PDA

Bekijk de volledige versie : De nood aan morele overtuiging


Barst
16th January 2009, 19:30
De nood aan morele overtuiging

Susan Neiman, 'Morele helderheid', Vertaald door Rogier Van Kappel en A. Fokkema, 472 blz. Oorspronkelijke titel: Moral clarity.


Het is een oproep aan alle progressieven: durf weer de taal van goed en kwaad te spreken, kom op voor waardigheid, geloof opnieuw in heldendom en edelmoedigheid. Susan Neiman schreef een cruciaal boek over de nood aan morele overtuiging in een zelfkritische tijd.

Links durft zijn morele overtuiging niet meer uit te spreken. Sterker nog, vindt Susan Neiman, links durft amper nog ideeën en idealen te koesteren. Het kent alleen nog relativisme, die verlammende 'overtuiging' dat het ene morele oordeel evenveel waard is als het andere. Links is bedreven in ironie, wat eigenlijk neerkomt op ontgoocheling. Het is ook bijzonder kundig in kritiek en zelfkritiek. Links, kortom, dreigt ten onder te gaan aan 'tolerantie', die gave van oude mannen die te vermoeid zijn voor de strijd. Het durft niet meer op te roepen om de wereld te veranderen. 'Wees realistisch', is het motto geworden van links, wat eigenlijk neerkomt op defaitisme. Waardoor rechts het helemaal voor het zeggen gekregen heeft, en op bijzonder cynische wijze de vroegere idealen en waarden van links in de mond kan nemen. Zonder het te menen, natuurlijk.

Red het idealisme, luidt de (onuitgesproken) strijdkreet van de Amerikaans-Duitse Neiman in haar nieuwe boek Morele helderheid. Neiman is een pittige vrouw, roodgeverfde mond en ravenzwart haar, een activiste - zo links als ze ze ooit gemaakt hebben - die met een vet aangezet Joods-Amerikaans accent praat als ze zich opwindt ('common, gimme a break!'). Neiman is ook een fijnzinnige filosofe. Ze zoekt in de filosofie een stevige basis waarop mensen van goede wil hun idealisme kunnen bouwen.

De uitdaging is groot. Idealisme doet ons huiveren, want het heeft al vaker de neiging gehad om op hol te slaan. De vraag is hoe we wegraken uit het comfortabele ironische relativisme zonder te vervallen in de oude revolutionaire excessen van degenen die dachten dat hun ideale Nieuwe Wereld veel offers waard was, van communisten tot nationaal-socialisten. Het is een cruciale kwestie voor onze tijd.

'Waarheid vertelt ons hoe de wereld is, moraal hoe de wereld er zou moeten uitzien', schrijft Neiman. Godzijdank probeert ze niet de Waarheid opnieuw op de troon te hijsen. Ze concentreert zich op het Goede. Op rechtvaardigheid, eerbied, geluk, hoop, redelijkheid. Op wat we verlangen van de wereld. Hoe kunnen we die oude deugden beleven en geëngageerd politiek bedrijven zonder ons moderne kritische zelfbewustzijn te verliezen? Neiman vertrekt bij de Bijbel en bij Odysseus, maar gaat vooral te rade bij de filosofen van de verlichting, die 18de-eeuwse filosofen die er zo vaak van beticht worden dat ze onze huidige desillusie hebben ingeleid. Immanuel Kant een verstofte schoolmeester en systeemrakker? Niets van, pleit Neiman. Kant was de progressiefste filosoof die je kunt bedenken. Rousseau een mateloze en romantische revolutionair? Ga weg, hij was een verlichte held. We hebben ons geluk te danken aan hun idealen, vrijheidsstreven en radicale kritiek, aan hun opvattingen over sociale rechtvaardigheid en universele menselijkheid. Zij dachten dat het wel goed kon gaan met de mens, zij geloofden Hobbes niet, die beweerde dat we geboren zijn om elkaar het hoofd in te slaan. Neiman stelt voor om ons opnieuw door hen te laten leiden.

Voor het nieuwe progressieve denkproject waartoe u oproept lijkt u relativisme een grotere bedreiging te vinden dan fundamentalisme. Staren we ons dan al jaren blind op de verkeerde vijand?

