bijlinda
21st February 2022, 18:44
Wie trekt de stop uit het stikstofbad?
Als de overheid geen knopen doorhakt, zijn de piekvervuilers straks de sigaar, schrijft Hendrik Schoukens. Het geduld van de milieubewegingen, en van de rechtbanken, raakt op.
Vorig jaar gebruikte ik in een opiniestuk voor deze krant nog de metafoor van het bad, om de stikstofcrisis in Vlaanderen te schetsen (DS 3 maart 2021). De voorbije decennia hebben we in ons volgebouwde stukje land aan het Noordzeestrand, vlotjes vergunningen uitgedeeld voor activiteiten en projecten die reactieve stikstof uitstoten. Voor megastallen, wegenbouw en industrie. Die uitstoot sloeg als droge of natte emissie neer in de beschermde natuur, die overbelast geraakte. Het bad stroomde over met stikstof. In het stikstofarrest van 25 februari 2021 besloot de rechter de kraan dicht te draaien: er mocht geen nieuwe stikstof meer bij. Dat leidde tot een de facto vergunningenstop, voor veeteelt en – politiek heel gecontesteerd – gascentrales.
Maar ietwat onder de radar bleef de vaststelling dat het bad hiermee niet verder leegloopt. Heel wat stikstofdepositie zit gebetonneerd in bestaande vergunningen, die ondertussen ook een eeuwigdurend karakter hebben gekregen. Want met de introductie van de omgevingsvergunning, was rechtszekerheid duidelijk de primaire bezorgdheid van de Vlaamse regering.
Dat is de uitdaging waar we voor staan: iemand moet de stop uit het stikstofbad durven te trekken, als we de natuur willen herstellen. Uiteraard kunnen maatregelen zoals de heide plaggen of de waterhuishouding herstellen daar een belangrijke rol in spelen. Maar zulke maatregelen vergen tijd. Het blijft dus noodzakelijk in te zetten op de reducties van de bestaande veehouderijen en industrie. Dat is niet alleen een nobel streven, het is ook een juridische verplichting. De Europese Habitatrichtlijn bevat immers een ‘verslechteringsverbod’. Dat houdt in dat ook vergunde activiteiten die bijdragen tot continue stikstofdepositie nabij beschermde natuurgebieden, moeten worden herbekeken.
In het vizier
In Nederland lijkt een aantal milieuverenigingen dat te beseffen. Vooral grote vervuilers komen daarbij in het vizier. Het gaat om de befaamde piekvervuilers, die eerder in deze krant ook werden belicht: er blijkt ook in Vlaanderen een 60-tal bedrijven te bestaan die boven de drempel van 10 ton ammoniak per jaar zitten. In Nederland probeerde een milieuvereniging te verhinderen dat een veehouderij met meer dan 10.000 varkens gebruik zou maken van een eerder verleende vergunning uit 2013. Ze stelde dat de vergunning ingetrokken moest worden, en baseerde zich daarvoor op de Habitatrichtlijn. De overheid weigerde dat. De Nederlandse Raad van State oordeelde dat de intrekking wel degelijk een dwingende optie is als zich geen andere maatregelen aandienen om een verslechtering van de natuur te voorkomen.
Als de overheid wil voorkomen dat bestaande installaties hun vergunning verliezen, zal ze dus hard moeten maken dat er een pakket van alternatieve maatregelen voorligt dat de schade kan ondervangen. Geen eenvoudige opdracht, zeker nu blijkt dat er bij veel grote vervuilers, ook in Vlaanderen, een enorm kloof gaapt tussen de vergunde en de effectieve uitstoot. Tel uit het (extra) verlies, wat de beleidsmarge nog verder vernauwt. Het gedoogbeleid jegens de piekvervuilers is niet langer vol te houden, de eerste gerechtelijke procedures dienen zich ook in Vlaanderen aan.
