onthoofdingen, martelingen, ontvoeringen. De groep onderhield nauwe banden met het Colombiaanse leger en vocht onder meer tegen radicaal-linkse guerilla’s van de FARC.
Het geld voor die gewapende strijd haalde AUC voornamelijk uit de handel in drugs. Maar tussen 1997 en 2004 kreeg het doodseskader dus ook bijna twee miljoen dollar van een ongewone partij: bananen-multinational Chiquita, wiens hoofdkantoor gevestigd is in Zwitserland.
Volgens Chiquita kan daar maar één verklaring voor zijn: dat AUC-leider Carlos Castaño onder dreiging van geweld ruim honderd verschillende betalingen eiste. In 1997 zou Castaño directieleden van Chiquita tijdens een persoonlijk gesprek met een ‘duidelijke maar onuitgesproken boodschap’ hebben laten weten dat als zij hem niet betaalden, zijn soldaten de aanval zouden inzetten op plantages en personeel van Chiquita.
Tegelijkertijd was vertrekken uit Colombia voor Chiquita geen optie, blijkt uit een verslag van de eerste zittingsdag vorige week in de Amerikaanse krant The Palm Beach Post. Volgens de advocaat van het bedrijf zag Chiquita zichzelf als een ‘positieve kracht in een verder chaotische omgeving’. Zowel de bananen die het leverde als de werkomgeving waarin die geproduceerd werden waren van ‘hoge kwaliteit’; veiligheid stond daarbij centraal, stelt de raadsman.
Moord op 3000 Colombianen
Maar de advocaat van de ruim 7500 nabestaanden schetste in de rechtszaal in West Palm Beach een heel ander beeld. Chiquita zou volgens hem allereerst gretig gebruik hebben gemaakt van de chaos die ontstond toen militaire groepen streden om een gebied in het departement Antioquia, dat zowel voor de drugs- als bananenhandel van groot belang was. Toen burgers op de vlucht sloegen zou Chiquita verlaten land tegen spotprijzen hebben opgekocht.
Terwijl de FARC en de AUC vervolgens een bloedige oorlog voerden om het grondgebied in het noordwesten van Colombia zou Chiquita geld hebben gegeven aan AUC om de eigen plantages te beschermen. Daarmee is het bedrijf volgens de advocaat van de nabestaanden mede-aansprakelijk voor de dood van ongeveer 3000 vermoorde boeren, vakbondsleden en activisten. Hij eist daarom een schadevergoeding.
Een uitspraak van de rechter wordt verwacht rond het einde van mei. Wat Chiquita in ieder geval niet zal helpen is de getuigenis uit 2000 van Chiquita-directielid Robert Kistinger, over de betalingen aan AUC. Tegen een Amerikaanse toezichthouder zei hij: “We gaan niet stoppen met zakendoen in Colombia omdat we 25.000 dollar extra moeten uitgeven. Dat is toch niet realistisch?”
Blog Trouw, 09-05-2024 (Jelmer Mulder)