'Ik geloof in het algemene principe dat je best voor eigen deur veegt. Het is interessanter om je te buigen over de problemen waarvoor je eigen cultuur verantwoordelijk is dan om anderen met de vinger te wijzen. Ik kan niet veel aan met fundamentalisme. Ik probeer het dan ook niet te doorgronden. Ik denk dat veel mensen, zowel moslims als christenen, naar het fundamentalisme grijpen omdat ze in het seculiere Westen geen robuust waardenstelsel meer vinden. Ik probeer zo'n alternatief uit te werken, een overtuigend raamwerk voor de morele waarden van de verlichting. Daarom vind ik Kant zo waardevol. Hij is een belangrijke bron voor progressieve politiek, om veel redenen, maar vooral omdat hij ideeën reële status gaf. Hij liet ideeën over wat mogelijk is niet beperken door ideeën over het werkelijke. Er moet een evenwicht zijn tussen beide. Dat noemde hij de kritische weg.'

Fundamentalisme heeft veel gemeen met de verlichting, schrijft u. Is dat een forse provocatie?

'Ik geloof niet in het model van de botsende beschavingen. Sommige impulsen van het fundamentalisme liggen dicht bij die van de verlichting, vooral het verlangen naar een actief heroïsch leven, een leven dat helemaal anders is dan het passieve, ironische consumentisme waarin wij verzeild zijn. Het is misleidend, hooghartig en gevaarlijk om fundamentalisme af te doen als de dwaling van mensen die makkelijke antwoorden zoeken voor de complexe problemen van het moderne leven. Mensen bekeren zich niet uit gemakzucht tot het fundamentalisme. Wel omdat ze een vorm en een kader missen voor hun idealisme.'

'Maar belangrijke tendenzen van het fundamentalisme hebben niets gemeen met de verlichting, omdat de verlichting zelfkritisch is. De verlichting ziet zichzelf als een proces van voortdurend zoeken en zelfbevraging, ze wantrouwt definitieve antwoorden. Ze verschilt ook van fundamentalisme in haar opvatting over de positie van de vrouw en seksualiteit. Ze streefde naar meer gelijkheid tussen man en vrouw, naar meer openheid tegenover seksualiteit. Het fundamentalisme kent dat helemaal niet.'

Zou u durven te beweren dat fundamentalisten ons wat kunnen leren over actief idealisme?

'Ik ben het met de inhoud van hun idealen helemaal niet eens. Maar het fundamentalisme leert ons dat je iets grondigs mist in je leven als je geen idealisme koestert, als je het actieve leven niet nastreeft, het leven met en dankzij idealen, als je de opoffering voor idealen niet kent. Zij zien het leven als een moreel geleid proces van zelfverbetering en van betrokkenheid bij een gemeenschap. Dat is ook voor ons inspirerend.'

Waarom zijn we die idealistische impulsen kwijtgeraakt?

'Het idealisme is vreselijk misbruikt. Na 1945 was iedereen die nog offers vroeg in naam van gemeenschappelijke idealen al verdacht. 1989 heeft de genadeslag gegeven. Vooral voor links was het een onwaarschijnlijke schok om vast te stellen hoe vreselijk het reëel functionerende socialisme had gefaald. De nieuwe linksen, waartoe ik behoorde, zagen natuurlijk wel dat het project niet op koers zat, in tegenstelling tot the old left, de doctrinaire marxisten. Maar we realiseerden ons nog onvoldoende de horror. Mensen begingen misdaden in naam van de idealen die ons dierbaar waren. Dat is nog wat anders dan het fascisme of het nationalisme van de Eerste Wereldoorlog. We zijn twintig jaar later nog altijd niet hersteld van die schok. In Oost- en West-Europa was de impuls overweldigend om het hele idee van principes helemaal laten varen.'

'Na 1989 is de neoliberale en neoconservatieve beweging toegesneld om het gat te vullen. “Weet je jongens,, zeiden ze, “er zijn geen andere idealen, het wereldwijde kapitalisme is het einde van de geschiedenis, laten we geld verdienen en dingen kopen. Dat zal de beste van alle mogelijke werelden worden., Als je die boodschap genoeg herhaalt, krijg je het gevoel dat er geen alternatief is.'

Verrassende verlichtingswaarden die u in ere wil herstellen, zijn respect en eerbied.

