PDA

Bekijk de volledige versie : De postbode belt altijd twee keer aan


bijlinda
1st May 2021, 05:16
De postbode belt altijd twee keer aan


De overheid houdt ons steeds scherper in de gaten, en zet daar zelfs postbodes voor in. Daaruit spreekt een door paranoia gevoed mensbeeld, schrijft Marc Reynebeau.


‘Kwetsbare ouderen worden bejegend als potentiële fraudeurs en ondergaan een feitelijk huisarrest, met de postbode als cipier.’ afp

Ook bejaarden wier pensioen zo gering is dat ze er een uitkering bovenop nodig hebben, de inkomensgarantie (IGO), krijgen hun part van de officiële achterdocht. Sinds 2019 moeten ze elke dag bij de pinken zijn als het de tijd van de postbode is. Die kan altijd aanbellen en hun identiteitskaart eisen, en als dat drie keer niet lukt, mogen ze het elders gaan uitleggen, anders zijn ze de uitkering kwijt (DS 22 april). Want de postbode missen, wijst op uithuizigheid en dat mag niet, zeker niet als het is om geld te gaan verbrassen in het buitenland. Als voorbeeld noemt de Pensioendienst dan spontaan eerst Marokko. Zo, wordt daar etnisch geprofileerd dan? Toch is ruim 95 procent van de IGO-trekkers, meestal vrouw, Belg of afkomstig uit een EU-land. En dat voor een uitkering die de bejaarden niet eens boven de armoedegrens uittilt. Geregeld gaan fuiven in Ibiza is daar vast niet bij.

De fraude gaat niet zozeer over wie recht heeft op de uitkering, wel over de randvoorwaarden, over waar dat geld wordt uitgeven. De uitkering is namelijk berekend op het levensonderhoud in België en buitenlands kan dat lager zijn. Hoewel, is overwinteren in Benidorm dan zov.eel goedkoper? Dit ruikt naar ziekelijke bedilzucht.

Controle bij de helft van de zowat 110.000 IGO-trekkers – een forse steekproef – leert dat de fraude minimaal is: 0,95 procent. Fraude is nooit goed te praten, zeker. Maar eerlijk, 0,95 procent, dat behoort tot de verwaarloosbare foutenmarge. Misschien kost het controleren al meer dan wat het opbrengt, en daarvoor moet iedereen wel elke dag die .pesterij ondergaan. Omgekeerd, ruim 99 procent compliance, dat valt reuze mee – was elke overheidsregel maar zo efficiënt. Maar ondertussen wordt al die kwetsbare oudjes wel het vermoeden van onschuld ontzegd. Tot bewijs van het tegendeel, worden ze bejegend als potentiële fraudeurs, en ondergaan ze een feitelijk huisarrest, met de postbode als cipier.

Om de inbreuk op de IGO-regels, die 0,95 procent, ietwat in perspectief te plaatsen: vorig weekend bleek dat 3,4 procent van de bedrijven het voorschrift op telewerk negeert en dat 33 procent de coronaregels op de werkvloer niet respecteert. Die inbreuken vallen dus respectievelijk ruim 3 en 33 keer hoger uit dan de bejaardenfraude.

De politici die dit hebben bedacht, zullen de eersten zijn om te pruilen als het publieke vertrouwen in de politiek en de instellingen weer is gezakt. Hoe zou dat komen? Het is de keerzijde van hun attitude. De overheid verheft het wantrouwen van burgers tot regel en ziet hen slechts als mogelijke fraudeurs of criminelen, tot ze hun onschuld kunnen bewijzen. Zelfs de botste vorm van controle is geoorloofd. Politici houden al de ambtenarij en het parlement in het gareel, de bevolking krijgt van hetzelfde laken een broek.

De overheid houdt de burger steeds scherper in de gaten, met regels en formulieren, in stiekeme controles met ANPR-camera’s, door zijn gsm-signaal te volgen, zijn vingerafdruk op te eisen, prepaid gsm-kaarten te verbieden, de manke dienst van De Lijn nog extra te verstoren met opgedreven ticketcontroles, de ‘slimme’ elektriciteitsmeter in te zetten tegen werklozen, privédetectives op sociale huurders af te sturen of door de postbode te laten aanbellen. En als de kiezer dan niet stemt zoals gewenst, beginnen politici te dromen van een meerderheidsstelsel, al schaadt dat de representatie en geeft het de grote partijen nog meer macht, maar dat is dus net de bedoeling.

