PDA

Bekijk de volledige versie : De stielbedervers van het onderwijs


bijlinda
23rd October 2021, 04:06
De stielbedervers van het onderwijs


De leegloop van de lerarenkamers knaagt bij Sven Fabré. Volgens hem ligt het probleem bij de rare ideeën van de vele begeleiders, opleiders en consultants die het onderwijs naar hun hand zetten.


‘Zoek op de grote tafel in het midden twee kaartjes uit met daarop de gevoelens die het best passen bij hoe jij je nu voelt. Wie de bal vasthoudt, mag zijn kaartjes tonen en daarover vertellen. Stel je dan even voor. Goed, nu zal ik muziek opzetten, terwijl jullie rondlopen. Als de muziek stopt, ga je weer zitten. Zie je, zo maken we nieuwe groepjes, en zitten we eens met anderen aan een tafel. Jullie zien daar telkens twee schaaltjes staan, eentje met zure, eentje met zoete snoepjes. Vertel anekdotes en gun jezelf een snoepje: een zuurtje voor een slechte ervaring in de klas, iets zoets voor een fijne ervaring! Zie je, zo spreken we alle zintuigen aan. Dat kun je ook in je lessen doen.’

Het is geen idee voor de kleuterklas, maar een sessie uit de aanvangsbegeleiding voor leerkrachten secundair onderwijs, georganiseerd door het katholieke net. De sessie duurde een hele woensdagnamiddag, en het was niet de enige. De episode is helaas tekenend voor de nonsens waarmee leerkrachten in Vlaanderen tot in den treure geconfronteerd worden. Tussen de leerkracht voor het bord en de politiek die de onderwijskwaliteit – en het onderwijs – proberen te redden, zit een klein leger van directeurs, pedagogisch begeleiders, lerarenopleiders, beleidsmedewerkers en consultants die het onderwijs zonder al te veel legitimiteit naar hun hand zetten en ambitieuze nieuwkomers het leven zuur maken, in de overtuiging dat zij, en alleen zij, het warme water hebben uitgevonden.

Hoezo, geen spelletjes?

De voorbije jaren is sterk ingezet op die begeleiding, maar ik ben ervan overtuigd dat de autonomie – en de arbeidsvreugde – van de leerkracht daardoor alleen maar verder is uitgehold. Want wie heeft die lui ooit het mandaat gegeven om te bepalen wat een goede leerkracht is, en wat niet? Directeurs worden in het katholieke net (dat is driekwart van het secundair onderwijs) benoemd door de raad van bestuur van de vzw die de school runt. Vroeger was die bevolkt door geestelijken, vandaag de facto door lokale politici en middenstand. De uitdagingen van het onderwijs groeien hen al snel boven het hoofd. Een directeur die met hippe en vaak verkeerd begrepen ideeën zijn school misvormt, hoeft geen enkel punt van kritiek te vrezen.

Ik heb in mijn lessen Duits achtereenvolgens bezoek en feedback gekregen van een filosoof, een psycholoog, een wiskundige en een ex-turnleerkracht. Ze vroegen me verbouwereerd of ik in mijn lessen dan geen spelletjes en snoepjes inzette. Op eindeloze studiedagen heb ik telkens weer dezelfde mantra’s en dogma’s van pedagogen en didactici moeten aanhoren. Ik heb moeten luisteren naar peperdure consultants, die scholen vele duizenden euro’s aanrekenen voor wollige webinars vol gerecycleerde managementprietpraat. En alsof dat nog niet genoeg is, nemen directies de vrijheid te baat om in hun school aan een lijvig middenkader van nog meer ondersteunende functies te bouwen.

Die lui houden de leerkrachten van hun werk met cocreatieve, communicatieve, procesmatige beleidsinnovaties vanuit contextueel en exploratief perspectief. Elke week spuien ze nieuwe woordvondsten. Ondertussen zijn er leerlingen die achttien uur per week in de studie zitten. Terwijl ik voor klassen van 29 leerlingen stond, konden andere voltijdse ‘leerkrachten’ kennismakingswandelingen uitstippelen, de e-mails van de directie nalezen, nieuwsbrieven en beleidsadviezen schrijven, en die op een woensdagnamiddag uit de doeken doen.

De ijdelheid van betweters

Misschien is het goedbedoeld. Het is vooral zelfgenoegzaam en arrogant. Een ex-collega die de sprong naar een andere school waagde, mag daar nu, met vijftien jaar ervaring, de aanvangsbegeleiding doorlopen met beginners die vers van de schoolbanken komen. Ze moet onder begeleiding lesvoorbereidingen uitschrijven van lessen die ze in haar slaap kan geven. Ze hoopte met een korter pendeltraject op meer tijd voor zorgbehoevende familieleden, maar zit opnieuw tot diep in de nacht te werken om de ijdelheid van betweters te strelen die haar vak minder goed beheersen dan zij. Van opleiding is ze ingenieur. Hoelang zal zij nog in het onderwijs werken?

Ik lees de voorstellen van Philippe Noens om meer doctors voor de klas te krijgen graag (DS 18 oktober). Maar wie wil zich tien jaar op academisch niveau in een vakgebied verdiepen, om zich vervolgens te onderwerpen aan een autoritair paternalisme dat van aspirant-leerkrachten eerst weer kleine kinderen wil maken? Ik ken veel voormalige medestudenten die aan de infantiliteit van de lerarenopleiding al genoeg hadden om te weten dat het niets voor hen was. Op die manier gaat er veel talent verloren.

We kunnen dan wel de kenniseconomie bezweren, maar in het onderwijs hebben we de mensen die die kennis moeten uitdragen volledig van hun autonomie en inspraak beroofd, ten bate van leerling-tovenaars die denken te weten hoe anderen moeten lesgeven, maar zelf niets te vertellen hebben.

De kern van die didactische inzichten wil ik niet bestrijden: begrijpen hoe het brein en het geheugen werken, hoe jongeren zich op hun moeilijke leeftijd ontwikkelen, welk tempo een les moet hebben. Dat is zinvol. Maar het is slechts de handleiding bij de schildersezel, geen kunst. Lesgeven is dat wel. De inspiratie daarvoor komt niet van de tekentafels van onderwijsverbeteraars, wel van passie voor een vak.

Ik kan minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) alleen maar aanbevelen om met de grove borstel door die instellingen vol stielbedervers te gaan. Dat ligt, met die achterhaalde ‘vrijheid van onderwijs’, niet voor de hand. Maar hij zal er veel middelen mee vrijmaken en er een belangrijke hindernis in de onderwijsloopbaan mee wegwerken.

Sven Fabré, ex-leerkracht, doctor in de letterkunde


DS, 22-10-2021