'Eerbied staat een trap hoger dan respect. Respect voel je voor andere menselijke wezens. Eerbied voel je voor wat jou als mens te boven gaat. Sommigen voelen eerbied voor god, je kan eerbied voor ideeën voelen, voor het idee van wat hoort te zijn - het streven naar een wereld die beter is dan de wereld die we kennen. Grote kunst kan ons vervullen met eerbied, kunst kan een blik geven op een andere wereld.'

'Eerbied is belangrijk omdat het ons nederig maakt. We hebben dat nodig. De verlichting geeft mensen een gevoel van hun eigen kracht. Dat was belangrijk na de middeleeuwen. De verlichting is vaak verweten dat ze arrogant was, dat ze mensen de illusie gaf dat ze alles konden - en kijk eens in welke ellende dat ons heeft gestort. Maar dat is een karikatuur. Geen enkele filosoof dacht zo. Als je hen opnieuw leest, merk je hoe vervuld ze waren van een gevoel van begrenzing, hoe overtuigd ze waren van de menselijke beperktheid. De grote denkers beseften zeer goed dat je voor een tegengewicht moet zorgen voor de hang naar eindeloze mogelijkheden.'

'Eerbied houdt ook een gevoel van dankbaarheid in. Het gevoel dat het leven een geschenk is. Dat houdt in dat we iets moeten teruggeven aan de wereld. De verplichtingen zijn groter dan wijzelf. We zullen ze nooit kunnen vervullen, we zullen de beste van alle werelden nooit bereiken. Gelukkig maar. De beste der werelden is geen geschikte plek voor mensen. Dat is een fundamentele paradox van de mensheid. We streven naar de perfecte wereld, maar die wereld is doods. En doodsaai. Er blijft geen enkele uitdaging meer over, moreel, politiek noch intellectueel.'

Was het een ander boek geworden als u het na de overwinning van Barack Obama had geschreven? Zijn naam komt er niet eens in voor.

'(Lacht) Vraag mij over Obama alles wat je wil! Hoewel de impuls om het boek te schrijven van twaalf jaar geleden dateert, heb ik het geschreven in de hoop een kleine bijdrage te leveren aan de voorbije presidentsverkiezingen. In veel Amerikaanse kranten en tijdschriften zijn uittreksels verschenen, en ik weet dat het campagneteam van Obama ze gelezen heeft. Maar zelfs nu de verkiezingen het resultaat hebben opgeleverd waar zelfs ik niet durfde op te hopen, zou ik nog altijd hetzelfde betoog voeren. Ik heb mijn boek geschreven als een oproep tot actie. Dat stopt niet nu we een deftige president hebben gekozen. Bij volgende edities zal ik er wel bij vermelden dat Obama getoond heeft hoe verlicht engagement mogelijk is.'

Is Obama een 'verlichte held' zoals u er enkele schetst, vrijgevige mensen vol zelfkritisch engagement?

'Absoluut. Hij is een volwassen idealist. Toen ik twee jaar geleden zijn boeken begon te lezen, stond ik perplex. Ik gebruikte de zinsnede “volwassen idealisme, al jaren in mijn lessen over Kant. Maar ik had nooit gedacht dat een politicus zo volwaardig zou belichamen wat ik daarmee bedoelde.'

'Deze verkiezingen hebben bewezen dat mensen tegen alle verwachtingen in massaal gemobiliseerd kunnen worden, niet uit eigenbelang, niet voor hun portemonnee, maar voor een ideaal. Obama blijft daarin consequent. Velen dachten dat de inhuldiging een fantastisch vier dagen durend feest zou worden. Finally! Ik ga er trouwens naartoe. We gaan de March on Washington van Martin Luther King uit 1963 op een hedendaagse manier overdoen, toen Dylan op de trappen van het Lincoln Memorial speelde (en King zijn 'I have a dream'-speech gaf, kv). De plannen waren klaar, maar Obama heeft ze veranderd. Dat is heel tekenend voor wie hij is: hij wil één dag feest op de twintigste. De dag ervoor is het Martin Luther King Day, en hij roept iedereen op om dan een dag te helpen in de eigen gemeenschap. De familie Obama gaat het doen, en ik ook, ik ga een handje toesteken bij de renovatie van een school. We moeten geen charismatische politici vieren. Het gaat erom dat mensen zich weer engageren voor hun gemeenschap.'

