PDA

Bekijk de volledige versie : Kunnen Belgische partijen jongeren wel overtuigen?


bijlinda
30th April 2022, 03:32
Kunnen Belgische partijen jongeren wel overtuigen?


Dat Franse jongeren zondag massaal zijn thuisgebleven, vinden Karen Celis en Ruth Dassonneville verontrustend. Ook in ons land zal het een uitdaging zijn om jongeren naar de stembus te lokken.


Amper 42 procent van de jongeren tussen 18 en 24 jaar stemde tijdens de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen. In de tweede ronde was dat 59 procent. Ter vergelijking: van de 70-plussers bracht zondag 85 procent een stem uit. Het is duidelijk dat het enthousiasme bij de Franse kiezer niet bijzonder groot was. Alleen in 1969 gingen nog minder Fransen stemmen tijdens een tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Maar vooral jongeren bleven dus massaal thuis.

Niet alleen in Frankrijk gaan jongeren in vergelijking met oudere generaties veel minder stemmen. Jongeren trekken wel vaker minder naar de stembus, maar het valt op dat bij deze generatie de opkomst nog een stuk lager ligt dan bij eerdere. De kans is bovendien reëel dat de grote groep jongeren die nu niet gaat stemmen, ook in de toekomst thuisblijft. Al dan niet gaan stemmen is voor een groot stuk een gewoonte die zich vormt in de eerste verkiezingen waarvoor je stemgerechtigd bent. Zodra die gewoonte is gevormd, zullen burgers ofwel systematisch stemmen ofwel thuisblijven.

Dat laatste is een gevaarlijk scenario. Een democratie kan heel wat hebben. Ideologische polarisatie, proteststemmen, boze burgers die een andere soort politiek of politici willen en dat ook laten blijken in de stembus. Waar een democratie veel minder tegen bestand is, zijn burgers die haar massaal de rug toekeren en niet langer deelnemen aan de politieke processen die verschillen tussen burgers moeten overbruggen.

Een tweede gevaar voor de democratie is dat de belangen van oudere generaties zwaarder gaan doorwegen dan die van jongeren. En er zijn veel politieke dossiers waarin de belangen van jongeren sterk verschillen van die van ouderen. Om er enkele te noemen: het klimaatbeleid, betaalbaarheid van de pensioenen, de staatsschuld, financiering van onderwijs en crèches. Wanneer jongeren niet gaan stemmen, bepalen ze de inhoud van het beleid niet mee en roepen ze politici ook niet ter verantwoording wanneer hun belangen geschonden worden. Je kunt dan eindigen met een beleid* en bestuur dat de belangen van een specifieke minderheid bedient, en niet langer het algemeen belang.


Barack Obama kon het

Je níét interesseren in politiek en níét opkomen voor je belangen, behoort ook tot de liberale democratische vrijheden, zou je kunnen zeggen. Dat is inderdaad zo, en dat geldt ook voor jongeren. Maar er staan ook andere cruciale democratische waarden op het spel, zoals rechtvaardigheid en gelijkheid, en op langere termijn de vitaliteit van de democratie zelf.

De connectie tussen de burger en de politiek stevig en levendig houden door burgers politiek te informeren, te betrekken en te engageren, is een rol die politieke partijen traditioneel vervullen. Om die reden ziet de overheid in een democratie toe op de democratische werking van politieke partijen. Een democratie als België betaalt haar politieke partijen er ook voor. Maar het lijkt erop dat politieke partijen het steeds moeilijker hebben om die rol te vervullen en om burgers warm te maken voor politiek.

In België is de tendens van een steeds lagere opkomst bij jongeren, en bij uitbreiding bij alle burgers, lang tegengehouden door de opkomstplicht. Maar nu de opkomstplicht is afgeschaft voor lokale verkiezingen, staan ook Vlaamse partijen en politici voor de moeilijke opdracht om kiezers – en de jongste kiezers in het bijzonder – te overtuigen om te gaan stemmen. Dat wordt geen gemakkelijke opdracht, want de kloof tussen jongeren en de formele (partij)politiek is immens. Maar niets is onmogelijk. Barack Obama slaagde er wel in om jongeren te mobiliseren en is in 2008 deels tot president verkozen dankzij een sterke opkomst bij jonge kiezers. Of kijk naar Justin Trudeau, die in 2015 mee voor elkaar kreeg dat de opkomst bij jongeren bijna 20 procentpunt toenam in vergelijking met 2011.


Seksueel geweld

2024 is de deadline voor de Belgische politieke partijen om er te staan met een boodschap die jongeren aanspreekt en hen kan overtuigen om te gaan stemmen. Om te weten wat de thema’s zijn waarvan jongeren wakker liggen, volstaat het om naar hen te luisteren. Ze klinken luid op de sociale media en op straat. Denk aan de klimaatspijbelaars, de Black Lives Matter-betogers en de feministische protesten tegen seksueel geweld. En ja, ook aan de coronabetogingen waar Schild en Vrienden een prominente rol speelden. Het is aan politieke partijen om duidelijk te maken wat hun antwoord daarop is en hoe ze zich engageren tegenover jongeren.

Politieke partijen zullen jongeren niet bereiken via tv-spotjes, krantenadvertenties en de klassieke flyers. Hoe jongeren spreken over politiek staat in veel gevallen mijlenver van de taal van de partijcongressen, verkiezingsprogramma’s en regeringsverklaringen. De opdracht is niet alleen om de taal van de jongeren te spreken, maar ook om jongeren aan het woord te laten. Jongeren worden ook, veel meer dan oudere kiezers, beïnvloed door wat hun leeftijdsgenoten doen en vinden. Daarin ligt een kans, want het politieke enthousiasme van jongeren steekt andere jongeren aan. Met vrienden over politiek discussiëren heeft voor jongeren een sterk mobiliserend effect.

Als partijen kunnen rekenen op influencers, zullen ze ongetwijfeld vlotter jongeren mobiliseren. Het is niet zo dat politieke partijen daarvoor van nul moeten beginnen. Ze zetten in op sociale media, de ene al sterker dan de andere, en sommige hebben jongerenafdelingen. Maar de afschaffing van de opkomstplicht heeft het speelveld fundamenteel veranderd. Politieke partijen zullen harder én anders moeten werken om jongeren voor zich te winnen.

Nog twee jaar te gaan tot de eerste verkiezingen zonder opkomstplicht. De tijd gaat nu in.

Karen Celis & Ruth Dassonneville, politicologe aan de VUB & politicologe aan de Université de Montréal

DS, 26-04-2022