bijlinda
14th October 2021, 00:57
Niet elk afwijkend gedrag is een individueel probleem
In plaats van elk afwijkend gedrag alleen te zien als een individueel probleem dat om therapie vraagt, zouden we het volgens Viktor Swillens beter hebben over hoe het is om op te groeien in een snel veranderende samenleving met torenhoge verwachtingen.
Een 18-jarige jongeman uit een Waregemse ondernemersfamilie staat al even in het middelpunt van de belangstelling vanwege de dreiging die hij vormde in Kortrijk en Waregem (DS 8 oktober). Als pedagoog sta ik versteld van de snelheid waarmee een leger verslavingsartsen, klinisch psychologen en psychiaters werd gemobiliseerd om dit ‘probleemgeval’ in het openbaar te ontleden. De manier waarop verregaande, causale conclusies werden getrokken over waarom deze jongen afwijkt van de norm, maakt mij zeer ongerust. Het gaat hier om iemand van wie de identiteit niet meer onbekend is: zijn initialen, gezinssituatie en woonplaats werden zonder enige voorzichtigheid publiek gemaakt. Deze gebeurtenis is op zich al zeer precair. Deze jongen zal de in de media gemaakte conclusies levenslang moeten meedragen.
Verslaafd aan softdrugs
De Franse filosoof Michel Foucault zou het omschrijven als een hedendaagse vorm van ‘publiek spektakel’: een schouwspel waarbij iemand als voorbeeld voor een hele groep wordt tentoongesteld als ‘afwijkend’. De jongen in kwestie wordt geofferd om het brede publiek te waarschuwen dat de norm gevolgd moet worden. Harde waarschuwingen over het gebruik van cannabis en de relatie tot psychoses worden op ons afgevuurd zonder enige voorzichtigheid over het ‘waarom’ van wat deze jongen nu beleeft.
Uiteraard is het belangrijk om de risico’s van softdrugs en alcohol te belichten. Maar of het in de vorm van een publiek spektakel moet, met bovendien weinig aandacht voor de specificiteit van deze gebeurtenis, stel ik ten zeerste in vraag.
Ten tweede, en dit raakt aan de kern van dit probleem, lijkt men in de media, op scholen en in gezinnen meer en meer vragen en uitdagingen rond opvoeding en onderwijs te benaderen vanuit een psychologische invalshoek. Sinds enkele decennia heeft de psychologie sterk opgang gemaakt in onderzoek naar educatie, met veel nieuwe inzichten tot gevolg. Maar de slinger lijkt doorgeslagen. Iedere keer wanneer een kind of adolescent afwijkt in het gezin, op school of in de maatschappij, wordt eerst en vooral op zoek gegaan naar het ‘individuele probleem’ dat aan de basis ligt van de gedetecteerde ‘afwijking’.
De gevolgen van zo’n benadering worden steeds meer zichtbaar in onze samenleving. Pedagogen trekken daarom massaal aan de alarmbel. Het aantal kinderen en jongeren dat vandaag systematisch medicatie krijgt omdat ze geen acht lesuren per dag kunnen of willen stilzitten, is sterk toegenomen. Kenmerkend aan de huidige psychologie en vooral aan de klinische psychologie is dat ze de werkelijkheid tracht te begrijpen in causale verbanden. Met andere woorden: men tracht zo precies mogelijk dé oorzaak van een individuele afwijking te detecteren om zo tot een gepersonaliseerde behandeling te komen. Dit houdt een groot risico in omdat opgroeien in onze huidige samenleving altijd veel complexer is dan wat gevat kan worden in eenvoudige oorzaak-gevolgverbanden.
Het is dit risico dat zich hier ook duidelijk heeft ontvouwd. Men stelt snel dat het gedrag van deze jongen het gevolg is van een individueel probleem, namelijk zijn verslaving aan softdrugs, wat om individuele therapie vraagt. Elke voorzichtigheid met betrekking tot de complexiteit van het opgroeiproces van onze jeugd wordt met veel gemak opzijgeschoven.
Het zijn deze twee redenen die niet alleen pedagogen, maar iedereen die om onze jeugd geeft, zouden moeten aansporen om opnieuw ruimte te maken voor een breed debat over onderwijs en opvoeding: namelijk wat dit soort gebeurtenissen zegt over opgroeien in een snel veranderende maatschappij met torenhoge verwachtingen. De psychologiserende benadering laat deze kans helaas aan zich voorbijgaan en maakt zelfs dit debat onmogelijk omdat ze zo dominant is geworden.
