PDA

Bekijk de volledige versie : Helpende handen na de ramp


bijlinda
2nd August 2021, 10:57
‘Haal de vrijwilligers weg en hier is niemand meer’


In Trooz raken behalve de slachtoffers nu ook de vrijwilligers doordrongen van een diepe ontgoocheling en zelfs woede om de afwezige overheid. ‘Militairen hebben toch ook handen?’


Vlak voor de kerk van Sainte-Thérèse aan de Rue du Pont in Trooz is het zaterdag een komen en gaan van gevulde auto’s. De blikken van de mensen die uitstappen, stralen eenzelfde opluchting uit. Ze hebben een hele weg afgelegd met het verzamelen van schoonmaakproducten, voedsel en geld. Maar ook letterlijk: velen hebben drie uur gereden om in Trooz te geraken. Er heeft zich in de tijd ernaartoe veel gulheid, warmte en medemenselijkheid opgestapeld. Die kunnen ze nu eindelijk overdragen, samen met de wegwerpbarbecuesets, de spaghetti, de chocoladehartjes.

‘We hebben ook cola, bier, Red Bull en chips bij’, zegt Marianne De Beul (57) uit Lokeren, die samen met haar man 1.900 euro aan materiaal verzamelde. Veel sponsoring, maar ze pasten evengoed zelf 300 euro bij. ‘We lazen in de Whatsappgroep van Luik en Trooz dat er mensen zijn die nood hebben aan een pintje en een zakje chips. We begrijpen dat. Ik ga de komende weken make-up verzamelen, denk ik. Ik kan me inbeelden dat vrouwen de nood voelen om zichzelf kleur te geven, tegen de grijze ellende in.’

Valérie Fohn (53), stem als een kerkklok, komt op de Oost-Vlamingen af om de auto te helpen ledigen. Ze dankt, ze ziet de hoge verwachtingen in de ogen van de mensen, ze dankt opnieuw. Maar iets in haar straalt wanhoop uit, ze doet haar best maar het valt niet in te dammen. Wanneer het zich mengt met de verenigde goede bedoelingen op het plein, gaat iets stotteren. Niet de stem van Fohn, niet het ledigen van de auto’s, maar het rotsvaste geloof dat dit de hulp is waarop iedereen in Trooz zit te wachten. Verderop vloekt een getroffen bewoonster tegen haar man dat iedereen die komt doneren, haar oprit als parkeerplaats gebruikt, ‘zien ze dan niet dat we dit net gekuist hebben?’

De duidelijkste verklaring voor het stotterende geloof ligt in de kerk. ‘C’est l’horreur’, hoor je daar een vrijwilligster stil zeggen. ‘C’est trop.’ De kerk ligt bomvol. Het overzicht is zo goed als kwijt. Behalve dat bij de deur een hoek is met alles wat binnen enkele uren weggegooid moet worden. Valérie Fohn: ‘Mensen brengen ons soms warme maaltijden, belegde broodjes, yoghurt. Maar er is geen elektriciteit, er zijn geen koelkasten, bij deze temperatuur is dit binnen de halve dag slecht. We horen bovendien dat verderop voor honderden mensen gekookt wordt. Er passeren foodtrucks. Er wordt heel veel verspild. En we moeten opletten met het afval: het trekt ratten aan.’


De domper van de dompelpomp

Er is geen algehele coördinatie van de helpende handen. Dat is vanuit de vrijwilligers ook niet mogelijk vertellen verschillende mensen ons: niemand kan er elke dag zijn, ze hebben allemaal jobs. Tussen de vrijwilligers zitten verpleegsters, een medewerker van het Voedselagentschap (‘neen, het is niet het moment om iets te zeggen over die yoghurt’), een medewerker uit de kerncentrale van Doel, een verzekeringsagent, een leerkracht Frans, enkele loonwerkers.

Drie mannen lopen rustig en in formatie voorbij, de Rue du Stade in. De wijk kent hen na zeven dagen als ‘de bende van Beveren’. Of nog: ‘de mannen die uw probleem oplossen’. Hun kledij zit onder het slijk, hun ogen blinken. Orvar Cornette (47), Jens Knockaert (27) en Philippe Notelaers (36) weten inderdaad van aanpakken. ‘We zagen de beelden op televisie en we wisten: er moet iets gebeuren’, zegt Knockaert. ‘We hebben een remorque aan de camionette gehangen, een kraantje, dompelpomp en stroomgroep ingeladen en zijn naar Pepinster getrokken.’ Daar hielpen ze kelders leegpompen. ‘De dankbaarheid … Mensen wilden ons vijftig euro geven, kun je dat geloven? We hebben enkel een besmeurd, warm flesje bier aanvaard, het beste pintje van ons leven.’

Tot iemand het trio dinsdag zei dat er in Trooz nog steeds geen hulp was. Orvar Cornette: ‘Ik begrijp dat niet. Organiseer in elk dorp dan op z’n minst een crisispunt waar mensen naartoe kunnen met hun vragen. Markeer de huizen die gecontroleerd en logistiek geholpen zijn zodat duidelijk is waar wel nog noden zijn. Daarvoor moet je toch geen hogere studies gedaan hebben?’