Teken aan de wand
Het komt erop neer dat de Habitatrichtlijn een hefboom kan zijn om omgevingsvergunningen aan te vechten. Dat kan leiden tot nog meer rechtsonzekerheid. Het Europese Hof van Justitie heeft de voorbije jaren op basis van de Habitatrichtlijn al benadrukt dat de bescherming van de natuur primeert op economische belangen. De eventuele impact op de vervuilende bedrijven moet dan worden ondervangen met financiële compensaties. Al rijst de vraag of de samenleving moet opdraaien voor het intrekken van vergunningen die, als het natuurbeschermingsrecht tien jaar geleden correct was toegepast, nooit waren verleend. Is het de taak van de belastingbetalers om grote industriële veeboeren uit te kopen?
Om aan te tonen hoever het kan gaan, past het om even naar warmere oorden te reizen. Meer dan tien jaar geleden werd de Spaanse overheid op basis van de Habitatrichtlijn veroordeeld: het land moest mijnbouwactiviteiten in Asturië herbekijken vanwege de impact op de populaties bruine beer en auerhoen. Vorig jaar nog werd het land door dezelfde rechtbank verplicht om de bestaande irrigatie en drainage in het kwetsbare moerasgebied Marismas de Santoña aan te passen. Een goeie week geleden oordeelde het Spaanse Hooggerechtshof ook nog dat het Marina Isla de Valdecañas resort – met een viersterrenhotel, 185 villa’s, golfbaan en jachthaven – moet worden afgebroken, omdat het tien jaar geleden zonder de vereiste effectenbeoordelingen werd gebouwd in een beschermd Natura 2000-gebied. Dura lex, sed lex.
Het is een teken aan de wand: rechters nemen niet langer genoegen met een mentaliteit van ‘pappen en nathouden’, als de natuur verder verslechtert. Het Vlaamse stikstofdebat vormt allicht de volgende halte, als de regering niet snel knopen doorhakt. De politiek van de voldongen feiten stuit op harde juridische grenzen.
Hendrik Schoukens, docent milieurecht (UGent); schepen van Milieu (Groen) in Lennik
DS, 21-02-2022
Als de overheid geen knopen doorhakt, zijn de piekvervuilers straks de sigaar, schrijft Hendrik Schoukens. Het geduld van de milieubewegingen, en van de rechtbanken, raakt op.
Vorig jaar gebruikte ik in een opiniestuk voor deze krant nog de metafoor van het bad, om de stikstofcrisis in Vlaanderen te schetsen (DS 3 maart 2021). De voorbije decennia hebben we in ons volgebouwde stukje land aan het Noordzeestrand, vlotjes vergunningen uitgedeeld voor activiteiten en projecten die reactieve stikstof uitstoten. Voor megastallen, wegenbouw en industrie. Die uitstoot sloeg als droge of natte emissie neer in de beschermde natuur, die overbelast geraakte. Het bad stroomde over met stikstof. In het stikstofarrest van 25 februari 2021 besloot de rechter de kraan dicht te draaien: er mocht geen nieuwe stikstof meer bij. Dat leidde tot een de facto vergunningenstop, voor veeteelt en – politiek heel gecontesteerd – gascentrales.
Maar ietwat onder de radar bleef de vaststelling dat het bad hiermee niet verder leegloopt. Heel wat stikstofdepositie zit gebetonneerd in bestaande vergunningen, die ondertussen ook een eeuwigdurend karakter hebben gekregen. Want met de introductie van de omgevingsvergunning, was rechtszekerheid duidelijk de primaire bezorgdheid van de Vlaamse regering.
Dat is de uitdaging waar we voor staan: iemand moet de stop uit het stikstofbad durven te trekken, als we de natuur willen herstellen. Uiteraard kunnen maatregelen zoals de heide plaggen of de waterhuishouding herstellen daar een belangrijke rol in spelen. Maar zulke maatregelen vergen tijd. Het blijft dus noodzakelijk in te zetten op de reducties van de bestaande veehouderijen en industrie. Dat is niet alleen een nobel streven, het is ook een juridische verplichting. De Europese Habitatrichtlijn bevat immers een ‘verslechteringsverbod’. Dat houdt in dat ook vergunde activiteiten die bijdragen tot continue stikstofdepositie nabij beschermde natuurgebieden, moeten worden herbekeken.