In het interview gisteren in deze krant stellen psychologen Moïra Mikolajczak en Isabelle Roskam opnieuw de term ‘parentale burn-out’ voor om het fenomeen van uitputting en chronische stress te beschrijven dat steeds meer ouders ervaren tijdens het opvoedingsproces (DS 13 oktober). Net zoals het definiëren van ‘hyperactief gedrag’ van jongeren als een individueel probleem, wordt de moeilijke situatie voor veel ouders gedefinieerd als een ‘doorgedreven toewijding in de opvoeding’.
Parentale burn-out
Bij de vraag aan Mikolajczak en Roskam of we het niet eerder moeten hebben over de maatschappelijke druk om als ouder voltijds te werken én een gezin te organiseren, geven zij aan dat de ‘werkcontext van ouders’ er niets mee te maken heeft. De oplossing is volgens hen daarentegen ‘individuele therapie’ om met minder energie een gezonde opvoedingssituatie te bewerkstelligen. Ze benadrukken daarbij dat het probleem tijdelijk is, als men maar op tijd hulp vraagt. Therapie is, net zoals bij drukke kinderen, ‘maatwerk’ en vraagt volgens hen een gepersonaliseerde interventie. Mikolajczak en Roskam illustreren deze visie met het voorbeeld van een moeder die erin slaagde om met een minimum aan energie toch een groot verschil te maken voor haar eigen welzijn en dat van haar gezin. In plaats van actie te ondernemen tegen de school die volgens haar te veel huiswerk en toetsen oplegde, zag ze in dat ze beter huiswerkhulp ging vragen aan twee leerkrachten op rust.
Dit te enge psychologische perspectief maakt dat educatieve vraagstukken steeds als een individuele aangelegenheid worden benaderd. Daarbij vergeet men dat onderwijs en opvoeding altijd ook publieke kwesties zijn waarover men in dialoog moet treden. Het gaat immers over de pedagogische basisprincipes van onze samenleving.
Viktor Swillens, sociaal-cultureel pedagoog, verbonden aan het Laboratorium voor Educatie en Samenleving (KU Leuven).
DS, 13-10-2021
In plaats van elk afwijkend gedrag alleen te zien als een individueel probleem dat om therapie vraagt, zouden we het volgens Viktor Swillens beter hebben over hoe het is om op te groeien in een snel veranderende samenleving met torenhoge verwachtingen.
Een 18-jarige jongeman uit een Waregemse ondernemersfamilie staat al even in het middelpunt van de belangstelling vanwege de dreiging die hij vormde in Kortrijk en Waregem (DS 8 oktober). Als pedagoog sta ik versteld van de snelheid waarmee een leger verslavingsartsen, klinisch psychologen en psychiaters werd gemobiliseerd om dit ‘probleemgeval’ in het openbaar te ontleden. De manier waarop verregaande, causale conclusies werden getrokken over waarom deze jongen afwijkt van de norm, maakt mij zeer ongerust. Het gaat hier om iemand van wie de identiteit niet meer onbekend is: zijn initialen, gezinssituatie en woonplaats werden zonder enige voorzichtigheid publiek gemaakt. Deze gebeurtenis is op zich al zeer precair. Deze jongen zal de in de media gemaakte conclusies levenslang moeten meedragen.
Verslaafd aan softdrugs
De Franse filosoof Michel Foucault zou het omschrijven als een hedendaagse vorm van ‘publiek spektakel’: een schouwspel waarbij iemand als voorbeeld voor een hele groep wordt tentoongesteld als ‘afwijkend’. De jongen in kwestie wordt geofferd om het brede publiek te waarschuwen dat de norm gevolgd moet worden. Harde waarschuwingen over het gebruik van cannabis en de relatie tot psychoses worden op ons afgevuurd zonder enige voorzichtigheid over het ‘waarom’ van wat deze jongen nu beleeft.
Uiteraard is het belangrijk om de risico’s van softdrugs en alcohol te belichten. Maar of het in de vorm van een publiek spektakel moet, met bovendien weinig aandacht voor de specificiteit van deze gebeurtenis, stel ik ten zeerste in vraag.
