bijlinda
24th February 2023, 23:10
Commons en de heruitvinding van markt en staat
Commons krijgen soms het verwijt mensen uit te sluiten. Of een gevaar te zijn voor de welvaartsstaat. Verminderen ze inderdaad de toegang tot publieke dienstverlening voor kansengroepen? Of past het fenomeen net in de strijd tegen privatiseringen en verminderde bestuurskracht, en in een experiment met nieuwe vormen van zorgeconomie?
Tien jaar geleden. Ik zit op een infoavond over BryantPark in New York. Het beheer van dat park door de lokale gemeenschap kan een model zijn voor Brussel, luidt het. Interessant, denk ik. Maar kan zoiets ook werken in achtergestelde wijken? En is dit geen platte bezuiniging?
Ik verdiep me in literatuur over de bottom-up-beweging en ontdek veel scepsis. Zijn burgerinitiatieven de exclusieve speeltuin van de witte middenklasse? Worden kansengroepen de dupe van de paringsdans tussen overheid en burgercollectieven?
In Apache Magazine #6 deed Maïka de Keyzer haar duit in het zakje. De Keyzer heeft haar sporen verdiend met historisch onderzoek naar aloude commons en weet dat het lang niet altijd kampioenen van de inclusie waren.
Nieuwkomers waren vaak uitgesloten van het gebruik van gemene gronden, schrijft ze. En terwijl sommige commons eeuwenlang goed beheerd zijn, met respect voor de bodem, hebben groepen commoners in andere streken niet kunnen voorkomen dat de grond uitgeput geraakte.
De Keyzer wil nuance brengen in een gepolariseerd debat, met fervente voor- en tegenstanders van commons die blijven zitten in hun loopgraven; daarbij richt ze zich duidelijk niet tot de tegenstanders. Wellicht gaat ze ervan uit dat die niet dik gezaaid zijn binnen het lezerspubliek van Apache.
Het artikel leest als een waarschuwing voor te enthousiaste voorstanders: temper jullie geestdrift! De huidige commons zijn een beweging van geprivilegieerde mensen. Achtergestelde groepen dreigen niet meer, maar minder kansen te krijgen binnen de commons. Als we de welvaartsstaat “vervangen door lokale initiatieven, zetten we de deur open voor een zeer ongelijke behandeling”.
Commons van kleur
Ik beken: ik ben een van die enthousiastelingen uit De Keyzers tweedeling. Hopelijk kijk ik voldoende kritisch naar de commons, maar in se ben ik een believer. En ik schrijf deze tekst omdat ik me geprikkeld voel.
Om te beginnen: zijn commons en instellingen voor collectieve actie echt een exclusieve speeltuin van de witte middenklasse? Als onderzoeken telkens uitkomen bij commoners uit die categorie, ligt dat dan niet eerder aan de onderzoeksmethode? Studenten en proffen rekruteren de commoners meestal uit hun eigen netwerk en dus naar hun evenbeeld. En dat is vaak wit en middenklasse.
Met andere onderzoeksmethoden krijg je andere resultaten. Thomas De Swert onderzocht bijvoorbeeld het hyperdiverse Molenbeek en ontdekte dat het veel meer kleine vzw’s telt dan de Vlaamse centrumsteden. Laag-Molenbeek telt er ook meer dan het rijkere Hoog-Molenbeek.
Armoede, werkloosheid en achterstelling blijken niet te leiden tot verzwakking van het lokale middenveld maar integendeel tot nieuwe vormen van sociale organisatie. Resultaat: “een veerkrachtig, maar gefragmenteerd en gelaagd lokaal middenveld”.
Zelf was ik betrokken bij twee participatieve onderzoeken, van Selfcity en van Citizendev. We werkten met geefwinkels, buurtcentra, en kookinitiatieven met voedseloverschotten, gerund door vrijwilligers en met veel mensen met migratieachtergrond. Verder ook een heel divers coöperatief fietsatelier, een gemeenschapsradio vanuit de Afrikaanse diaspora en een groep die het ludieke culturele erfgoed uit Afrika promoot.
