PDA

Bekijk de volledige versie : Leef-tijd


bijlinda
3rd November 2022, 18:36
‘Ik ben veranderd van een ongebreidelde optimist in een fatalistische realist’


Tien jaar geleden mailde Annabelle Kostelijk (34) nog onophoudelijk naar haar huisbaas om te vragen om een spaarknop op het toilet. Dat idealisme maakte met de jaren plaats voor een negatiever wereldbeeld. ‘Als ik op een dinsdagavond met vrienden rode porto zit te drinken en een pak sigaretten oprook, denk ik: is dit dan hoe we met problemen omgaan?’


‘Mijn leven past op het eerste gezicht beter bij iemand van 24 dan bij iemand van 34. Bij dertigers denk ik spontaan aan een eigen huis, kinderen, stabiele werkuren en in het weekend eens naar de pilates-les. Ik huur een appartement met mijn lief en werk in een café. Kinderen hebben we niet. Ik had in het leven veel andere keuzes kunnen maken, maar ik heb altijd gedaan wat me op het moment zelf het beste leek, zonder een plan op lange termijn.’

‘De vraag of ik kinderen wil, is natuurlijk een keuze die zich stilaan biologisch begint op te dringen. Want ook mijn baarmoeder is 34. Ik kan niet zomaar zeggen: ach, over een jaar of vijf begin ik daar eens over na te denken. Op dit moment zie ik het niet zitten. Ik ben de jongste jaren veranderd van een ongebreidelde optimist in een eerder fatalistische realist. Dat heeft te maken met de recente dood van mijn mama, maar ook met de wereld waarin we leven.’

Noisecancelling aan de Schelde

‘Ik ben iets meer dan acht jaar samen met mijn lief. We wonen nu vier jaar samen. Voordien hoefde dat niet voor mij, ik was enorm gesteld op mijn klein studiootje. Mijn eigen plek. Ook nu huren we. Een huis kopen zit er niet in. Daar heb je namelijk spaargeld voor nodig. Véél spaargeld. En dat heb ik niet.’

‘Op mijn achttiende vertrok ik thuis. Om te gaan studeren, maar ook omdat ik alleen wilde wonen. Ik was een vreselijke puber geweest, had heel erg gerebelleerd. Daardoor was de band met mijn moeder niet ideaal en was het goed om even afstand van elkaar te nemen. Naast mijn studies werkte ik om mijn leven te bekostigen. Daardoor heb ik nooit geld aan de kant kunnen zetten, in tegenstelling tot mensen die veel langer thuis bleven wonen.’

‘Soms frustreert me dat. Tegelijk probeer ik er niet al te veel bij stil te staan en net te denken dat ik altijd gehandeld heb volgens wat me het beste leek. Als ik bijvoorbeeld de afgelopen vijf jaar niet op café geweest was en mezelf geen pleziertjes had gegund, dan had ik nu misschien wat meer op mijn spaarrekening staan. Maar zo zit ik niet in elkaar. Ik ga niet jarenlang alles laten wat ik fijn vind, om dan net genoeg geld te hebben om ergens een Harry Potter- huisje in een of andere buitenwijk te kopen. Laat het dan maar!’

‘Ik werk nu als manager in een café. Ik ben barvrouw, maar sta in voor veel meer dan dat. Ik moet ook praktische zaken regelen. Ik ben er begonnen in volle coronacrisis, wat een heel gek moment was, want de hele horeca was gesloten. Maar ik was mijn vorige job, ook als manager maar dan in de retailsector, beu. Het was tijd voor iets anders.’

‘Ik moest in het begin wel heel hard wennen aan de overvloed aan prikkels in een café. Ik werk soms van negen uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds. Vroeger moest ik dan na mijn shift met mijn koptelefoon met noisecancelling aan de Schelde gaan zitten. Ik kon geen enkel geluid meer verdragen. Maar intussen ben ik dat allemaal gewoon geworden.’

Waarom doet niemand iets?

‘Ik begin mijn leeftijd aan mijn lijf te voelen. Ik sport veel, ik fiets vaak, en mijn job is ook heel fysiek. Daardoor zit ik wekelijks bij de kinesist. Die steekt dan naalden in me en probeert er op allerlei manieren voor te zorgen dat ik niet helemaal uiteenval. (lacht) Maar ook mentaal is er de laatste jaren een grote verschuiving geweest.’

‘Tien jaar geleden was mijn visie op het leven: alles is goed en als er toch eens wat misgaat, komt ook dat vast wel weer goed. Dat heb ik nu totaal niet meer. De planeet gaat naar de kloten, er is die gek van een Poetin, en gas en elektriciteit zijn onbetaalbaar geworden. Ik heb heel hard dat “gloom and doom”-gevoel. En de gewaarwording dat er nog meer onheil in de lucht hangt.’

