bijlinda
8th May 2022, 05:44
‘Het is alsof de verkrachting jarenlang online voortging’
Digitaal seksueel geweld is even ingrijpend als klassiek seksueel geweld, en het moet dringend ook zo aangepakt worden, stelt Europa. België heeft sinds 2020 een wet die geïnspireerd is door het verhaal van Elke, wier verkrachting viraal ging. ‘Ik ben van werk veranderd nadat een collega me herkend had.’
‘Er zijn momenten geweest dat ik niet meer buiten durfde te komen, uit schrik om herkend te worden.’ Negen jaar na haar verkrachting is Elke nog altijd continu op haar hoede. Voor de dader is ze niet bang – die zit inmiddels opgesloten voor andere zedenfeiten, in de psychiatrie, met een diagnose van seksverslaving, en hij is onlangs ook veroordeeld voor de verkrachting van Elke. Het is de wereld waar ze bang voor is, omdat ze weet dat een groot deel daarvan haar op haar kwetsbaarst gezien heeft – haar ex-vriend heeft gefilmd hoe hij haar vastbond en verkrachtte, en die beelden zijn viraal gegaan. En dan is er nog dat tweede filmpje, een close-up van haar gezicht, terwijl ze iets seksueels zegt (de exacte zin zien Elke en Koen, haar partner, hier liever niet herhaald, om te vermijden dat er een nieuwe zoektocht naar de beelden op gang komt). Ook in dat filmpje figureert ze niet vrijwillig – ze deed en zei wat de verkrachter haar opdroeg. ‘Hij was boos, omdat ik te hard gegild had, en hij was bang dat de buren mijn gegil zouden horen. Toen maakte hij me los en eiste dat ik het zou “afwerken” terwijl ik dat zinnetje zei.’
De verkrachter was haar toenmalige vriend, die Elke in een situatie manoeuvreerde die hij voor bdsm liet doorgaan, een genre seks dat haar niet meteen iets zei, maar voor hem wou ze het een kans geven. Hij negeerde elke grens die ze aangaf, verkrachtte haar, en filmde alles. ‘Ik had dat helemaal niet in hem gezien, ik was naïef, verblind door liefde. Hij was mijn prins op het witte paard. Hij was een jeugdvriend die ik uit het oog verloren was. Na een relatiebreuk contacteerde hij me op Facebook. Het klikte, we hadden een vertrouwensband door dat gedeelde verleden, en hij was heel lief voor me. Toen we elkaar terugvonden, had ik een zware depressie. Door trauma’s uit het verleden heb ik problemen met seksualiteit, en ik wou hem daardoor niet verliezen. Daar heeft hij handig gebruik van gemaakt. Wat ik dacht dat liefde was, bleek voor hem een manier om zijn seksuele voorkeuren uit te leven.’
Naar de politie stapte ze toen niet – de dader zei dat het hem speet, en voerde als verdediging onder meer aan dat het in een relatie al eens kan gebeuren dat je over de schreef gaat. Ze vroeg hem om de filmpjes te verwijderen, brak met hem, en begroef de herinnering zo diep mogelijk. ‘Ik sprak er met niemand over, ik heb iedereen weggeduwd. Ik focuste alleen nog op de opvoeding van mijn zoontje.’
Amusementswaarde
Vier jaar later, in 2017, belde de vader van haar zoon met de boodschap dat hij op de (porno)site motherless.com de beelden van haar verkrachting had gezien. Ze stapte naar de politie, samen met Koen, de man met wie ze toen net verloofd was en intussen vier jaar getrouwd is, om aangifte te doen van de verkrachting én van de verspreiding van die beelden. ‘Uit een gesprek met iemand van de lokale politie bleek dat een aantal agenten de close-upbeelden al kende. Ze hadden ze privé in Whatsappgroepen zien passeren’, zegt Koen. ‘Dat heeft volgens ons de perceptie van de politie heel erg beïnvloed. Op basis van dat filmpje hadden ze zich al een idee gevormd, ze namen de verkrachting niet ernstig. Alles wat Elke nog zei, werd door die bril bekeken.’
Het onderhoud met de politie was een grote ontnuchtering. ‘De boodschap die we meekregen, was dat het wel over zou waaien’, zegt Koen. Omdat ze geen concrete hulp kregen, noch van de politie, noch van hun toenmalige advocaat, die zich ook geen raad wist met de materie, besloot Koen zelf op zoek te gaan naar de beelden en ze zoveel mogelijk te verwijderen. ‘Wij waren ten einde raad en wisten niet wat we konden doen. Ik wist dat het niet vanzelf zou overgaan, daarvoor weet ik genoeg af van het internet.’ Het werd een tijdrovend en frustrerend proces. ‘Je bent overgeleverd aan de willekeur van de moderatoren van dienst. Je holt continu achter de feiten aan als slachtoffer. En je moet je identiteit doorgeven als je om verwijdering van de beelden vraagt, waardoor het risico groter wordt dat je identiteit aan de beelden gelinkt wordt.’
Op het moment dat ze naar de politie stapten, stonden de beelden al een jaar op Motherless, ontdekte Koen. Het filmpje was op dat platform geplaatst door een zestienjarige, en uit het politieonderzoek bleek dat hij zich van geen kwaad bewust was. Hij had het zelf via Whatsapp gekregen, via een studentengroep.
Koen heeft de verspreiding van de filmpjes zo goed mogelijk in kaart gebracht, en vond ze vanaf 2014 in verschillende montages terug. Het internetforum 4chan heeft volgens zijn onderzoek een cruciale rol gespeeld in de verspreiding van de beelden van de verkrachting. Enige tijd na de aangifte in 2017 zag hij een opmerkelijke vermenigvuldiging van de beelden, wat het stel doet vermoeden dat de dader bij wijze van wraak voor de aangifte een flinke push aan de verspreiding van de beelden gegeven heeft.