Daaruit spreekt een autoritair, door paranoia gevoed mensbeeld. In dat hautaine denken kan elk sociaal recht in de democratische welvaartsstaat alleen tot profiteren leiden. Altijd weer zouden misbruik en fraude op de loer liggen. Voor die rechten is een politieke strijd gevoerd, maar een klasse van regenten en technocraten kan dat niet verteren. Die klasse, zelf met een zilveren lepel in de mond geboren, mist de empathische fantasie om zich te kunnen voorstellen hoe het anderen kan vergaan. Dat brengt haar tot het ideologische vooroordeel dat, als voor anderen tegenslag dreigt, daar nooit een structurele reden voor is. Het komt altijd door individuele tekortkomingen of zelfs door een inherent moreel defect bij die paupers.

De ergsten zijn zij die een uitkering nodig hebben, omdat ze arm, werkloos, ziek of oud zijn. Elk beetje extra ademruimte zouden ze misbruiken voor hun ultieme ambitie en levensdoel: nog wat relaxter in de hangmat van de sociale zekerheid parasiteren. Als het sociaal overleg met de welvaartsenveloppe de minima – de laagste uitkeringen – wat optrekt, moet het bij de N-VA dus meteen heten dat dat ‘vooral inactiviteit voordeliger maakt’. Want ja, die burgers met tegenslag zijn alleen tuk op vegeteren in ‘voordelige’ inactiviteit.

De dominante kijk op fraude is daarom ook selectief. Vermogenden mogen creatief zijn in fiscale spitstechnologie – ze lieten de wetgeving dan ook op hun maat snijden. Maar tegen vermeende sociale fraude past het grove geschut, tot de postbode toe. Zo geldt in België wat de Volkskrant in Nederland vaststelde: ‘De fraudeobsessie in dit land concentreert zich op de mensen die het minst bezitten en de minste mogelijkheden tot verweer hebben.’

In die visie is het ieders persoonlijke schuld als die onderaan de sociale ladder bengelt. En geen schuld zonder boete. Als passieve en onmondige slappelingen moeten ‘zij’ aanhoudend gecontroleerd en ‘geactiveerd’ worden via anonieme bureaucratische machines waarin geen plaats is voor waardigheid, privacy, erkenning of empathie. Achterdocht, wantrouwen en misprijzen domineren. Maar dat mensbeeld steunt op ideologische vooringenomenheid en is gedoemd te falen, met verdere, even onefficiënte verstrengingen als gevolg.

Dat stigmatiserende denken is nefast voor de ethiek van een solidaire samenleving. Die ethiek begon vorm te krijgen in de naoorlogse, door de zuilen gedragen welvaartsstaat. Na de verkruimeling van de verzuiling, kreeg de ook politiek ontzuilde, veel minder dociele burger te maken met een steeds neoliberalere elite die de staat als een bedrijf ziet en immer wil dereguleren en liberaliseren. Daarin is voor participatief burgerschap of collectieve belangen geen plaats, alleen voor individuen, die voortaan slechts ‘klanten’ zijn.

Een klant heeft met de overheid alleen een contractuele relatie en wordt, in de vervreemding die eigen is aan elke technocratie, snel een te mijden kostenpost. Die ideologie kende haar hoogtepunt in de ‘Zweedse’ regering-Michel. De kiezer stuurde die coalitie met pek en veren de laan uit.

Hoe groot de sociale fraude is, valt moeilijk te berekenen. Studies suggereren dat ze in België, al naargelang de sector, kan variëren van 1,67 tot 4,47 procent. Gigantisch is dat niet, wat de indruk versterkt dat de hysterie errond eerder is gericht tegen het beginsel van de sociale zekerheid zelf dan tegen mogelijke misbruiken.

Minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) noemt de verblijfscontrole door postbodes ‘inhumaan, onaanvaardbaar en absurd’ (DS 23 april). Haar remedie: 80-plussers en wzc-bewoners vrijstellen, plus nog wat onnozelheden. Maar bij alle anderen blijft de postbode aanbellen. Absurditeit afkeuren is eenvoudiger dan er wat aan doen.


DS, 28-04-2021 (Marc Reynebeau)