Ten tweede, en dit raakt aan de kern van dit probleem, lijkt men in de media, op scholen en in gezinnen meer en meer vragen en uitdagingen rond opvoeding en onderwijs te benaderen vanuit een psychologische invalshoek. Sinds enkele decennia heeft de psychologie sterk opgang gemaakt in onderzoek naar educatie, met veel nieuwe inzichten tot gevolg. Maar de slinger lijkt doorgeslagen. Iedere keer wanneer een kind of adolescent afwijkt in het gezin, op school of in de maatschappij, wordt eerst en vooral op zoek gegaan naar het ‘individuele probleem’ dat aan de basis ligt van de gedetecteerde ‘afwijking’.
De gevolgen van zo’n benadering worden steeds meer zichtbaar in onze samenleving. Pedagogen trekken daarom massaal aan de alarmbel. Het aantal kinderen en jongeren dat vandaag systematisch medicatie krijgt omdat ze geen acht lesuren per dag kunnen of willen stilzitten, is sterk toegenomen. Kenmerkend aan de huidige psychologie en vooral aan de klinische psychologie is dat ze de werkelijkheid tracht te begrijpen in causale verbanden. Met andere woorden: men tracht zo precies mogelijk dé oorzaak van een individuele afwijking te detecteren om zo tot een gepersonaliseerde behandeling te komen. Dit houdt een groot risico in omdat opgroeien in onze huidige samenleving altijd veel complexer is dan wat gevat kan worden in eenvoudige oorzaak-gevolgverbanden.
Het is dit risico dat zich hier ook duidelijk heeft ontvouwd. Men stelt snel dat het gedrag van deze jongen het gevolg is van een individueel probleem, namelijk zijn verslaving aan softdrugs, wat om individuele therapie vraagt. Elke voorzichtigheid met betrekking tot de complexiteit van het opgroeiproces van onze jeugd wordt met veel gemak opzijgeschoven.
Het zijn deze twee redenen die niet alleen pedagogen, maar iedereen die om onze jeugd geeft, zouden moeten aansporen om opnieuw ruimte te maken voor een breed debat over onderwijs en opvoeding: namelijk wat dit soort gebeurtenissen zegt over opgroeien in een snel veranderende maatschappij met torenhoge verwachtingen. De psychologiserende benadering laat deze kans helaas aan zich voorbijgaan en maakt zelfs dit debat onmogelijk omdat ze zo dominant is geworden.
In het interview gisteren in deze krant stellen psychologen Moïra Mikolajczak en Isabelle Roskam opnieuw de term ‘parentale burn-out’ voor om het fenomeen van uitputting en chronische stress te beschrijven dat steeds meer ouders ervaren tijdens het opvoedingsproces (DS 13 oktober). Net zoals het definiëren van ‘hyperactief gedrag’ van jongeren als een individueel probleem, wordt de moeilijke situatie voor veel ouders gedefinieerd als een ‘doorgedreven toewijding in de opvoeding’.
Parentale burn-out
Bij de vraag aan Mikolajczak en Roskam of we het niet eerder moeten hebben over de maatschappelijke druk om als ouder voltijds te werken én een gezin te organiseren, geven zij aan dat de ‘werkcontext van ouders’ er niets mee te maken heeft. De oplossing is volgens hen daarentegen ‘individuele therapie’ om met minder energie een gezonde opvoedingssituatie te bewerkstelligen. Ze benadrukken daarbij dat het probleem tijdelijk is, als men maar op tijd hulp vraagt. Therapie is, net zoals bij drukke kinderen, ‘maatwerk’ en vraagt volgens hen een gepersonaliseerde interventie. Mikolajczak en Roskam illustreren deze visie met het voorbeeld van een moeder die erin slaagde om met een minimum aan energie toch een groot verschil te maken voor haar eigen welzijn en dat van haar gezin. In plaats van actie te ondernemen tegen de school die volgens haar te veel huiswerk en toetsen oplegde, zag ze in dat ze beter huiswerkhulp ging vragen aan twee leerkrachten op rust.
Dit te enge psychologische perspectief maakt dat educatieve vraagstukken steeds als een individuele aangelegenheid worden benaderd. Daarbij vergeet men dat onderwijs en opvoeding altijd ook publieke kwesties zijn waarover men in dialoog moet treden. Het gaat immers over de pedagogische basisprincipes van onze samenleving.
Viktor Swillens, sociaal-cultureel pedagoog, verbonden aan het Laboratorium voor Educatie en Samenleving (KU Leuven).
DS, 13-10-2021