Het filmpje met Elkes gezicht en het opgedragen zinnetje ging een eigen leven leiden op mainstreamfora. Terwijl de verkrachtingsbeelden op pornosites bleven circuleren, groeide de quote los van zijn context uit tot een meme. ‘Op Soundcloud, Tiktok, in gamingcommunity’s zoals Fortnite, in Facebookgroepen, op zowat alle sociale media: overal vond je remixes, memes en nog absurdere dingen’, zegt Koen. ‘Een webshop had er koffiemokken op geïnspireerd, quizploegen vernoemden zich naar de dirty talk, het zinnetje werd opgepikt door streamers en influencers, een jongen toonde op Youtube hoe hij het in de klas uitriep ... Dat zinnetje is een kreet met amusementswaarde geworden, het maakt deel uit van het collectieve geheugen. Meestal vertelde ik haar niet wat ik tegenkwam en liet het verwijderen. Alleen als het echt te erg was, spraken we erover.’ In het verwerkingsproces ontstond zo een taakverdeling, zegt Elke: ‘Ik probeerde de verkrachting te verwerken, en Koen nam voor zijn rekening wat er op het internet gebeurde. Ik kon dat er niet bijnemen, het bracht het trauma altijd opnieuw boven.’
In 2018 vond Koen een Instagramaccount met meer dan 100.000 volgers die probeerden uit te vissen wie de vrouw in het populaire filmpje was. Onder meer een politica uit het geboortedorp van Koen en een vijftienjarige influencer uit Nederland werden voor Elke aanzien, en overstelpt met berichten – de politica liet via de media weten dat ze niets met het seksfilmpje te maken had. Koen en Elke stapten opnieuw naar de politie. ‘We hoopten advies te krijgen, maar veel meer dan “Steek het maar in een Excelleke” kregen we niet te horen’, vertelt Koen. ‘Dat was een klap in mijn gezicht. Het was heel eenzaam, alsof ik in mijn eentje strijd leverde tegen een hele boze wereld, en er niemand was die het ernstig nam.’
Vrouwenhaat
‘Het verhaal van Elke en Koen heeft ons de ogen geopend voor de ernst van deze problematiek’, zegt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) en professor seksueel strafrecht in Leuven. In 2019 contacteerden Elke en Koen het IGVM met de vraag om hen te helpen. Het was een idee van Koen om bij het Instituut aan te kloppen voor juridische bijstand. Op zijn tochten door de krochten van het internet bekroop (ook) hem meer en meer het gevoel dat wat Elke overkwam deel uitmaakte van een veel groter probleem: de vrouwenhaat zoals die op delen van het internet gecultiveerd wordt. ‘Ik ben heel erg geschrokken van de commentaren bij het filmpje. Het is voor velen een grap. Als je haar complimenteert omdat ze “nee” kan schreeuwen in drie talen, hoe cynisch ben je dan? Ik probeerde het allemaal zo mechanisch mogelijk af te handelen, maar mijn gemoed werd donkerder en donkerder.’
‘Ik zag hoe mijn man aangevreten werd in die periode dat hij heel actief naar de beelden zocht’, zegt Elke. ‘Je zou kunnen zeggen dat de verkrachting jarenlang online voortging’, zegt Koen. ‘Het is vreselijk om te zien hoe zulke pijnlijke beelden op zo’n nonchalante, toxische manier het internet rondgaan.’ Het baart hem grote zorgen, niet alleen vanwege zijn eigen vrouw. ‘Wat op het internet gebeurt, geeft de realiteit mee vorm. Seksisme en seksueel geweld worden iets banaals. Dat zag ik ook in de reactie van de politie.’
‘Beelden zonder toestemming verspreiden is genormaliseerd door onze socialemediacultuur, en ingebed in een cultuur die erg geseksualiseerd is’, zegt Catherine Van de Heyning. Toen Elke en Koen bij het IGVM aanklopten, werd zij aangesteld als advocaat. Dankzij haar kwam er opnieuw schot in het onderzoek. De raadkamer besliste de dader door te verwijzen naar de rechtbank voor de verkrachting, maar niet voor de verspreiding van de naaktbeelden – bij gebrek aan materieel bewijs dat de dader van de verkrachting ook de beelden online gezet had. De problematiek liet Van de Heyning niet meer los. Tegenwoordig doet ze aan de Universiteit Antwerpen onderzoek naar de verspreiding van intieme beelden, waaronder wraakporno, en ze is substituut-procureur en referentiemagistraat digitaal seksueel geweld bij het Antwerpse parket.
Victimblaming
Onderzoek zoals dat tot nog toe gevoerd wordt, focust vooral op jongeren, en geeft aan dat de niet-consensuele verspreiding van beelden alles behalve een marginaal fenomeen is. Eén op de vijf tieners is bang dat intieme beelden van haar of hem verspreid zouden worden. Negen procent van de jongeren geeft aan ooit een beeld te hebben doorgestuurd; 24 procent heeft al beelden gekregen. Jongens zijn even vaak het slachtoffer als meisjes, maar intieme beelden van hen gaan minder makkelijk viraal. Bovendien is de sociale impact voor meisjes een pak groter. ‘Er gelden andere normen voor vrouwen dan voor mannen’, zegt Van de Heyning. ‘Vrouwen worden beschadigd, ze krijgen te horen dat ze zich moeten schamen. Er zitten perverse mechanismen achter. Een meisje dat geen foto wil doorsturen, krijgt te horen dat ze een non is. En als ze het dan doet en haar beelden worden verspreid, dan is ze een hoer. Er is ook bijna altijd sprake van victimblaming.’
Victimblaming, waarbij het slachtoffer de schuld krijgt van wat haar of hem overkwam, gebeurt bij seksueel geweld ook door politie en justitie. ‘Dat is niet per se kwade wil van de politie, het geeft vooral aan hoe belangrijk het is dat ze voldoende afweten van een fenomeen. Ooit zei een politieagent me: we kunnen niet vervolgen, want de vrouw heeft zelf de foto doorgestuurd naar de man.’ Zowel Van de Heyning als Phedra Neel, de juriste die bevoegd is voor wraakporno bij het IGVM, raadt slachtoffers aan om bij de politie te vragen of ze door de zedeninspecteur verhoord kunnen worden.
