PDA

Bekijk de volledige versie : ‘Soms denk ik: wauw, hoe bevoorrecht ben ik’


bijlinda
8th April 2021, 05:21
‘Soms denk ik: wauw, hoe bevoorrecht ben ik’


Ze trouwde met haar eerste lief, schopte het tot rechter, woont in haar droomhuis en kreeg twee fijne dochters. Lien Boven (40): ‘Ik heb bereikt wat ik wilde bereiken, maar er zijn nog zoveel jaren te gaan. Ik vraag me af: lonkt dan die fameuze midlifecrisis?’


‘Mijn veertigste verjaardag viel op een doordeweekse dag middenin de pandemie. Het was een fijne dag, maar uitgebreid is er niet gevierd. Wel viel het me op dat ik meer berichtjes en telefoons kreeg, ook van mensen die ik al een hele tijd niet meer gehoord had. Veertig worden is denk ik voor heel veel mensen nog altijd een soort mijlpaal. Ook voor mij voelde het zo aan, al enkele jaren denk ik: wanneer komt die veertig nu? Ik voel het toch aan als een soort poort naar definitieve volwassenheid. Je wordt geacht te weten wat je wil, zelfvertrouwen te hebben en al het een ander te hebben bereikt. Je kunt je niet langer verschuilen achter je jeugdigheid.’


Gewonigheid

‘Het is een gek gevoel: je voelt je nog jong, maar puur op basis van dat getal hoor je niet meer tot de jongeren. In die zin voelt veertig als een soort scharnierleeftijd. Mijn kinderen, twee dochters van negen en elf, hebben mijn fysieke zorg niet meer zo hard nodig, aan de andere kant zie ik bij mijn ouders de eerste tekenen van veroudering. Stilaan sijpelt het besef door dat ik op een dag voor hen zal moeten zorgen. Ook zij voelen dat.’

‘Ik ben getrouwd met mijn eerste lief. Ik was zeventien en mijn man vierentwintig toen we elkaar leerden kennen. Ik zat bij zijn vader in de klas, en hij kreeg op zijn beurt tennisles van mijn vader. We zijn al die jaren bij elkaar gebleven en stichtten een gezin. Het is een haast ouderwets idee, maar het heeft ook iets heel romantisch, vind ik. Ook op relatievlak is veertig een leeftijd waarop je even de balans opmaakt. Natuurlijk bekruipt de gedachte me wel eens: wat als het anders was gelopen, wat als ik niet bij mijn eerste vriendje was gebleven, hoe zou het zijn gelopen met een andere man? Anderzijds denk ik dat ons net veel onheil bespaard is gebleven door voor elkaar te blijven kiezen. Ik ben van nature heel honkvast, ik houd niet zo van risico’s.’

‘Ik ben heel dankbaar voor wat al is geweest, maar tegelijk vraag ik me af: welke uitdagingen liggen er nog in het verschiet? Als rechter heb ik de job die ik altijd al wilde, ik heb twee fantastische dochters, een fijne echtgenoot en het huis dat ik altijd voor ogen had. Ik ben nu op een moment in mijn leven gekomen dat ik de leeftijd heb van onze bedrijfs- en regeringsleiders, ik word geacht goed te weten wat ik wil en waar ik sta, en dat is ook zo, maar tegelijk worstel ik daar net mee. De vraag stelt zich: is het nu dan wachten op de midlifecrisis?’

‘Ik denk dat de definitie van een midlifecrisis is: wanneer je dingen die eigenlijk heel goed aanvoelen begint te beschouwen als erg gewoon en middelmatig. Ik denk dat het een soort valkuil is. Mijn grootmoeder had het altijd over contentement. Een simpel begrip, maar je moet het altijd voor ogen houden. Ik houd ook van de redenering van Dirk De Wachter dat we de gewonigheid moeten omarmen. Mijn grootmoeder bedoelde in haar eigen woorden precies hetzelfde: er zit veel vreugde in simpelweg tevreden zijn met wat er is.’


Ongestoord naar de wc

‘Nu de kinderen wat groter en dus ook een pak zelfstandiger zijn, lijkt de hele discussie van jonge mama’s over hun work-life-balance plots een ver-van-mijn-bedshow. Het is heel dubbel: dit is de tijd waar ik zo naar uitkeek, naar opnieuw meer tijd voor mezelf en mijn partner, en voor mijn sociale contacten. Maar nu het zover is, voel ik toch ook een soort gemis. Er komt uiteraard wel iets anders voor in de plaats. Discussies, goeie gesprekken, en ervoor zorgen dat die twee meisjes zelfverzekerd in het leven staan.’