Recentere voorbeelden van commoning door of met mensen met migratieachtergrond vind je bij Le Voix des Sans-Papiers, die een reeks opvangpanden voor daklozen beheren, of bij de Community Land Trust Brussel.
Volgens de bekende definitie van econoom Elinor Ostrom zijn misschien niet al deze verenigingen commons, maar in elk geval gaat het om groepen mensen die samen plekken, erfgoed, materialen of overschotten beheren en er regels over afspreken.
Zo zie je dat niet enkel witte middenklasse meedraait in collectieve actie. Onderzoek toont wel hoe belangrijk een sterk middenveld is voor dergelijke initiatieven. Het biedt ondersteuning, brengt mensen samen, stelt infrastructuur ter beschikking. Dat maakt vaak het verschil.
De aanval op de welvaartsstaat
Is de inclusie van de commons dan in de sacoche? Pas du tout!
Om te beginnen zijn er helaas niet zoveel gevallen bekend van echt diverse collectieven. Om het met vakjargon te zeggen: er is veel bonding maar weinig bridging. De relatieve onzichtbaarheid van de commoners die niet tot de dominante groepen behoren, houdt dan zeker een risico in. Stel dat er in de toekomst aandacht, mogelijkheden en geld naar commons gaan, dan riskeren zij achter het net te vissen.
Toch moeten we de dingen in perspectief bekijken.
Eén: ook de markt sluit mensen uit, wellicht veel meer dan de commons. De echte bedreiging voor de toegankelijkheid van de dienstverlening, komt van de vele privatiseringen en publiek-private samenwerkingen die de overheid gewillig opstart.
Twee: de publieke diensten zijn zelf lang niet altijd zo inclusief. Niet in de praktijk alleszins. Vraag het maar aan de mensen op de wachtlijsten. Kijk ook maar eens naar de nieuwe beleidsinitiatieven van de Vlaamse minister van wonen.
Drie: veel commoners verzetten zich net tegen dat neoliberalisme. Ze combineren hun inzet voor de commons met politiserende acties rond vrouwenrechten, rechten van minderheden, dekolonisatie, de strijd tegen uitsluiting of armoede…
“Het is belangrijk dat een vereniging zoals de onze tussenbeide kan komen, omdat het mensenleed wordt verwaarloosd door de regering. Het is aan vrijwilligers om iets te doen en die leemte te vullen”, zegt een lid van het collectief Buurtpensioen Brussel.
Kortom, de herauten van het neoliberalisme hebben niet lijdzaam gewacht tot de revival van de commons vooraleer ze in actie schoten. De commons kunnen zeker een voorwendsel zijn om de welvaartsstaat verder af te bouwen, maar die afbouw is al decennia bezig en zal ook zonder commons verdergaan.
Commons als experiment
De toegankelijkheid van de commons is en blijft een cruciale kwestie. Sinds Ostrom besteden veel auteurs minder aandacht aan de beheersaspecten van de common; ze leggen meer nadruk op de eis van democratisch mede-eigenaarschap die uitgaat van de commoners.
Door die eis wordt het concept de politieke vlag van een beweging. Een vlag die positieve doe-democratie (opkomen VOOR het behoud van hulpbronnen) verzoent met verzet (opkomen TEGEN de afbraak van onze welvaartsstaat of ons ecosysteem).
De commons worden dan een aanklacht tegen de verregaande jumelage van markt en staat. Een motie van wantrouwen tegen een overheid die er steeds minder in slaagt om ons natuurlijk en intellectueel erfgoed te verdedigen tegen de greep van het kapitaal. “Als zij het niet doen, dan doen we het zelf.”
En de commons doen meer dan aanklagen. Ze zijn ook een experiment met een nieuwe manier van leven. De commons beperken zich daarbij niet tot de oude Derde Weg, naast overheid en markt. De commons zijn een oproep om alle drie de wegen, staat, markt en de commons zelf, opnieuw uit te vinden.
Het is een uitnodiging aan de staat om zich open te stellen als partner voor waardengedreven initiatieven, eerder dan als behoeder van het recht op privébezit en winstoogmerk.
En de markt? Die mag nog meespelen in de productie van ons welzijn, maar veel minder prominent en allesdoordringend dan vandaag.