Het eerste gesprek bij het Instituut was voor Elke en Koen een enorme opluchting. ‘Het was de eerste keer dat ik geloofd werd’, zegt Elke. ‘Het was de eerste keer dat ik niet het gevoel kreeg dat ik moest bewijzen dat ik verkracht was.’ Bij het IGVM zien ze wat Elke overkwam als een dubbele verkrachting. ‘Digitaal seksueel geweld is even erg als klassiek seksueel geweld’, zegt Liesbet Stevens. ‘De impact is even groot. Dat besef moet dringend bij zowel politie als justitie breed doordringen. We zouden als samenleving ook gespecialiseerde psychologische hulp moeten kunnen bieden aan mensen die hun beelden ongewenst verspreid zien. Het is een trauma, en slachtoffers moeten door een verwerkingsproces, net zoals bij klassiek seksueel geweld. Slachtoffers vertellen vaak dat ze het gevoel hebben dat ze een deel van zichzelf verloren zijn.’
Behalve met psychologische gevolgen – waaronder zelftwijfel, schaamte, issues met vertrouwen – krijgen slachtoffers ook vaak met sociale gevolgen te maken. Ze sluiten zich bijvoorbeeld af voor de onlinewereld, wat de facto neerkomt op sociale uitsluiting. Ook zijn er professionele en financiële gevolgen. Elkes angst om herkend te worden bleek niet ongegrond. Ze veranderde van job, nadat een collega was komen zeggen dat hij een filmpje van haar gezien meende te hebben. ‘Hij had het uit een Facebookgroep, “Zwarte humor 18+”. Ik kon niet anders dan op zoek gaan naar een andere job, ik kon daar niet meer blijven. Het voelde te raar dat hij me gezien had in een filmpje waarvan ik niet wil dat iemand het ziet.’
Haar nieuwe job is een eind verder van huis, zodat ze nu dagelijks het openbaar vervoer moet nemen – ‘en dat vind ik nog altijd moeilijk. Ik ben waarschijnlijk de enige persoon in België die echt blij is met de mondmaskers op het openbaar vervoer.’ Ook Koen kreeg het moeilijker en veranderde van job. Door de stress kreeg hij af en toe concentratieproblemen, en hij was te uitgeput om in ploegendienst te blijven werken.
Op Facebook heeft Elke een nepprofiel. Toch werd ze opgespoord door mensen die haar vijftien jaar niet gezien hadden én wilden weten of zij het is, in het filmpje. ‘En soms merken we aan het gedrag van passanten dat ze een vermoeden hebben’, zegt Koen. Zoals tijdens een uitstapje in de Ardennen, waar een groepje Nederlandse tieners elkaar aanstootte en uit het filmpje citeerde.
Zes uur
Bij het IGVM kijken ze met gemengde gevoelens op de zaak-Elke terug. Er is spijt dat het niet gelukt is om de dader ook voor de verspreiding van de beelden voor het gerecht te dagen. Toch is de zaak niet zonder gevolg gebleven: ze vormde de basis voor het advies dat het IGVM en Van de Heyning formuleerden over de wet op wraakporno, die in mei 2020 aangenomen is.
Die wet stelt de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden strafbaar, als een aparte categorie misdrijven, binnen het seksueel strafrecht. In principe was dat al strafbaar, sinds 2016, maar dan via de omweg van voyeurisme. ‘Met de wet zoals ze nu is, hadden we Elke allicht beter kunnen helpen’, zegt Van de Heyning. ‘Indertijd moesten we ons bijvoorbeeld beroepen op haar portretrecht of de wet op voyeurisme om de beelden te laten verwijderen. Nu is een platform dat weigert om de beelden offline te halen als een slachtoffer zich meldt zelf ook strafbaar.’ Op basis daarvan heeft het IGVM momenteel een zaak lopen tegen Twitter, waar wraakporno vaak geëmbed wordt gedeeld, tussen onschuldigere beelden.
Een van de lessen die ze bij het Instituut uit de casus van Elke trokken, is dat slachtoffers van wraakporno, of de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden, eerst en vooral willen dat de beelden zo snel mogelijk offline gehaald worden. Pas in tweede instantie is het voor hen van belang dat de verspreider(s) gestraft worden. De wet geeft een provider maximaal zes uur de tijd na een vraag van politie of slachtoffer om de beelden offline te halen. Die termijn is cruciaal, zegt Phedra Neel. ‘Het internet is een eindeloos diepe put. Als beelden langer dan zes uur online zijn, wordt het bijna onmogelijk om ze ooit nog volledig van het internet te halen.’ Hoe sneller je erbij bent, hoe groter de kans dat beelden voorgoed verwijderd worden, en hoe groter ook de kans dat nog te bewijzen is wie de verspreiders zijn. ‘In het onderzoek proberen we een web te spinnen rond de initiële verspreider’, zegt Van de Heyning. ‘Daar heb je de gegevens van het internetverkeer voor nodig, en die worden maar kort bijgehouden.’ In Elkes geval viel niet meer te bewijzen dat de dader effectief de filmpjes als eerste verspreid had – ook al stonden ze op zijn computer, samen met honderden andere zelfgemaakte filmpjes.
Volgens de wetgeving zoals ze nu is, zal een verdachte moeten aantonen dat er wél toestemming is als het slachtoffer aannemelijk maakt dat beelden zonder toestemming verspreid zijn. Dat is voor Van de Heyning een grote stap vooruit. Maar hoe goed de wet ook is, ze zal niet volstaan om het fenomeen van non-consensuele verspreiding van intieme beelden de wereld uit te helpen. Zonder grondige mentaliteitswijziging op het internet blijft het achter de feiten aan lopen. Bij het IGVM zitten ze daarom geregeld rond de tafel met de grote technologiebedrijven, die beseffen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Een van de concrete resultaten van dat overleg is de tool die te vinden is op stopncii.org, waar je een beeld kunt uploaden en vragen om het te ‘hashen’, wat wil zeggen dat het niet meer door iemand anders geüpload en verspreid kan worden. Je kunt dus al iets ondernemen zodra je vreest dat er beelden van je verspreid zullen raken. ‘De grote techbedrijven zouden veel proactiever kunnen optreden’, zegt Van de Heyning. ‘Zoals Youtube en Facebook systematisch blootbeelden weigeren, kun je ook algoritmes ontwerpen die actief op zoek gaan naar beelden die zonder toestemming verspreid zijn.’
