bijlinda
21st September 2022, 19:17
‘De Belgische politiek ploetert voort. Op een fiets met vierkante wielen’
Politiek journalist Ivan De Vadder houdt het politieke bedrijf een spiegel voor in een nieuw boek. ‘Het Vlaams Parlement dat zijn eigen loonsvermindering vergeet door te voeren, dáár worden mensen kwaad van.’
Op maandagochtend trekt hij de politieke week op gang met een analyse op Radio 1, op vrijdagavond legt hij de week neer in het duidingsprogramma De afspraak op Canvas. Als politiek expert van de VRT houdt Ivan De Vadder al drie decennia een scherp oog op wat er reilt en zeilt in de politiek. Hij maakt de balans op in een nieuw boek dat deze week verschijnt. Het is geen vrolijke lectuur geworden, gebundeld onder de titel Wanhoop in de Wetstraat.
Wanhoop in de Wetstraat. Dat is nogal euh ...
‘Pessimistisch? I know. Maar dit boek is dan ook een hartenkreet. Ik ben mijn carrière bij de nieuwsdienst gestart in 1991, het jaar waarin het Vlaams Blok doorbrak, de zogenaamde Zwarte Zondag. Toen werd de beruchte kloof met de burger voor het eerst benoemd, ook al was die al langer in de maak. Nu, dertig jaar later, tegen de achtergrond van eerst een coronacrisis en dan een energiecrisis, zien we die kloof alleen maar uitdiepen. Nog nooit verloren de traditionele middenpartijen zoveel aanhang. Nog nooit stemden burgers zo extreem in een poging om het beleid te sturen – dat net daardoor lastiger wordt om te voeren. In een representatieve democratie is er per definitie een mate van afstand tussen wat de burger wil en wat de verkozenen doen. Maar de vertrouwensbreuk lijkt endemisch. Dat leidt tot een gevoel van machteloosheid, wanhoop zo je wil.’
Het ontbreekt nochtans niet aan pogingen om de kloof te dichten, zo blijkt uit het boek. Van de nieuwe politieke cultuur in de jaren 90 tot het regeerakkoord van de regering-De Croo.
‘En alle regeerakkoorden voordien. En vaak met dezelfde recepten, namelijk de politieke regels bijschaven. Minder cumuleren van mandaten, het gewicht van de lijststem afzwakken, de Senaat afschaffen, de pensioenregels van politici aanscherpen, een staatshervorming die goed bestuur dichter bij de mensen zal brengen, dat soort zaken. Ze gaan al dertig jaar mee.’
Nobele voorstellen, schrijft u, maar onvoldoende.
‘Om twee redenen. Ten eerste zijn veel voorstellen nogal opportunistisch, vaak ten voordele van de partij die ze lanceert. Als Bart De Wever (N-VA) voor een Angelsaksisch meerderheidssysteem pleit bij de zetelverdeling, dan weet hij dat zijn partij daar voordeel mee zal doen. Dat was ook zo toen Guy Verhofstadt (Open VLD) pleitte voor provinciale kieskringen en CD&V vandaag voor kleinere kieskringen, of wanneer enkele burgemeesters, toevallig van dezelfde partij, hun gemeenten willen *fusioneren. Mensen ruiken dat opportunisme en worden dan wantrouwig.’
‘En dat brengt ons bij de tweede reden. Al die voorstellen zijn erg technisch, trachten een rationeel antwoord te geven op de kloof met de burger. Terwijl die burger volgens mij op een veel emotionelere manier naar het politieke bedrijf kijkt.’
En dan is de ontgoocheling fundamenteler?
‘Burgers ergeren zich bijvoorbeeld aan hoe politici met geld omgaan. Het Vlaams Parlement dat in 2019 een eigen loonsvermindering goedkeurde maar die in 2021 nog steeds niet had doorgevoerd – vergeten, zogezegd – dáár worden mensen kwaad van.’