Wat betekent zijn verkiezing in morele termen?

'Ik heb nagegaan hoe zijn verkiezing op talloze websites en in kranten overal ter wereld is beschreven. Mijn favoriete beschrijving komt van The Scotsman, de Schotse nationale krant, die niet bekendstaat om haar enthousiasme. Op 5 november schreef ze op haar voorpagina: “Alles is mogelijk,. Mensen overal ter wereld praatten over hoop. Het was erg vergelijkbaar met toen de Berlijnse muur viel, of hoe internationaal gereageerd werd op de Franse revolutie. Wat helemaal onmogelijk had geleken, gebeurde plotseling. Een Afro-Amerikaan, zijn tweede voornaam is Hussein, kon het machtigste ambt ter wereld veroveren, gedreven door pure intelligentie en energie en door te appelleren aan the angels of our better nature, zoals hij Abraham Lincoln citeerde, en niet door in te spelen op onze angsten. Daarom was 5 november een uitzonderlijk universeel moment dat iedereen deed stilstaan.'

Het is dus toch waar, zoals de verlichting geloofde: de wereld wordt beter?

'Dat moment van victorie is merkwaardig snel overgewaaid. De ontgoocheling zal heel snel volgen. Maar we moeten ons realiseren dat racisme onvoorstelbaar is afgenomen. Dat seksisme, een concept dat dertig jaar geleden niet eens bestond, wordt uitgebannen. Dat een begrip als mensenrechten, hoewel het nog verre van ingevoerd is, aan kracht wint, terwijl het honderd jaar geleden niet eens bestond. Mensen in Birma moeten dezelfde politieke rechten hebben als Europeanen, dat staat nu voor iedereen buiten kijf. Dat is bezwaarlijk achteruitgang.'

Zou u zichzelf omschrijven als een filosofische activiste?

'Ja, dat ben ik.'

Moet een filosofe niet wegblijven van het politieke gewoel van elke dag om helder te kunnen kijken?

'Daarover voerden Plato en Aristoteles al discussies. Aristoteles vond contemplatie de meest verheven vorm van leven, Plato vond dat filosofen koning zouden moeten worden en regeren. Ik denk dat het beste antwoord daartussenin ligt. Een filosoof moet de handen vrij hebben om na te denken. Je kan niet tegelijkertijd politicus zijn. Aan de andere kant geloof ik zeker niet dat contemplatie het hoogste leven is. Als filosofen hun handen niet vuilmaken, als ze niet veel van de wereld zien of alleen de werelden zien die ze kennen, dan wordt hun denken leeg, abstract en oninteressant.'

'Alweer kijk ik naar de verlichting voor inspiratie. Alle philosophes schreven over de kwesties van hun tijd, ze schreven goed, zodat mensen er zouden van genieten. Zelfs Kant, die niet zo'n goede pen had, schreef vijftien goede essays in een magazine dat zich tot een breed publiek richtte. We moeten die publieke filosofische functie opwaarderen. Ik was blij dat ook de filosofische gemeenschap zo welwillend reageerde op mijn boek, van hen had ik scepsis verwacht.'

Maar draagt een filosoof het meest bij door scholen te gaan herstellen of door snedig denkwerk te publiceren?

'De slimste mensen die ik ken, willen evenveel leren van een marktkramer als van de grote literaire klassieken. Als je jezelf verwijdert van de echte wereld, verwelk je intellectueel. Ik doe niet zoveel gemeenschapswerk als ik zou willen, door gebrek aan tijd, ik heb drie opgroeiende kinderen, ik leid een instituut en ik schrijf boeken.'

'Ik heb wat meegewerkt aan de Obamacampagne. Tijdens de laatste campagneweek ben ik naar Indiana gegaan, een swing state. Ik ben van deur tot deur gegaan, heb pamfletten uitgedeeld, mensen aangesproken, ik deed echt het banale werk, koffie maken voor het team. Het was erg ontroerend om samen met verpleegsters, staalarbeiders en metselaars campagne te voeren en een gevoel te krijgen van hoe een verlichte democratie kan functioneren. Het was beslist een van de ontroerendste en interessantste dingen die ik in mijn leven heb gedaan.'

DS, 16-01-2009 (Karel Verhoeven)