Sextorsion
Dat bedrijven blootbeelden verwijderen, is onbedoeld een grote hulp in de strijd tegen de verspreiding van beelden, zegt Van de Heyning, maar op pornosites liggen de zaken een pak ingewikkelder. ‘Authentiek’ vrouwelijk naakt is big business. ‘Girlfriends’ zijn populair materiaal op pornosites, net als willoze en hulpeloze vrouwen. Pornhub heeft eind 2020 na een onderzoek van The New York Times en onder druk van publiek en kredietkaartmaatschappijen bij een grote schoonmaak miljoenen filmpjes verwijderd, onder meer omdat er zoveel beelden van verkrachtingen circuleerden. Als de Digitale Dienstenwet van de Europese Raad erdoor komt, waarschijnlijk in juni, zullen bedrijven verplicht zijn om dit soort materiaal sneller te verwijderen en gestimuleerd worden om er actiever op zoek naar te gaan. Facebook heeft een algoritme ontwikkeld waarmee je kunt zoeken naar beelden die gemaakt zijn zonder dat alle partijen daarvan op de hoogte zijn; dat algoritme zullen ook andere bedrijven kunnen gebruiken.
Gebruikers en financiers moeten samen de druk op bedrijven opvoeren, denkt Van de Heyning. Ze verwijst naar de Dirty Dozen, een jaarlijks gepubliceerde lijst van bedrijven die munt slaan uit de uitbuiting van seksueel cybergeweld, en waar dit jaar onder meer Tiktok en Visa op staan. Digitaal cybergeweld is een probleem dat veel groter is dan wraakporno alleen. Van de Heyning ziet sextorsion, het afpersen van mensen met beelden van seksuele aard, als een nieuwe tak van de internationale misdaad, die explodeert door de deepfake-technologie. Het is een van de redenen waarom ze blij is met het voorstel van resolutie tegen gendergerelateerd geweld dat Europa op Vrouwendag lanceerde, en dat digitaal seksueel geweld expliciet vermeldt. In het Europese voorstel wordt deepfakes maken en verspreiden uitdrukkelijk strafbaar gesteld. De Belgische wetgeving vermeldt deepfakes niet uitdrukkelijk, maar iemand realistisch als naakt of in een seksuele activiteit afbeelden en zulke beelden verspreiden lijkt wel onder de huidige bestraffing te vallen, zolang de persoon nog identificeerbaar is.
Een Nederlandse rechter wees onlangs een pornosite ondubbelzinnig op haar verantwoordelijkheid in de verspreiding van intieme beelden. Hij verplichtte de site vagina.nl van alle betrokkenen in de filmpjes toestemming te hebben. ‘Dat is een revolutionair vonnis,’ zegt Van de Heyning, ‘en ik hoop dat het navolging krijgt. Het zou niet meer dan logisch zijn dat je minstens de identiteit van iedereen op het beeld moet meedelen aan een platform, zodat zij kunnen controleren of het om consensuele beelden gaat.’
Zover wil de sector nog niet gaan. Bij Youtube bijvoorbeeld staat het in de gebruiksvoorwaarden dat je geen non-consensueel materiaal oplaadt, maar er is geen controle op – ‘wij gaan ervan uit dat onze gebruikers te goeder trouw zijn, het is hun verantwoordelijkheid’, zegt een woordvoerder van Google. Bij 4chan, waar vaak wraakporno gedeeld wordt, is er nog niet eens een besef van de problematiek, zegt Van de Heyning, en ook geëncrypteerde diensten zoals Whatsapp en Telegram zijn problematisch. ‘Niemand weet wat er in de privégroepen de ronde doet. Ook dat is het drama van Elke: als de beelden nog circuleren in privégroepen, wat haast zeker zo is, is de kans groot dat ze vroeg of laat opnieuw online opduiken.’
Eveline
Dat is een van de redenen waarom Liesbet Stevens en Phedra Neel van het IGVM er gewonnen voor zijn om het bezit van beelden strafbaar te stellen. Dat je zo’n beeld op je telefoon of computer hebt staan zonder toestemming, zou dan al strafbaar zijn. ‘Moreel gezien zou het kloppen om het bezit op zich strafbaar te stellen’, zegt Van de Heyning. ‘Maar het risico is groot dat het symboolwetgeving blijft, omdat politie en justitie er niet veel mee kunnen.’
Er stellen zich ook praktische problemen, zegt Van de Heyning: vanaf wanneer heb je een beeld in je bezit zonder dat je toestemming hebt? Mag je nog treuren bij een sexy beeld van je ex? Hoe snel na een relatiebreuk moet je beelden verwijderen? ‘Het zou common sense moeten zijn dat je seksueel getinte beelden verwijdert als de relatie afspringt’, zegt Liesbet Stevens.
‘We blijven hopen dat mensen elkaar opvoeden’, aldus nog Stevens. ‘Dat wie zulke beelden doorgestuurd krijgt, ze niet verder verspreidt, maar ze verwijdert én de afzender erop aanspreekt.’ Wettelijk gezien is het overigens ook verboden om de beelden door te sturen. De secundaire verspreiders zijn evengoed als de eerste verspreider strafbaar. ‘Al lijken weinig mensen dat te beseffen, als je ziet hoe massaal de beelden van de BV-slachtoffers van Eveline gedeeld zijn (een student die zich uitgaf voor ‘Eveline’ ontfutselde Peter Van de Veire, Sean Dhondt en Stan Van Samang naaktbeelden, red.).’
Het helpt niet, zegt Stevens, dat er voor de secundaire verspreiders in de praktijk een soort straffeloosheid geldt. Politie en gerecht hebben hun handen al vol met de eerste verspreider, het is maar per uitzondering – zoals in de zaak tegen Twitter – dat secundaire verspreiders voor het gerecht gedaagd worden. Stevens zou in ons land graag een keer zien gebeuren wat het gerecht in Denemarken deed: een halve school vervolgen en veroordelen, als mededaders die de beelden van een meisje hadden rondgestuurd. ‘In de rechtbank valt me vaak op dat daders niet beseffen hoe groot de impact van hun daden is’, zegt Van de Heyning. Uit onderzoek blijkt dat de motieven van daders om beelden te delen verschillen, ze doen het zeker niet altijd om een ex te treffen. ‘Het gebeurt net zo goed om iemand te chanteren of beelden in ruil te krijgen, uit lust of uit verveling. Dan heb je uit verveling een leven verwoest, dat is wrang.’