‘Ook kwalijk is hoe weinig politieke verantwoordelijkheid nog opgenomen wordt. Er moet, samengevat, meer politieke hygiëne zijn. Elk zijn rol ook. Vandaag loopt het allemaal door elkaar. Voorzitters die doen alsof ze minister zijn, ministers die aanschuiven bij een persconferentie van de voorzitter om voorstellen te doen die buiten het regeerakkoord vallen …, eigenlijk kan dat niet.’
Vooral het vastklampen aan de macht stoort u duidelijk.
‘Omdat ik weet dat het anders kan. Dat heeft de periode onder premier Jean-Luc Dehaene (1992-1999, red.) duidelijk gemaakt. Die heeft het concept van politieke verantwoordelijkheid helder ingevuld volgens de zogenaamde Carringtondoctrine. Je stapte op bij een persoonlijke fout, als je vond dat je niet kon blijven functioneren of als het beleid er te zeer onder leed. Op basis daarvan zijn verschillende ministers opgestapt in die jaren (onder anderen Johan Vande Lanotte en Stefaan De Clerck na de ontsnapping van Marc Dutroux in 1998, red.). Maar nadien is men weer teruggevallen op een volgens mij slechtere manier van omgaan met fouten.’
Simpel gezegd, vandaag blijft iemand zitten zolang diens voorzitter dat wil.
‘En zelfs zonder steun kan het blijkbaar. Veerle Heeren, de burgemeester van Sint-Truiden, bleef zitten ondanks druk van voormalig CD&V-voorzitter Joachim Coens en een tuchtsanctie door de Vlaamse overheid. Pas na drie schandalen stapt ze nu op. Eindelijk! Vandaag is de uitleg om aan de macht te blijven ook altijd dezelfde. Het is crisis en dan zou het net onverantwoordelijk zijn om te vertrekken.’
Nochtans is het bovenal eerlijkheid die een burger waardeert in politici, zo schreef je al samen met de recent overleden Jan Callebaut in Het DNA van Vlaanderen.
‘Klopt, en het gaat dan breder dan de evidente vaststelling dat een politicus niet mag liegen. Burgers voelen het als communicatie berekend is, en vandaag is die héél berekend. Ze willen ook geen beloftes horen die niet ingelost kunnen worden. Maar wat zien we vandaag? De gekste voorstellen doen de ronde om de energiecrisis aan te pakken, zowel op Vlaams, federaal als Europees niveau. Wie kan dat nog volgen? Het gaat zo ver dat mensen uiteindelijk zelfs niet meer weten wat er nu echt beslist is en wat niet.’
U omschrijft politiek als een stilaan risicoloze baan. ‘Wie op een verkiesbare plaats op een lijst voor Kamer of Vlaams Parlement terechtkomt, is zeker van een baan met een riant inkomen. Het is gewoon een kwestie van op die plaats terecht te komen.’ Dat vat goed samen hoeveel macht partijen hebben.
‘Het gaat zelfs verder. Wie op die plaats komt, moet vervolgens amper investeren in de verdere carrière. Dat doet de partij wel, die op haar beurt flink gefinancierd wordt. Politiek wordt dan een beroep eerder dan een tijdelijk mandaat.’
Wat belet de partijen om echt door te pakken met de politieke vernieuwing zoals ze nu al zo lang beloofd wordt?
‘Omdat ze binnen het systeem natuurlijk vooral bezig zijn met hun eigen op- of neergang. De opdracht voor Conner Rousseau is simpel: Vooruit weer een partij van 15 procent maken, de opdracht van Sammy Mahdi bij CD&V is om minstens zoveel te halen. Allemaal beloven ze wel de man te worden met wie het allemaal anders wordt, om de verkiezingscampagne van Leo Tindemans uit 1974 aan te halen. Het was een belofte van Verhofstadt, Yves Leterme, Kris Peeters, De Wever, stilaan ook van Rousseau. Ze zouden op een andere manier aan politiek gaan doen. Tot bleek dat ze de fiets zouden moeten gaan herstellen waar ze intussen zelf op reden. Dat lukt niet.’