In het vizier
In Nederland lijkt een aantal milieuverenigingen dat te beseffen. Vooral grote vervuilers komen daarbij in het vizier. Het gaat om de befaamde piekvervuilers, die eerder in deze krant ook werden belicht: er blijkt ook in Vlaanderen een 60-tal bedrijven te bestaan die boven de drempel van 10 ton ammoniak per jaar zitten. In Nederland probeerde een milieuvereniging te verhinderen dat een veehouderij met meer dan 10.000 varkens gebruik zou maken van een eerder verleende vergunning uit 2013. Ze stelde dat de vergunning ingetrokken moest worden, en baseerde zich daarvoor op de Habitatrichtlijn. De overheid weigerde dat. De Nederlandse Raad van State oordeelde dat de intrekking wel degelijk een dwingende optie is als zich geen andere maatregelen aandienen om een verslechtering van de natuur te voorkomen.
Als de overheid wil voorkomen dat bestaande installaties hun vergunning verliezen, zal ze dus hard moeten maken dat er een pakket van alternatieve maatregelen voorligt dat de schade kan ondervangen. Geen eenvoudige opdracht, zeker nu blijkt dat er bij veel grote vervuilers, ook in Vlaanderen, een enorm kloof gaapt tussen de vergunde en de effectieve uitstoot. Tel uit het (extra) verlies, wat de beleidsmarge nog verder vernauwt. Het gedoogbeleid jegens de piekvervuilers is niet langer vol te houden, de eerste gerechtelijke procedures dienen zich ook in Vlaanderen aan.
Teken aan de wand
Het komt erop neer dat de Habitatrichtlijn een hefboom kan zijn om omgevingsvergunningen aan te vechten. Dat kan leiden tot nog meer rechtsonzekerheid. Het Europese Hof van Justitie heeft de voorbije jaren op basis van de Habitatrichtlijn al benadrukt dat de bescherming van de natuur primeert op economische belangen. De eventuele impact op de vervuilende bedrijven moet dan worden ondervangen met financiële compensaties. Al rijst de vraag of de samenleving moet opdraaien voor het intrekken van vergunningen die, als het natuurbeschermingsrecht tien jaar geleden correct was toegepast, nooit waren verleend. Is het de taak van de belastingbetalers om grote industriële veeboeren uit te kopen?
Om aan te tonen hoever het kan gaan, past het om even naar warmere oorden te reizen. Meer dan tien jaar geleden werd de Spaanse overheid op basis van de Habitatrichtlijn veroordeeld: het land moest mijnbouwactiviteiten in Asturië herbekijken vanwege de impact op de populaties bruine beer en auerhoen. Vorig jaar nog werd het land door dezelfde rechtbank verplicht om de bestaande irrigatie en drainage in het kwetsbare moerasgebied Marismas de Santoña aan te passen. Een goeie week geleden oordeelde het Spaanse Hooggerechtshof ook nog dat het Marina Isla de Valdecañas resort – met een viersterrenhotel, 185 villa’s, golfbaan en jachthaven – moet worden afgebroken, omdat het tien jaar geleden zonder de vereiste effectenbeoordelingen werd gebouwd in een beschermd Natura 2000-gebied. Dura lex, sed lex.
Het is een teken aan de wand: rechters nemen niet langer genoegen met een mentaliteit van ‘pappen en nathouden’, als de natuur verder verslechtert. Het Vlaamse stikstofdebat vormt allicht de volgende halte, als de regering niet snel knopen doorhakt. De politiek van de voldongen feiten stuit op harde juridische grenzen.
Hendrik Schoukens, docent milieurecht (UGent); schepen van Milieu (Groen) in Lennik
DS, 21-02-2022