DS, 07-05-2022 (Eva Berghmans)
Digitaal seksueel geweld is even ingrijpend als klassiek seksueel geweld, en het moet dringend ook zo aangepakt worden, stelt Europa. België heeft sinds 2020 een wet die geïnspireerd is door het verhaal van Elke, wier verkrachting viraal ging. ‘Ik ben van werk veranderd nadat een collega me herkend had.’
‘Er zijn momenten geweest dat ik niet meer buiten durfde te komen, uit schrik om herkend te worden.’ Negen jaar na haar verkrachting is Elke nog altijd continu op haar hoede. Voor de dader is ze niet bang – die zit inmiddels opgesloten voor andere zedenfeiten, in de psychiatrie, met een diagnose van seksverslaving, en hij is onlangs ook veroordeeld voor de verkrachting van Elke. Het is de wereld waar ze bang voor is, omdat ze weet dat een groot deel daarvan haar op haar kwetsbaarst gezien heeft – haar ex-vriend heeft gefilmd hoe hij haar vastbond en verkrachtte, en die beelden zijn viraal gegaan. En dan is er nog dat tweede filmpje, een close-up van haar gezicht, terwijl ze iets seksueels zegt (de exacte zin zien Elke en Koen, haar partner, hier liever niet herhaald, om te vermijden dat er een nieuwe zoektocht naar de beelden op gang komt). Ook in dat filmpje figureert ze niet vrijwillig – ze deed en zei wat de verkrachter haar opdroeg. ‘Hij was boos, omdat ik te hard gegild had, en hij was bang dat de buren mijn gegil zouden horen. Toen maakte hij me los en eiste dat ik het zou “afwerken” terwijl ik dat zinnetje zei.’
De verkrachter was haar toenmalige vriend, die Elke in een situatie manoeuvreerde die hij voor bdsm liet doorgaan, een genre seks dat haar niet meteen iets zei, maar voor hem wou ze het een kans geven. Hij negeerde elke grens die ze aangaf, verkrachtte haar, en filmde alles. ‘Ik had dat helemaal niet in hem gezien, ik was naïef, verblind door liefde. Hij was mijn prins op het witte paard. Hij was een jeugdvriend die ik uit het oog verloren was. Na een relatiebreuk contacteerde hij me op Facebook. Het klikte, we hadden een vertrouwensband door dat gedeelde verleden, en hij was heel lief voor me. Toen we elkaar terugvonden, had ik een zware depressie. Door trauma’s uit het verleden heb ik problemen met seksualiteit, en ik wou hem daardoor niet verliezen. Daar heeft hij handig gebruik van gemaakt. Wat ik dacht dat liefde was, bleek voor hem een manier om zijn seksuele voorkeuren uit te leven.’
Naar de politie stapte ze toen niet – de dader zei dat het hem speet, en voerde als verdediging onder meer aan dat het in een relatie al eens kan gebeuren dat je over de schreef gaat. Ze vroeg hem om de filmpjes te verwijderen, brak met hem, en begroef de herinnering zo diep mogelijk. ‘Ik sprak er met niemand over, ik heb iedereen weggeduwd. Ik focuste alleen nog op de opvoeding van mijn zoontje.’
Amusementswaarde
Vier jaar later, in 2017, belde de vader van haar zoon met de boodschap dat hij op de (porno)site motherless.com de beelden van haar verkrachting had gezien. Ze stapte naar de politie, samen met Koen, de man met wie ze toen net verloofd was en intussen vier jaar getrouwd is, om aangifte te doen van de verkrachting én van de verspreiding van die beelden. ‘Uit een gesprek met iemand van de lokale politie bleek dat een aantal agenten de close-upbeelden al kende. Ze hadden ze privé in Whatsappgroepen zien passeren’, zegt Koen. ‘Dat heeft volgens ons de perceptie van de politie heel erg beïnvloed. Op basis van dat filmpje hadden ze zich al een idee gevormd, ze namen de verkrachting niet ernstig. Alles wat Elke nog zei, werd door die bril bekeken.’
Het onderhoud met de politie was een grote ontnuchtering. ‘De boodschap die we meekregen, was dat het wel over zou waaien’, zegt Koen. Omdat ze geen concrete hulp kregen, noch van de politie, noch van hun toenmalige advocaat, die zich ook geen raad wist met de materie, besloot Koen zelf op zoek te gaan naar de beelden en ze zoveel mogelijk te verwijderen. ‘Wij waren ten einde raad en wisten niet wat we konden doen. Ik wist dat het niet vanzelf zou overgaan, daarvoor weet ik genoeg af van het internet.’ Het werd een tijdrovend en frustrerend proces. ‘Je bent overgeleverd aan de willekeur van de moderatoren van dienst. Je holt continu achter de feiten aan als slachtoffer. En je moet je identiteit doorgeven als je om verwijdering van de beelden vraagt, waardoor het risico groter wordt dat je identiteit aan de beelden gelinkt wordt.’
Op het moment dat ze naar de politie stapten, stonden de beelden al een jaar op Motherless, ontdekte Koen. Het filmpje was op dat platform geplaatst door een zestienjarige, en uit het politieonderzoek bleek dat hij zich van geen kwaad bewust was. Hij had het zelf via Whatsapp gekregen, via een studentengroep.
Koen heeft de verspreiding van de filmpjes zo goed mogelijk in kaart gebracht, en vond ze vanaf 2014 in verschillende montages terug. Het internetforum 4chan heeft volgens zijn onderzoek een cruciale rol gespeeld in de verspreiding van de beelden van de verkrachting. Enige tijd na de aangifte in 2017 zag hij een opmerkelijke vermenigvuldiging van de beelden, wat het stel doet vermoeden dat de dader bij wijze van wraak voor de aangifte een flinke push aan de verspreiding van de beelden gegeven heeft.