Is de olifant in de kamer in al deze discussies niet Vlaams Belang? Dat een partij systematisch wordt uitgesloten is voor veel kiezers het bewijs dat het systeem niet deugt.
‘Dat sentiment leeft zeker bij jongere mensen die minder het verhaal kennen van het Vlaams Blok, de collaboratiekwestie tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat soort zaken. Vandaag zien jongeren die linken minder, ze zien vooral een partij die per definitie uitgesloten wordt van de macht. En dat komt oneerlijk over. De N-VA pakt het slimmer aan door te zeggen dat ze tegen het cordon zijn, of beter gezegd: dat ze het cordon niet nodig hebben om niet met Vlaams Belang te besturen. Maar goed, de meningen daarover verschillen. Ik sprak net nog een journalist van Le Soir, en het cordon sanitaire is aan Franstalige kant nog altijd vanzelfsprekend.’
Het is recent zelfs herbevestigd, inclusief een cordon médiatique.
(zucht) ‘Dat stadium zijn wij toch al lang voorbij.’
Voedt de media antipolitieke sentimenten? Laatst sprak ik een zaal lokale mandatarissen die allemaal dezelfde klacht hadden. De media focussen graag op de clash, op het spelletje. Voor realisaties, zeker op het lokale niveau, is er amper aandacht.
‘Ik begrijp die klacht. We maken dankbaar gebruik van de tweets van Georges-Louis Bouchez (MR-voorzitter, red.) en co. om een dossier te analyseren en de politici in kwestie willen vooral dat hun uitlatingen op sociale media opgepikt worden door de traditionelere media. Het is een wisselwerking waar ik zelf deel van uitmaak, het spijt me.’
Moeten we daarmee stoppen?
‘Ja, eigenlijk wel. Net zoals politici misschien beter weer in kastelen zouden onderhandelen zonder smartphones bij de hand. Maar laten we eerlijk zijn, dat is ondenkbaar. En het is ook niet zaligmakend. Onder Dehaene draaide wie wilde lekken het venstertje van de wagen naar beneden aan de poort van Hertoginnedal, vandaag bespaart Twitter journalisten dat wachten aan de poort en zelfs veel telefoons. Het is vooral die snelheid van communicatie die de voorbije jaren enorm is toegenomen in de politiek.’
Tot slot, verwacht u dat het onbehagen en de disfuncties die u beschrijft in 2024 tot een catharsis leiden bij de stembusgang, zoals sommigen vrezen of hopen?
‘Nee, helemaal niet. Er komt geen politieke oerknal in 2024. Het zal misschien een zoveelste stresstest worden voor de politiek, dat wel. Ik houd mijn hart ook vast voor ellenlange formaties die de lokale verkiezingen in het najaar overschaduwen. Na zo’n slopende periode overheerst vooral opluchting dat het voorbij is. Ik zie hier in elk geval nog niet zo snel een revolutie uitbreken. Wat Caroline de Gruyter schrijft over Europa, geldt ook voor België en Vlaanderen: we ploeteren voort. Op onze fiets met vierkante wielen.’
Het boek houdt de Wetstraat een vervelende spiegel voor, maar wat zou je een beginnende politicus aanraden om het straks beter te doen?
(denkt na) ‘Dat vind ik moeilijk. Het is niet aan journalisten om tegen politici te zeggen wat ze moeten doen. Ik ben Noël Slangen niet. (lacht) Politieke journalisten moeten vooral de fouten in het mechanisme blootleggen. Het gaat me niet over een bepaalde partij of ideologie, echt over het politieke systeem.’
Vindt u het nog interessant genoeg om het te blijven volgen?
‘Eigenlijk wel. Toen ik vijftig was en darmkanker kreeg, heb ik mezelf wel de vraag gesteld of ik het wilde blijven doen. Het antwoord was ja. En dat is het nog steeds.’