Duty calls

De wind waait warm en koud in Trooz. De horden vrijwilligers die met schoppen, kruiwagens en kleine knikladers de bergen puin uit de tuinen ruimen, zijn een krachtig antigif tegen verzuring, individualisme en al die andere besmettelijke kwalen van onze tijd. Maar iedereen die zich over de golf van solidariteit uitspreekt, neemt een ‘maar’ in de mond. Caroline Amormino (31), wier vaders huis half verwoest werd, vat het in één zin samen: ‘Het is prachtig, maar haal de vrijwilligers weg en hier is niemand meer. Waar is de overheid?’

Cornette, ex-brandweerman, moest vorige week zelf even slikken. ‘Er stond verderop een bemande brandweerwagen van een buurgemeente. We vroegen of ze onze beslijkte dompelpomp even wilden uitspoelen. Hun antwoord? “We hebben daartoe geen opdracht gekregen”.’ Of nog: ‘Vorige dinsdag hield hier een ziekenwagen halt. Of er nog gewonden waren? Ik heb geantwoord: “Ik hoop voor jullie van niet!”.’

Er weerklinkt ongeloof bij de vele helpers. Dat België wel klaarstaat bij rampen in het buitenland, maar de eigen bevolking in de steek laat. Waarom het leger niet komt helpen, ‘ze hebben toch handen?’ En over hoe bureaucratie goed crisisbeheer onmogelijk maakt. ‘Buurgemeenten kwamen hier de straten opkuisen’, zegt Amormino, ‘maar de tuinen zijn privé en dus onze zorg. Alsof we dit allemaal op ons eentje aankunnen, alsof de ramp stopt aan de perceelgrens.’ De twintigkoppige ploeg die al twee dagen in Amormino’s tuin aan de slag is, schat dat ze minstens dertig containers puin hebben geruimd. Er is ook een stoffelijk overschot gevonden waar vader Amormino’s roze azalea’s bloeiden.

Danny Van Den Berghe (54), werkzaam in de verzekeringssector, wijst de plek aan. Ook hij is stellig: ‘Ik koop nooit nog een sticker van het Rode Kruis.’ Hij heeft de verbouwing van zijn dochter even in de steek gelaten om in Trooz te komen puin ruimen. De hele wijk heeft inderdaad nog het meest weg van een grote werf. Zij het geen waar mensen aan hun droom bouwen, maar waar ze van een nachtmerrie herstellen.


Elektriciteit? Wacht tot oktober

Even verderop, de brug over, oogt de brede gewestweg door Trooz spookachtig verlaten. Halverwege troepen toch wat mensen samen rond een tentje. ‘Pas de pub’, zegt de leading lady van de groep vrijwilligers daar. ‘Het draait niet om ons, maar om de getroffenen.’ Al twee weken lang voorzien ze de buurt van eten, middelen die ze zelf verzamelen. Elke dag zien ze nieuwe mensen: getroffenen die de drempel van de gêne over moesten. ‘Sommigen hebben al dagen geen warm eten gehad. Elektriciteit verwachten ze hier pas in oktober, gas pas in januari volgend jaar. Beeld je je dat eens in.’

Ze houdt haar hart vast: wat binnen een of twee maanden? Wie zal hier nog zijn om deze mensen te helpen? Zelf wordt ze stilaan moe, bekent ze. Ze heeft veel gezien. ‘Het water was net min of meer gezakt, een jongetje kwam besmeurd en op blote voeten op mij af. “J’ai perdu mon papa.” We zijn huizen binnengegaan op zoek naar overlevenden. Vonden twee mensen, ze hadden zichzelf opgehangen, waarschijnlijk uit schrik. We hebben het lijk van een klein meisje gevonden in een koelkast, waarschijnlijk omdat men dacht dat die zou blijven drijven.’ Het maakt dat ze er elke dag opnieuw staat. ‘Ik kan niet niets doen.’

De tijd kabbelt verder in Trooz. Zweet en tranen mengen zich: de tuin van vader Pino Amormino (65), ‘Siciliaans voor petit amour’, is opgeruimd. Als het allemaal voorbij is en er opnieuw azalea’s over de herinneringen groeien, wil hij een barbecue houden voor de groep vrijwilligers, zegt hij. ‘Ah non, doe maar een spaghetti’, zegt ex-brandweerman Orvar Cornette droog, ‘net iets te veel barbecues geblust in mijn leven.’ Na een week op hotel in Luik vertrekt Cornette straks naar huis. Hij heeft een tweeling van drie maanden. Een vrijwilliger komt iedereen chocoladehartjes brengen. Aan de Eglise Sainte-Thérèse worden vuilniszakken buitengezet. Aan een hoek is al geknabbeld, er steekt een broodje kaas uit.


Reactie kabinet-Verlinden

‘De federale fase van het crisisbeheer is sinds vorige maandag afgelopen’, laat Marie Verbeke weten, woordvoerder van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). ‘De regionale overheden, gouverneurs en lokale overheden nemen dus de leiding over voor de verdere opruiming en heropbouw. Zolang het nodig is, en waar mogelijk, blijft de federale overheid ter beschikking voor bijstand. Maar de diensten werken dus op basis van een specifieke hulpvraag vanuit de lokale regio’s en overheden.’


DS, 02-08-2021 (Sarah Vankersschaever)