Het filmpje met Elkes gezicht en het opgedragen zinnetje ging een eigen leven leiden op mainstreamfora. Terwijl de verkrachtingsbeelden op pornosites bleven circuleren, groeide de quote los van zijn context uit tot een meme. ‘Op Soundcloud, Tiktok, in gamingcommunity’s zoals Fortnite, in Facebookgroepen, op zowat alle sociale media: overal vond je remixes, memes en nog absurdere dingen’, zegt Koen. ‘Een webshop had er koffiemokken op geïnspireerd, quizploegen vernoemden zich naar de dirty talk, het zinnetje werd opgepikt door streamers en influencers, een jongen toonde op Youtube hoe hij het in de klas uitriep ... Dat zinnetje is een kreet met amusementswaarde geworden, het maakt deel uit van het collectieve geheugen. Meestal vertelde ik haar niet wat ik tegenkwam en liet het verwijderen. Alleen als het echt te erg was, spraken we erover.’ In het verwerkingsproces ontstond zo een taakverdeling, zegt Elke: ‘Ik probeerde de verkrachting te verwerken, en Koen nam voor zijn rekening wat er op het internet gebeurde. Ik kon dat er niet bijnemen, het bracht het trauma altijd opnieuw boven.’
In 2018 vond Koen een Instagramaccount met meer dan 100.000 volgers die probeerden uit te vissen wie de vrouw in het populaire filmpje was. Onder meer een politica uit het geboortedorp van Koen en een vijftienjarige influencer uit Nederland werden voor Elke aanzien, en overstelpt met berichten – de politica liet via de media weten dat ze niets met het seksfilmpje te maken had. Koen en Elke stapten opnieuw naar de politie. ‘We hoopten advies te krijgen, maar veel meer dan “Steek het maar in een Excelleke” kregen we niet te horen’, vertelt Koen. ‘Dat was een klap in mijn gezicht. Het was heel eenzaam, alsof ik in mijn eentje strijd leverde tegen een hele boze wereld, en er niemand was die het ernstig nam.’
Vrouwenhaat
‘Het verhaal van Elke en Koen heeft ons de ogen geopend voor de ernst van deze problematiek’, zegt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) en professor seksueel strafrecht in Leuven. In 2019 contacteerden Elke en Koen het IGVM met de vraag om hen te helpen. Het was een idee van Koen om bij het Instituut aan te kloppen voor juridische bijstand. Op zijn tochten door de krochten van het internet bekroop (ook) hem meer en meer het gevoel dat wat Elke overkwam deel uitmaakte van een veel groter probleem: de vrouwenhaat zoals die op delen van het internet gecultiveerd wordt. ‘Ik ben heel erg geschrokken van de commentaren bij het filmpje. Het is voor velen een grap. Als je haar complimenteert omdat ze “nee” kan schreeuwen in drie talen, hoe cynisch ben je dan? Ik probeerde het allemaal zo mechanisch mogelijk af te handelen, maar mijn gemoed werd donkerder en donkerder.’
‘Ik zag hoe mijn man aangevreten werd in die periode dat hij heel actief naar de beelden zocht’, zegt Elke. ‘Je zou kunnen zeggen dat de verkrachting jarenlang online voortging’, zegt Koen. ‘Het is vreselijk om te zien hoe zulke pijnlijke beelden op zo’n nonchalante, toxische manier het internet rondgaan.’ Het baart hem grote zorgen, niet alleen vanwege zijn eigen vrouw. ‘Wat op het internet gebeurt, geeft de realiteit mee vorm. Seksisme en seksueel geweld worden iets banaals. Dat zag ik ook in de reactie van de politie.’
‘Beelden zonder toestemming verspreiden is genormaliseerd door onze socialemediacultuur, en ingebed in een cultuur die erg geseksualiseerd is’, zegt Catherine Van de Heyning. Toen Elke en Koen bij het IGVM aanklopten, werd zij aangesteld als advocaat. Dankzij haar kwam er opnieuw schot in het onderzoek. De raadkamer besliste de dader door te verwijzen naar de rechtbank voor de verkrachting, maar niet voor de verspreiding van de naaktbeelden – bij gebrek aan materieel bewijs dat de dader van de verkrachting ook de beelden online gezet had. De problematiek liet Van de Heyning niet meer los. Tegenwoordig doet ze aan de Universiteit Antwerpen onderzoek naar de verspreiding van intieme beelden, waaronder wraakporno, en ze is substituut-procureur en referentiemagistraat digitaal seksueel geweld bij het Antwerpse parket.
Victimblaming
Onderzoek zoals dat tot nog toe gevoerd wordt, focust vooral op jongeren, en geeft aan dat de niet-consensuele verspreiding van beelden alles behalve een marginaal fenomeen is. Eén op de vijf tieners is bang dat intieme beelden van haar of hem verspreid zouden worden. Negen procent van de jongeren geeft aan ooit een beeld te hebben doorgestuurd; 24 procent heeft al beelden gekregen. Jongens zijn even vaak het slachtoffer als meisjes, maar intieme beelden van hen gaan minder makkelijk viraal. Bovendien is de sociale impact voor meisjes een pak groter. ‘Er gelden andere normen voor vrouwen dan voor mannen’, zegt Van de Heyning. ‘Vrouwen worden beschadigd, ze krijgen te horen dat ze zich moeten schamen. Er zitten perverse mechanismen achter. Een meisje dat geen foto wil doorsturen, krijgt te horen dat ze een non is. En als ze het dan doet en haar beelden worden verspreid, dan is ze een hoer. Er is ook bijna altijd sprake van victimblaming.’
Victimblaming, waarbij het slachtoffer de schuld krijgt van wat haar of hem overkwam, gebeurt bij seksueel geweld ook door politie en justitie. ‘Dat is niet per se kwade wil van de politie, het geeft vooral aan hoe belangrijk het is dat ze voldoende afweten van een fenomeen. Ooit zei een politieagent me: we kunnen niet vervolgen, want de vrouw heeft zelf de foto doorgestuurd naar de man.’ Zowel Van de Heyning als Phedra Neel, de juriste die bevoegd is voor wraakporno bij het IGVM, raadt slachtoffers aan om bij de politie te vragen of ze door de zedeninspecteur verhoord kunnen worden.