"Wanhoop in de Wetstraat" is uitgegeven bij uitgeverij Ertsberg
DS, 21-09-2022 (Jan-Frederik Abbeloos)
Politiek journalist Ivan De Vadder houdt het politieke bedrijf een spiegel voor in een nieuw boek. ‘Het Vlaams Parlement dat zijn eigen loonsvermindering vergeet door te voeren, dáár worden mensen kwaad van.’
Op maandagochtend trekt hij de politieke week op gang met een analyse op Radio 1, op vrijdagavond legt hij de week neer in het duidingsprogramma De afspraak op Canvas. Als politiek expert van de VRT houdt Ivan De Vadder al drie decennia een scherp oog op wat er reilt en zeilt in de politiek. Hij maakt de balans op in een nieuw boek dat deze week verschijnt. Het is geen vrolijke lectuur geworden, gebundeld onder de titel Wanhoop in de Wetstraat.
Wanhoop in de Wetstraat. Dat is nogal euh ...
‘Pessimistisch? I know. Maar dit boek is dan ook een hartenkreet. Ik ben mijn carrière bij de nieuwsdienst gestart in 1991, het jaar waarin het Vlaams Blok doorbrak, de zogenaamde Zwarte Zondag. Toen werd de beruchte kloof met de burger voor het eerst benoemd, ook al was die al langer in de maak. Nu, dertig jaar later, tegen de achtergrond van eerst een coronacrisis en dan een energiecrisis, zien we die kloof alleen maar uitdiepen. Nog nooit verloren de traditionele middenpartijen zoveel aanhang. Nog nooit stemden burgers zo extreem in een poging om het beleid te sturen – dat net daardoor lastiger wordt om te voeren. In een representatieve democratie is er per definitie een mate van afstand tussen wat de burger wil en wat de verkozenen doen. Maar de vertrouwensbreuk lijkt endemisch. Dat leidt tot een gevoel van machteloosheid, wanhoop zo je wil.’
Het ontbreekt nochtans niet aan pogingen om de kloof te dichten, zo blijkt uit het boek. Van de nieuwe politieke cultuur in de jaren 90 tot het regeerakkoord van de regering-De Croo.
‘En alle regeerakkoorden voordien. En vaak met dezelfde recepten, namelijk de politieke regels bijschaven. Minder cumuleren van mandaten, het gewicht van de lijststem afzwakken, de Senaat afschaffen, de pensioenregels van politici aanscherpen, een staatshervorming die goed bestuur dichter bij de mensen zal brengen, dat soort zaken. Ze gaan al dertig jaar mee.’
Nobele voorstellen, schrijft u, maar onvoldoende.
‘Om twee redenen. Ten eerste zijn veel voorstellen nogal opportunistisch, vaak ten voordele van de partij die ze lanceert. Als Bart De Wever (N-VA) voor een Angelsaksisch meerderheidssysteem pleit bij de zetelverdeling, dan weet hij dat zijn partij daar voordeel mee zal doen. Dat was ook zo toen Guy Verhofstadt (Open VLD) pleitte voor provinciale kieskringen en CD&V vandaag voor kleinere kieskringen, of wanneer enkele burgemeesters, toevallig van dezelfde partij, hun gemeenten willen *fusioneren. Mensen ruiken dat opportunisme en worden dan wantrouwig.’
‘En dat brengt ons bij de tweede reden. Al die voorstellen zijn erg technisch, trachten een rationeel antwoord te geven op de kloof met de burger. Terwijl die burger volgens mij op een veel emotionelere manier naar het politieke bedrijf kijkt.’
En dan is de ontgoocheling fundamenteler?
‘Burgers ergeren zich bijvoorbeeld aan hoe politici met geld omgaan. Het Vlaams Parlement dat in 2019 een eigen loonsvermindering goedkeurde maar die in 2021 nog steeds niet had doorgevoerd – vergeten, zogezegd – dáár worden mensen kwaad van.’