Een andere kijk op mens en wereld
De commons gaan ook over een andere relatie met de planeet en al zijn levende wezens. De commoner is om te beginnen niet langer de homo economicus die enkel zijn eigenbelang nastreeft. Het is een bewoner van het aardse, die zich genoodzaakt weet samen te werken met anderen.
En niet alleen met andere mensen. De commoner moet ook leren samenwerken met andere wezens. In plaats van een voorraadkelder die je geleidelijk aan kan leeghalen, wordt de biosfeer de plek waar we wonen en leven.
De commons zijn dus de herontdekking van onze afhankelijkheid van het aardse. De bodem, het water, de lucht … behoren ons niet toe; wij behoren hen toe.
Commons zijn daarbij zowel lokaal als mondiaal. Het behoud van het Amazonewoud bijvoorbeeld is niet alleen levensnoodzakelijk voor de indigenas maar voor alle aardbewoners.
De commons doen ons dus evenzeer ontdekken wat wij delen binnen onze eigen gemeenschap, als wat ons verbindt met aardbewoners aan het andere eind van de wereld. Ze leren ons hoe relatief grenzen en soevereiniteit zijn en hoezeer ze het behoud van de biosfeer tegenwerken.
Nieuwe welvaartsstaat
De Keyzer heeft overschot van gelijk als ze waarschuwt voor exclusie van sociaal zwakkeren. Daar moeten we absoluut aandacht voor hebben. Het kan niet de bedoeling zijn om het beheer van parken, bibliotheken of zorginstellingen zomaar naar de lokale gemeenschap door te schuiven. Commoners brengen ook niet noodzakelijk een tegenmacht in het geweer tegen die privatiseringen.
Maar die risico’s mogen ons er niet van weerhouden te experimenteren. Als we geen nieuwe zorgeconomie ontwikkelen, dreigen we ooit zonder publieke voorzieningen te vallen. De welvaartsstaat zoals we die kenden decennia geleden is niet meer en komt nooit meer terug. Kan nooit meer terugkomen. Ze was gebouwd op en door de meedogenloze uitputting van het ecocysteem en uitbuiting van diverse gemeenschappen en dieren.
Nieuwe vormen van cocreatie tussen burgers en overheid, genre zorgzame buurten of gemeenschapsontwikkeling op basis van troeven van de wijk, zijn noodzakelijke stappen om een nieuw soort welvaartsstaat te doen groeien.
Een welvaartsstaat voor de eenentwintigste eeuw. Waarin de Markt niet langer de eerste weg vormt. En waarin de Overheid niet langer de bodyguard van die Markt is.
Dat is de opdracht voor de commoners, met hun wereldbeeld, mensbeeld én praktische oefeningen. De neoliberalen zullen die klus niet klaren voor ons.
Referenties
Bollier, David & Helfrich, Silke, Free, fair and alive, the insurgent power of the commons, 2019.
Dardot, Pierre & Laval, Christian, Commun, essai sur la révolution au XXIe siècle, 2014
De Keyzer, Maïka, Inclusive commons and the sustainability of peasant communities in the medieval low countries, 2018.
De Keyzer, Maïka, Zijn commons de nieuwe Derde Weg?, in Apache 05/08/2022.
De Swert, Thomas, MOLENBEEK (ON)BESPROKEN: Dynamiek van het verenigingsleven in een achtergestelde en gestigmatiseerde buurt, 2019.
Kenis, Anneleen, Tussen individualisering en globalisering, Lokale gemeenschapsinitiatieven als tegenmacht? In: De Vriendt, Johan, De Grond-wet, wisselwerking cahier 9, 2009
Latour, Bruno, Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime, 2018, vert. van: Où atterir? Comment s’orienter en politique, 2017.
Ostrom, Elinor, Governing the Commons, 1990
Van Meerbeek, Piet, Selfcity BXL, Overzicht en analyse van een nieuwe generatie bewonersinitiatieven, 2016.
Van Meerbeek, Piet et al, Brussel van Onderuit, CitizenDev: Wijkontwikkeling voor, door en met burgers, 2020.