Het eerste gesprek bij het Instituut was voor Elke en Koen een enorme opluchting. ‘Het was de eerste keer dat ik geloofd werd’, zegt Elke. ‘Het was de eerste keer dat ik niet het gevoel kreeg dat ik moest bewijzen dat ik verkracht was.’ Bij het IGVM zien ze wat Elke overkwam als een dubbele verkrachting. ‘Digitaal seksueel geweld is even erg als klassiek seksueel geweld’, zegt Liesbet Stevens. ‘De impact is even groot. Dat besef moet dringend bij zowel politie als justitie breed doordringen. We zouden als samenleving ook gespecialiseerde psychologische hulp moeten kunnen bieden aan mensen die hun beelden ongewenst verspreid zien. Het is een trauma, en slachtoffers moeten door een verwerkingsproces, net zoals bij klassiek seksueel geweld. Slachtoffers vertellen vaak dat ze het gevoel hebben dat ze een deel van zichzelf verloren zijn.’
Behalve met psychologische gevolgen – waaronder zelftwijfel, schaamte, issues met vertrouwen – krijgen slachtoffers ook vaak met sociale gevolgen te maken. Ze sluiten zich bijvoorbeeld af voor de onlinewereld, wat de facto neerkomt op sociale uitsluiting. Ook zijn er professionele en financiële gevolgen. Elkes angst om herkend te worden bleek niet ongegrond. Ze veranderde van job, nadat een collega was komen zeggen dat hij een filmpje van haar gezien meende te hebben. ‘Hij had het uit een Facebookgroep, “Zwarte humor 18+”. Ik kon niet anders dan op zoek gaan naar een andere job, ik kon daar niet meer blijven. Het voelde te raar dat hij me gezien had in een filmpje waarvan ik niet wil dat iemand het ziet.’
Haar nieuwe job is een eind verder van huis, zodat ze nu dagelijks het openbaar vervoer moet nemen – ‘en dat vind ik nog altijd moeilijk. Ik ben waarschijnlijk de enige persoon in België die echt blij is met de mondmaskers op het openbaar vervoer.’ Ook Koen kreeg het moeilijker en veranderde van job. Door de stress kreeg hij af en toe concentratieproblemen, en hij was te uitgeput om in ploegendienst te blijven werken.
Op Facebook heeft Elke een nepprofiel. Toch werd ze opgespoord door mensen die haar vijftien jaar niet gezien hadden én wilden weten of zij het is, in het filmpje. ‘En soms merken we aan het gedrag van passanten dat ze een vermoeden hebben’, zegt Koen. Zoals tijdens een uitstapje in de Ardennen, waar een groepje Nederlandse tieners elkaar aanstootte en uit het filmpje citeerde.
Zes uur
Bij het IGVM kijken ze met gemengde gevoelens op de zaak-Elke terug. Er is spijt dat het niet gelukt is om de dader ook voor de verspreiding van de beelden voor het gerecht te dagen. Toch is de zaak niet zonder gevolg gebleven: ze vormde de basis voor het advies dat het IGVM en Van de Heyning formuleerden over de wet op wraakporno, die in mei 2020 aangenomen is.
Die wet stelt de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden strafbaar, als een aparte categorie misdrijven, binnen het seksueel strafrecht. In principe was dat al strafbaar, sinds 2016, maar dan via de omweg van voyeurisme. ‘Met de wet zoals ze nu is, hadden we Elke allicht beter kunnen helpen’, zegt Van de Heyning. ‘Indertijd moesten we ons bijvoorbeeld beroepen op haar portretrecht of de wet op voyeurisme om de beelden te laten verwijderen. Nu is een platform dat weigert om de beelden offline te halen als een slachtoffer zich meldt zelf ook strafbaar.’ Op basis daarvan heeft het IGVM momenteel een zaak lopen tegen Twitter, waar wraakporno vaak geëmbed wordt gedeeld, tussen onschuldigere beelden.
Een van de lessen die ze bij het Instituut uit de casus van Elke trokken, is dat slachtoffers van wraakporno, of de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden, eerst en vooral willen dat de beelden zo snel mogelijk offline gehaald worden. Pas in tweede instantie is het voor hen van belang dat de verspreider(s) gestraft worden. De wet geeft een provider maximaal zes uur de tijd na een vraag van politie of slachtoffer om de beelden offline te halen. Die termijn is cruciaal, zegt Phedra Neel. ‘Het internet is een eindeloos diepe put. Als beelden langer dan zes uur online zijn, wordt het bijna onmogelijk om ze ooit nog volledig van het internet te halen.’ Hoe sneller je erbij bent, hoe groter de kans dat beelden voorgoed verwijderd worden, en hoe groter ook de kans dat nog te bewijzen is wie de verspreiders zijn. ‘In het onderzoek proberen we een web te spinnen rond de initiële verspreider’, zegt Van de Heyning. ‘Daar heb je de gegevens van het internetverkeer voor nodig, en die worden maar kort bijgehouden.’ In Elkes geval viel niet meer te bewijzen dat de dader effectief de filmpjes als eerste verspreid had – ook al stonden ze op zijn computer, samen met honderden andere zelfgemaakte filmpjes.
Volgens de wetgeving zoals ze nu is, zal een verdachte moeten aantonen dat er wél toestemming is als het slachtoffer aannemelijk maakt dat beelden zonder toestemming verspreid zijn. Dat is voor Van de Heyning een grote stap vooruit. Maar hoe goed de wet ook is, ze zal niet volstaan om het fenomeen van non-consensuele verspreiding van intieme beelden de wereld uit te helpen. Zonder grondige mentaliteitswijziging op het internet blijft het achter de feiten aan lopen. Bij het IGVM zitten ze daarom geregeld rond de tafel met de grote technologiebedrijven, die beseffen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Een van de concrete resultaten van dat overleg is de tool die te vinden is op stopncii.org, waar je een beeld kunt uploaden en vragen om het te ‘hashen’, wat wil zeggen dat het niet meer door iemand anders geüpload en verspreid kan worden. Je kunt dus al iets ondernemen zodra je vreest dat er beelden van je verspreid zullen raken. ‘De grote techbedrijven zouden veel proactiever kunnen optreden’, zegt Van de Heyning. ‘Zoals Youtube en Facebook systematisch blootbeelden weigeren, kun je ook algoritmes ontwerpen die actief op zoek gaan naar beelden die zonder toestemming verspreid zijn.’