‘Ook kwalijk is hoe weinig politieke verantwoordelijkheid nog opgenomen wordt. Er moet, samengevat, meer politieke hygiëne zijn. Elk zijn rol ook. Vandaag loopt het allemaal door elkaar. Voorzitters die doen alsof ze minister zijn, ministers die aanschuiven bij een persconferentie van de voorzitter om voorstellen te doen die buiten het regeerakkoord vallen …, eigenlijk kan dat niet.’
Vooral het vastklampen aan de macht stoort u duidelijk.
‘Omdat ik weet dat het anders kan. Dat heeft de periode onder premier Jean-Luc Dehaene (1992-1999, red.) duidelijk gemaakt. Die heeft het concept van politieke verantwoordelijkheid helder ingevuld volgens de zogenaamde Carringtondoctrine. Je stapte op bij een persoonlijke fout, als je vond dat je niet kon blijven functioneren of als het beleid er te zeer onder leed. Op basis daarvan zijn verschillende ministers opgestapt in die jaren (onder anderen Johan Vande Lanotte en Stefaan De Clerck na de ontsnapping van Marc Dutroux in 1998, red.). Maar nadien is men weer teruggevallen op een volgens mij slechtere manier van omgaan met fouten.’
Simpel gezegd, vandaag blijft iemand zitten zolang diens voorzitter dat wil.
‘En zelfs zonder steun kan het blijkbaar. Veerle Heeren, de burgemeester van Sint-Truiden, bleef zitten ondanks druk van voormalig CD&V-voorzitter Joachim Coens en een tuchtsanctie door de Vlaamse overheid. Pas na drie schandalen stapt ze nu op. Eindelijk! Vandaag is de uitleg om aan de macht te blijven ook altijd dezelfde. Het is crisis en dan zou het net onverantwoordelijk zijn om te vertrekken.’
Nochtans is het bovenal eerlijkheid die een burger waardeert in politici, zo schreef je al samen met de recent overleden Jan Callebaut in Het DNA van Vlaanderen.
‘Klopt, en het gaat dan breder dan de evidente vaststelling dat een politicus niet mag liegen. Burgers voelen het als communicatie berekend is, en vandaag is die héél berekend. Ze willen ook geen beloftes horen die niet ingelost kunnen worden. Maar wat zien we vandaag? De gekste voorstellen doen de ronde om de energiecrisis aan te pakken, zowel op Vlaams, federaal als Europees niveau. Wie kan dat nog volgen? Het gaat zo ver dat mensen uiteindelijk zelfs niet meer weten wat er nu echt beslist is en wat niet.’
U omschrijft politiek als een stilaan risicoloze baan. ‘Wie op een verkiesbare plaats op een lijst voor Kamer of Vlaams Parlement terechtkomt, is zeker van een baan met een riant inkomen. Het is gewoon een kwestie van op die plaats terecht te komen.’ Dat vat goed samen hoeveel macht partijen hebben.
‘Het gaat zelfs verder. Wie op die plaats komt, moet vervolgens amper investeren in de verdere carrière. Dat doet de partij wel, die op haar beurt flink gefinancierd wordt. Politiek wordt dan een beroep eerder dan een tijdelijk mandaat.’
Wat belet de partijen om echt door te pakken met de politieke vernieuwing zoals ze nu al zo lang beloofd wordt?
‘Omdat ze binnen het systeem natuurlijk vooral bezig zijn met hun eigen op- of neergang. De opdracht voor Conner Rousseau is simpel: Vooruit weer een partij van 15 procent maken, de opdracht van Sammy Mahdi bij CD&V is om minstens zoveel te halen. Allemaal beloven ze wel de man te worden met wie het allemaal anders wordt, om de verkiezingscampagne van Leo Tindemans uit 1974 aan te halen. Het was een belofte van Verhofstadt, Yves Leterme, Kris Peeters, De Wever, stilaan ook van Rousseau. Ze zouden op een andere manier aan politiek gaan doen. Tot bleek dat ze de fiets zouden moeten gaan herstellen waar ze intussen zelf op reden. Dat lukt niet.’