Apache, 13-02-2023 (Piet Van Meerbeek)
Commons krijgen soms het verwijt mensen uit te sluiten. Of een gevaar te zijn voor de welvaartsstaat. Verminderen ze inderdaad de toegang tot publieke dienstverlening voor kansengroepen? Of past het fenomeen net in de strijd tegen privatiseringen en verminderde bestuurskracht, en in een experiment met nieuwe vormen van zorgeconomie?
Tien jaar geleden. Ik zit op een infoavond over BryantPark in New York. Het beheer van dat park door de lokale gemeenschap kan een model zijn voor Brussel, luidt het. Interessant, denk ik. Maar kan zoiets ook werken in achtergestelde wijken? En is dit geen platte bezuiniging?
Ik verdiep me in literatuur over de bottom-up-beweging en ontdek veel scepsis. Zijn burgerinitiatieven de exclusieve speeltuin van de witte middenklasse? Worden kansengroepen de dupe van de paringsdans tussen overheid en burgercollectieven?
In Apache Magazine #6 deed Maïka de Keyzer haar duit in het zakje. De Keyzer heeft haar sporen verdiend met historisch onderzoek naar aloude commons en weet dat het lang niet altijd kampioenen van de inclusie waren.
Nieuwkomers waren vaak uitgesloten van het gebruik van gemene gronden, schrijft ze. En terwijl sommige commons eeuwenlang goed beheerd zijn, met respect voor de bodem, hebben groepen commoners in andere streken niet kunnen voorkomen dat de grond uitgeput geraakte.
De Keyzer wil nuance brengen in een gepolariseerd debat, met fervente voor- en tegenstanders van commons die blijven zitten in hun loopgraven; daarbij richt ze zich duidelijk niet tot de tegenstanders. Wellicht gaat ze ervan uit dat die niet dik gezaaid zijn binnen het lezerspubliek van Apache.
Het artikel leest als een waarschuwing voor te enthousiaste voorstanders: temper jullie geestdrift! De huidige commons zijn een beweging van geprivilegieerde mensen. Achtergestelde groepen dreigen niet meer, maar minder kansen te krijgen binnen de commons. Als we de welvaartsstaat “vervangen door lokale initiatieven, zetten we de deur open voor een zeer ongelijke behandeling”.
Commons van kleur
Ik beken: ik ben een van die enthousiastelingen uit De Keyzers tweedeling. Hopelijk kijk ik voldoende kritisch naar de commons, maar in se ben ik een believer. En ik schrijf deze tekst omdat ik me geprikkeld voel.
Om te beginnen: zijn commons en instellingen voor collectieve actie echt een exclusieve speeltuin van de witte middenklasse? Als onderzoeken telkens uitkomen bij commoners uit die categorie, ligt dat dan niet eerder aan de onderzoeksmethode? Studenten en proffen rekruteren de commoners meestal uit hun eigen netwerk en dus naar hun evenbeeld. En dat is vaak wit en middenklasse.
Met andere onderzoeksmethoden krijg je andere resultaten. Thomas De Swert onderzocht bijvoorbeeld het hyperdiverse Molenbeek en ontdekte dat het veel meer kleine vzw’s telt dan de Vlaamse centrumsteden. Laag-Molenbeek telt er ook meer dan het rijkere Hoog-Molenbeek.
Armoede, werkloosheid en achterstelling blijken niet te leiden tot verzwakking van het lokale middenveld maar integendeel tot nieuwe vormen van sociale organisatie. Resultaat: “een veerkrachtig, maar gefragmenteerd en gelaagd lokaal middenveld”.
Zelf was ik betrokken bij twee participatieve onderzoeken, van Selfcity en van Citizendev. We werkten met geefwinkels, buurtcentra, en kookinitiatieven met voedseloverschotten, gerund door vrijwilligers en met veel mensen met migratieachtergrond. Verder ook een heel divers coöperatief fietsatelier, een gemeenschapsradio vanuit de Afrikaanse diaspora en een groep die het ludieke culturele erfgoed uit Afrika promoot.
Recentere voorbeelden van commoning door of met mensen met migratieachtergrond vind je bij Le Voix des Sans-Papiers, die een reeks opvangpanden voor daklozen beheren, of bij de Community Land Trust Brussel.