Sextorsion
Dat bedrijven blootbeelden verwijderen, is onbedoeld een grote hulp in de strijd tegen de verspreiding van beelden, zegt Van de Heyning, maar op pornosites liggen de zaken een pak ingewikkelder. ‘Authentiek’ vrouwelijk naakt is big business. ‘Girlfriends’ zijn populair materiaal op pornosites, net als willoze en hulpeloze vrouwen. Pornhub heeft eind 2020 na een onderzoek van The New York Times en onder druk van publiek en kredietkaartmaatschappijen bij een grote schoonmaak miljoenen filmpjes verwijderd, onder meer omdat er zoveel beelden van verkrachtingen circuleerden. Als de Digitale Dienstenwet van de Europese Raad erdoor komt, waarschijnlijk in juni, zullen bedrijven verplicht zijn om dit soort materiaal sneller te verwijderen en gestimuleerd worden om er actiever op zoek naar te gaan. Facebook heeft een algoritme ontwikkeld waarmee je kunt zoeken naar beelden die gemaakt zijn zonder dat alle partijen daarvan op de hoogte zijn; dat algoritme zullen ook andere bedrijven kunnen gebruiken.
Gebruikers en financiers moeten samen de druk op bedrijven opvoeren, denkt Van de Heyning. Ze verwijst naar de Dirty Dozen, een jaarlijks gepubliceerde lijst van bedrijven die munt slaan uit de uitbuiting van seksueel cybergeweld, en waar dit jaar onder meer Tiktok en Visa op staan. Digitaal cybergeweld is een probleem dat veel groter is dan wraakporno alleen. Van de Heyning ziet sextorsion, het afpersen van mensen met beelden van seksuele aard, als een nieuwe tak van de internationale misdaad, die explodeert door de deepfake-technologie. Het is een van de redenen waarom ze blij is met het voorstel van resolutie tegen gendergerelateerd geweld dat Europa op Vrouwendag lanceerde, en dat digitaal seksueel geweld expliciet vermeldt. In het Europese voorstel wordt deepfakes maken en verspreiden uitdrukkelijk strafbaar gesteld. De Belgische wetgeving vermeldt deepfakes niet uitdrukkelijk, maar iemand realistisch als naakt of in een seksuele activiteit afbeelden en zulke beelden verspreiden lijkt wel onder de huidige bestraffing te vallen, zolang de persoon nog identificeerbaar is.
Een Nederlandse rechter wees onlangs een pornosite ondubbelzinnig op haar verantwoordelijkheid in de verspreiding van intieme beelden. Hij verplichtte de site vagina.nl van alle betrokkenen in de filmpjes toestemming te hebben. ‘Dat is een revolutionair vonnis,’ zegt Van de Heyning, ‘en ik hoop dat het navolging krijgt. Het zou niet meer dan logisch zijn dat je minstens de identiteit van iedereen op het beeld moet meedelen aan een platform, zodat zij kunnen controleren of het om consensuele beelden gaat.’
Zover wil de sector nog niet gaan. Bij Youtube bijvoorbeeld staat het in de gebruiksvoorwaarden dat je geen non-consensueel materiaal oplaadt, maar er is geen controle op – ‘wij gaan ervan uit dat onze gebruikers te goeder trouw zijn, het is hun verantwoordelijkheid’, zegt een woordvoerder van Google. Bij 4chan, waar vaak wraakporno gedeeld wordt, is er nog niet eens een besef van de problematiek, zegt Van de Heyning, en ook geëncrypteerde diensten zoals Whatsapp en Telegram zijn problematisch. ‘Niemand weet wat er in de privégroepen de ronde doet. Ook dat is het drama van Elke: als de beelden nog circuleren in privégroepen, wat haast zeker zo is, is de kans groot dat ze vroeg of laat opnieuw online opduiken.’
Eveline
Dat is een van de redenen waarom Liesbet Stevens en Phedra Neel van het IGVM er gewonnen voor zijn om het bezit van beelden strafbaar te stellen. Dat je zo’n beeld op je telefoon of computer hebt staan zonder toestemming, zou dan al strafbaar zijn. ‘Moreel gezien zou het kloppen om het bezit op zich strafbaar te stellen’, zegt Van de Heyning. ‘Maar het risico is groot dat het symboolwetgeving blijft, omdat politie en justitie er niet veel mee kunnen.’
Er stellen zich ook praktische problemen, zegt Van de Heyning: vanaf wanneer heb je een beeld in je bezit zonder dat je toestemming hebt? Mag je nog treuren bij een sexy beeld van je ex? Hoe snel na een relatiebreuk moet je beelden verwijderen? ‘Het zou common sense moeten zijn dat je seksueel getinte beelden verwijdert als de relatie afspringt’, zegt Liesbet Stevens.
‘We blijven hopen dat mensen elkaar opvoeden’, aldus nog Stevens. ‘Dat wie zulke beelden doorgestuurd krijgt, ze niet verder verspreidt, maar ze verwijdert én de afzender erop aanspreekt.’ Wettelijk gezien is het overigens ook verboden om de beelden door te sturen. De secundaire verspreiders zijn evengoed als de eerste verspreider strafbaar. ‘Al lijken weinig mensen dat te beseffen, als je ziet hoe massaal de beelden van de BV-slachtoffers van Eveline gedeeld zijn (een student die zich uitgaf voor ‘Eveline’ ontfutselde Peter Van de Veire, Sean Dhondt en Stan Van Samang naaktbeelden, red.).’
Het helpt niet, zegt Stevens, dat er voor de secundaire verspreiders in de praktijk een soort straffeloosheid geldt. Politie en gerecht hebben hun handen al vol met de eerste verspreider, het is maar per uitzondering – zoals in de zaak tegen Twitter – dat secundaire verspreiders voor het gerecht gedaagd worden. Stevens zou in ons land graag een keer zien gebeuren wat het gerecht in Denemarken deed: een halve school vervolgen en veroordelen, als mededaders die de beelden van een meisje hadden rondgestuurd. ‘In de rechtbank valt me vaak op dat daders niet beseffen hoe groot de impact van hun daden is’, zegt Van de Heyning. Uit onderzoek blijkt dat de motieven van daders om beelden te delen verschillen, ze doen het zeker niet altijd om een ex te treffen. ‘Het gebeurt net zo goed om iemand te chanteren of beelden in ruil te krijgen, uit lust of uit verveling. Dan heb je uit verveling een leven verwoest, dat is wrang.’
DS, 07-05-2022 (Eva Berghmans)