Is de olifant in de kamer in al deze discussies niet Vlaams Belang? Dat een partij systematisch wordt uitgesloten is voor veel kiezers het bewijs dat het systeem niet deugt.
‘Dat sentiment leeft zeker bij jongere mensen die minder het verhaal kennen van het Vlaams Blok, de collaboratiekwestie tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat soort zaken. Vandaag zien jongeren die linken minder, ze zien vooral een partij die per definitie uitgesloten wordt van de macht. En dat komt oneerlijk over. De N-VA pakt het slimmer aan door te zeggen dat ze tegen het cordon zijn, of beter gezegd: dat ze het cordon niet nodig hebben om niet met Vlaams Belang te besturen. Maar goed, de meningen daarover verschillen. Ik sprak net nog een journalist van Le Soir, en het cordon sanitaire is aan Franstalige kant nog altijd vanzelfsprekend.’
Het is recent zelfs herbevestigd, inclusief een cordon médiatique.
(zucht) ‘Dat stadium zijn wij toch al lang voorbij.’
Voedt de media antipolitieke sentimenten? Laatst sprak ik een zaal lokale mandatarissen die allemaal dezelfde klacht hadden. De media focussen graag op de clash, op het spelletje. Voor realisaties, zeker op het lokale niveau, is er amper aandacht.
‘Ik begrijp die klacht. We maken dankbaar gebruik van de tweets van Georges-Louis Bouchez (MR-voorzitter, red.) en co. om een dossier te analyseren en de politici in kwestie willen vooral dat hun uitlatingen op sociale media opgepikt worden door de traditionelere media. Het is een wisselwerking waar ik zelf deel van uitmaak, het spijt me.’
Moeten we daarmee stoppen?
‘Ja, eigenlijk wel. Net zoals politici misschien beter weer in kastelen zouden onderhandelen zonder smartphones bij de hand. Maar laten we eerlijk zijn, dat is ondenkbaar. En het is ook niet zaligmakend. Onder Dehaene draaide wie wilde lekken het venstertje van de wagen naar beneden aan de poort van Hertoginnedal, vandaag bespaart Twitter journalisten dat wachten aan de poort en zelfs veel telefoons. Het is vooral die snelheid van communicatie die de voorbije jaren enorm is toegenomen in de politiek.’
Tot slot, verwacht u dat het onbehagen en de disfuncties die u beschrijft in 2024 tot een catharsis leiden bij de stembusgang, zoals sommigen vrezen of hopen?
‘Nee, helemaal niet. Er komt geen politieke oerknal in 2024. Het zal misschien een zoveelste stresstest worden voor de politiek, dat wel. Ik houd mijn hart ook vast voor ellenlange formaties die de lokale verkiezingen in het najaar overschaduwen. Na zo’n slopende periode overheerst vooral opluchting dat het voorbij is. Ik zie hier in elk geval nog niet zo snel een revolutie uitbreken. Wat Caroline de Gruyter schrijft over Europa, geldt ook voor België en Vlaanderen: we ploeteren voort. Op onze fiets met vierkante wielen.’
Het boek houdt de Wetstraat een vervelende spiegel voor, maar wat zou je een beginnende politicus aanraden om het straks beter te doen?
(denkt na) ‘Dat vind ik moeilijk. Het is niet aan journalisten om tegen politici te zeggen wat ze moeten doen. Ik ben Noël Slangen niet. (lacht) Politieke journalisten moeten vooral de fouten in het mechanisme blootleggen. Het gaat me niet over een bepaalde partij of ideologie, echt over het politieke systeem.’
Vindt u het nog interessant genoeg om het te blijven volgen?
‘Eigenlijk wel. Toen ik vijftig was en darmkanker kreeg, heb ik mezelf wel de vraag gesteld of ik het wilde blijven doen. Het antwoord was ja. En dat is het nog steeds.’
"Wanhoop in de Wetstraat" is uitgegeven bij uitgeverij Ertsberg
DS, 21-09-2022 (Jan-Frederik Abbeloos)