Volgens de bekende definitie van econoom Elinor Ostrom zijn misschien niet al deze verenigingen commons, maar in elk geval gaat het om groepen mensen die samen plekken, erfgoed, materialen of overschotten beheren en er regels over afspreken.
Zo zie je dat niet enkel witte middenklasse meedraait in collectieve actie. Onderzoek toont wel hoe belangrijk een sterk middenveld is voor dergelijke initiatieven. Het biedt ondersteuning, brengt mensen samen, stelt infrastructuur ter beschikking. Dat maakt vaak het verschil.
De aanval op de welvaartsstaat
Is de inclusie van de commons dan in de sacoche? Pas du tout!
Om te beginnen zijn er helaas niet zoveel gevallen bekend van echt diverse collectieven. Om het met vakjargon te zeggen: er is veel bonding maar weinig bridging. De relatieve onzichtbaarheid van de commoners die niet tot de dominante groepen behoren, houdt dan zeker een risico in. Stel dat er in de toekomst aandacht, mogelijkheden en geld naar commons gaan, dan riskeren zij achter het net te vissen.
Toch moeten we de dingen in perspectief bekijken.
Eén: ook de markt sluit mensen uit, wellicht veel meer dan de commons. De echte bedreiging voor de toegankelijkheid van de dienstverlening, komt van de vele privatiseringen en publiek-private samenwerkingen die de overheid gewillig opstart.
Twee: de publieke diensten zijn zelf lang niet altijd zo inclusief. Niet in de praktijk alleszins. Vraag het maar aan de mensen op de wachtlijsten. Kijk ook maar eens naar de nieuwe beleidsinitiatieven van de Vlaamse minister van wonen.
Drie: veel commoners verzetten zich net tegen dat neoliberalisme. Ze combineren hun inzet voor de commons met politiserende acties rond vrouwenrechten, rechten van minderheden, dekolonisatie, de strijd tegen uitsluiting of armoede…
“Het is belangrijk dat een vereniging zoals de onze tussenbeide kan komen, omdat het mensenleed wordt verwaarloosd door de regering. Het is aan vrijwilligers om iets te doen en die leemte te vullen”, zegt een lid van het collectief Buurtpensioen Brussel.
Kortom, de herauten van het neoliberalisme hebben niet lijdzaam gewacht tot de revival van de commons vooraleer ze in actie schoten. De commons kunnen zeker een voorwendsel zijn om de welvaartsstaat verder af te bouwen, maar die afbouw is al decennia bezig en zal ook zonder commons verdergaan.
Commons als experiment
De toegankelijkheid van de commons is en blijft een cruciale kwestie. Sinds Ostrom besteden veel auteurs minder aandacht aan de beheersaspecten van de common; ze leggen meer nadruk op de eis van democratisch mede-eigenaarschap die uitgaat van de commoners.
Door die eis wordt het concept de politieke vlag van een beweging. Een vlag die positieve doe-democratie (opkomen VOOR het behoud van hulpbronnen) verzoent met verzet (opkomen TEGEN de afbraak van onze welvaartsstaat of ons ecosysteem).
De commons worden dan een aanklacht tegen de verregaande jumelage van markt en staat. Een motie van wantrouwen tegen een overheid die er steeds minder in slaagt om ons natuurlijk en intellectueel erfgoed te verdedigen tegen de greep van het kapitaal. “Als zij het niet doen, dan doen we het zelf.”
En de commons doen meer dan aanklagen. Ze zijn ook een experiment met een nieuwe manier van leven. De commons beperken zich daarbij niet tot de oude Derde Weg, naast overheid en markt. De commons zijn een oproep om alle drie de wegen, staat, markt en de commons zelf, opnieuw uit te vinden.
Het is een uitnodiging aan de staat om zich open te stellen als partner voor waardengedreven initiatieven, eerder dan als behoeder van het recht op privébezit en winstoogmerk.
En de markt? Die mag nog meespelen in de productie van ons welzijn, maar veel minder prominent en allesdoordringend dan vandaag.