‘Ik vraag me dikwijls af: maar waarom doét niemand iets? Terwijl ik zelf ook niets doe. Erover praten met vrienden terwijl we op een terras zitten, dat wel. Dan drinken we op een dinsdagavond rode porto en roken een pak sigaretten op en zeggen: is dit dan hoe we me hiermee omgaan?’

‘Toen ik jonger was, was ik idealistischer. Of ik handelde er actiever naar. Zo heb ik jarenlang nogal dwingende e-mails gestuurd naar mijn huisbaas, omdat ik een waterbesparende knop op het toilet wilde. Ik was heel volhardend, maar voor de goede zaak. Ik gebruik vandaag nog altijd herbruikbare drinkflessen en sorteer netjes mijn afval, maar vraag me almaar vaker af of het eigenlijk allemaal wel nut heeft, of het impact heeft. Ik vrees van niet.’

‘Mijn fatalistische visie heeft ongetwijfeld ook met de recente dood van mijn mama te maken. Ze overleed in februari, zes maanden nadat ze de diagnose kanker kreeg. Het is heel snel gegaan. Ze was pas 62. Haar dood heeft me anders doen kijken naar de wereld, maar ook naar mijn eigen leven. Als ik nu bijvoorbeeld denk aan kinderen krijgen, denk ik daar meteen bij: neen, als mijn moeder er niet meer is om ze te zien opgroeien, dan hoeft het voor mij niet.’

‘Hoewel ik een vreselijke puber was, was onze band de laatste jaren weer heel goed. Tijdens het halfjaar dat ze ziek was, zag ik haar ook vaak. Maar de impact van haar dood had ik nooit kunnen voorspellen. Het cliché dat de grond vanonder je voeten verdwijnt, klopt, alleen weet je niet hoe dat voelt tot je het meemaakt.’

Geen nihilisme

‘Twee weken na haar dood zat ik op de koersfiets en plots wist ik niet meer hoe dat moest, fietsen. Ik kon het niet meer. Het is nochtans zoiets waarvan ze zeggen dat je het niet verleert. Jawel dus. Je kan zo onder de voet zijn van een gebeurtenis, dat je zelfs niet meer weet hoe je moet fietsen.’

‘In de eerste maanden na haar dood heb ik enkel mijn lief en mijn twee beste vriendinnen gezien en gesproken. Pas na lange tijd begon ik te denken dat ik misschien beter ook even contact opnam met andere vrienden, maar in het begin wilde ik dat niet. Het was alsof ik mijn wereld zo klein mogelijk wilde houden. Dat voelde veilig. Een van mijn broers deed compleet het tegenovergestelde, die werd net heel roekeloos na mama’s dood, en zat plots aan de andere kant van de wereld. Bij mij was het veeleer: stick to what you know.’

‘Ik ben dankbaar dat ik zo goed omringd ben. Als ik alleen ben, is dat omdat ik ervoor kies om alleen te zijn. Dat is op zich een luxe. Maar ook in die vertrouwde kring voel ik hoe mensen angstiger zijn geworden. Negatiever. Waardoor ik me toch afvraag of het geen algemener gevoel van een generatie is. Misschien ben ik niet zozeer teleurgesteld in mezelf en mijn keuzes, maar eerder in hoe de maatschappij georganiseerd is. Hoe kan het dat mensen als ik, met een goed gemiddeld inkomen, geen eigendom kunnen verwerven en bang moeten zijn dat ze hun energierekeningen niet meer gaan kunnen betalen?’

‘Dat zijn natuurlijk concrete voorbeelden. Maar soms is het onheilsgevoel dat ik ervaar ook abstracter dan dat. Niet dat je een tractor ziet passeren en denkt dat je door één verkeerde beweging onder die gigantische wielen terecht kan komen, maar eerder: er gaat hier iets helemaal fout en ik weet niet hoe het te omzeilen.’

‘Onlangs was ik tijdens het sporten wat aan het nadenken, bijna mediterend, en dacht ik: waarom trouw ik eigenlijk niet met mijn lief? Dat kan toch gewoon? Maar het blijft, zoals ook met andere gedachten over de toekomst, bij die gedachte zelf. Ik doe er niks mee. Ik durf niet. En dat heeft alles te maken met die onzekerheden die ik voel. Op een manier is dat fatalistische denken ook verlammend.’

‘Toch ben ik geen nihilist. Dat zou aanleunen bij verbittering, en die voel ik niet. Ik betrap mezelf er soms wel op dat ik dat makkelijker zou vinden. Als niks zin heeft of niks nog uitmaakt, kan je het evengoed gewoon wél doen.’ (lacht)


DS, 02-11-2022 (Joke Van Caesbroeck)