Een andere kijk op mens en wereld
De commons gaan ook over een andere relatie met de planeet en al zijn levende wezens. De commoner is om te beginnen niet langer de homo economicus die enkel zijn eigenbelang nastreeft. Het is een bewoner van het aardse, die zich genoodzaakt weet samen te werken met anderen.
En niet alleen met andere mensen. De commoner moet ook leren samenwerken met andere wezens. In plaats van een voorraadkelder die je geleidelijk aan kan leeghalen, wordt de biosfeer de plek waar we wonen en leven.
De commons zijn dus de herontdekking van onze afhankelijkheid van het aardse. De bodem, het water, de lucht … behoren ons niet toe; wij behoren hen toe.
Commons zijn daarbij zowel lokaal als mondiaal. Het behoud van het Amazonewoud bijvoorbeeld is niet alleen levensnoodzakelijk voor de indigenas maar voor alle aardbewoners.
De commons doen ons dus evenzeer ontdekken wat wij delen binnen onze eigen gemeenschap, als wat ons verbindt met aardbewoners aan het andere eind van de wereld. Ze leren ons hoe relatief grenzen en soevereiniteit zijn en hoezeer ze het behoud van de biosfeer tegenwerken.
Nieuwe welvaartsstaat
De Keyzer heeft overschot van gelijk als ze waarschuwt voor exclusie van sociaal zwakkeren. Daar moeten we absoluut aandacht voor hebben. Het kan niet de bedoeling zijn om het beheer van parken, bibliotheken of zorginstellingen zomaar naar de lokale gemeenschap door te schuiven. Commoners brengen ook niet noodzakelijk een tegenmacht in het geweer tegen die privatiseringen.
Maar die risico’s mogen ons er niet van weerhouden te experimenteren. Als we geen nieuwe zorgeconomie ontwikkelen, dreigen we ooit zonder publieke voorzieningen te vallen. De welvaartsstaat zoals we die kenden decennia geleden is niet meer en komt nooit meer terug. Kan nooit meer terugkomen. Ze was gebouwd op en door de meedogenloze uitputting van het ecocysteem en uitbuiting van diverse gemeenschappen en dieren.
Nieuwe vormen van cocreatie tussen burgers en overheid, genre zorgzame buurten of gemeenschapsontwikkeling op basis van troeven van de wijk, zijn noodzakelijke stappen om een nieuw soort welvaartsstaat te doen groeien.
Een welvaartsstaat voor de eenentwintigste eeuw. Waarin de Markt niet langer de eerste weg vormt. En waarin de Overheid niet langer de bodyguard van die Markt is.
Dat is de opdracht voor de commoners, met hun wereldbeeld, mensbeeld én praktische oefeningen. De neoliberalen zullen die klus niet klaren voor ons.
Referenties
Bollier, David & Helfrich, Silke, Free, fair and alive, the insurgent power of the commons, 2019.
Dardot, Pierre & Laval, Christian, Commun, essai sur la révolution au XXIe siècle, 2014
De Keyzer, Maïka, Inclusive commons and the sustainability of peasant communities in the medieval low countries, 2018.
De Keyzer, Maïka, Zijn commons de nieuwe Derde Weg?, in Apache 05/08/2022.
De Swert, Thomas, MOLENBEEK (ON)BESPROKEN: Dynamiek van het verenigingsleven in een achtergestelde en gestigmatiseerde buurt, 2019.
Kenis, Anneleen, Tussen individualisering en globalisering, Lokale gemeenschapsinitiatieven als tegenmacht? In: De Vriendt, Johan, De Grond-wet, wisselwerking cahier 9, 2009
Latour, Bruno, Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime, 2018, vert. van: Où atterir? Comment s’orienter en politique, 2017.
Ostrom, Elinor, Governing the Commons, 1990
Van Meerbeek, Piet, Selfcity BXL, Overzicht en analyse van een nieuwe generatie bewonersinitiatieven, 2016.
Van Meerbeek, Piet et al, Brussel van Onderuit, CitizenDev: Wijkontwikkeling voor, door en met burgers, 2020.
Apache, 13-02-2023 (Piet Van Meerbeek)