‘Als jonge mama word je geleefd. Dat klinkt erger dan het is, besef ik nu. Ik had destijds soms het gevoel dat ons gezin een kleine kmo was. Gaan werken, boodschappen doen, zorgen voor eten, en als de ene sliep, moest de andere naar een vriendje gebracht worden. Je houdt al die ballen maar in de lucht zonder je al te veel vragen te stellen.’

‘Je kinderen zijn je landkaart en je volgt gewoon de route. Dat is achteraf gezien ook een voordeel: er is gewoonweg geen tijd om dingen in vraag te stellen. Nu is er meer vrijheid, en ja, het is fijn om weer eens ongestoord naar de wc te kunnen, maar de vrijgekomen tijd en nieuwe mentale rust creëert ook een bepaalde druk. Want hoe ga je dat alles precies invullen? Nieuwe mogelijkheden kunnen ook een benauwend gevoel geven.’

‘Ik vind het wel heel fijn dat de meisjes groter worden. Al dringt het ook door dat ik meer fouten kan maken nu, als moeder. Een papfles geven en ze in bed steken kan iedereen, maar nu worden van mij andere vaardigheden verwacht. Op de juiste manier communiceren. En niet te beroerd zijn om tegen je kind te zeggen: sorry, ik was verkeerd.’

‘Tegenwoordig heeft feminisme een wat vieze bijklank gekregen, alsof je tegen mannen bent. Toch noem ik mezelf feministe, vanuit de overtuiging van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, en zo voeden mijn man en ik onze kinderen ook op. Rachel Cusk schreef eens in een stukje dat ze zich ergert aan vrouwen die in extase zijn als hun man eens helpt in het huishouden. Als een man dat doet, wordt hij bestempeld als hulpvaardig. Terwijl je er toch mag van uitgaan dat dat de normaalste zaak ter wereld is? Ik wil geen “hulp” in het huishouden, maar gelijkwaardigheid. Mijn man kookt bijvoorbeeld bijna altijd. Mijn dochter kwam ooit eens thuis van een namiddag bij een vriendinnetje en zei, oprecht verontwaardigd: in dat huis kookt de mama! (lacht)’


Geen Róisín Murphy

‘Het is een vraag die ik vroeger vaak kreeg van andere mama’s: hoe doe jij dat toch, die carrière als rechter combineren met een gezin met twee kleine kinderen? Wel, het is ook een kwestie van de juiste man kiezen, antwoordde ik dan.’

‘Onlangs vond ik een jaarboek terug van de universiteit. Ik schrok dat ik op mijn twintigste al aangaf dat ik rechter wilde worden. Ik ben eerst een tijdje advocate geweest, maar dat idee bleef aan me trekken. Het is onnozel, maar er waren ook vreemde voortekens. Zo zat ik ooit op de trein naar Namen, waar ik studeerde. Een Waalse priester sprak me aan. Hij zei: “Jij lijkt me een rechter.” En op ons trouwfeest kregen we van iemand een houten hamer cadeau, anoniem. We zijn er nooit achtergekomen van wie dat cadeau kwam.’

‘Ik ben geen correctionele rechter, ik behandel burgerlijke zaken. Geschillen tussen mensen, vaak gaan die over geld. Ik zie eigenlijk dagelijks miserie, vooral van mensen die het veel moeilijker hebben dan ikzelf. Misschien komt mijn dankbaarheid voor mijn eigen situatie ook daaruit voort, net als dat gevoel van gewoon tevreden te zijn met alles, want ik zie hoe slecht het kan lopen met mensen, en hoeveel ellende men elkaar kan aandoen.’

‘Ik heb van heel weinig dingen spijt, maar als ik kon terugkeren in de tijd zou ik tegen mijn twintigjarige zelf willen zeggen: studeren is niet alles, geniet ook een beetje van het leven. Ik was en ben eigenlijk nog steeds heel perfectionistisch. Als jonge studente heb ik daardoor de eerste twee jaar van mijn studies te weinig genoten van hoe mooi dat studentenleven ook kan zijn. Dat probeer ik aan mijn dochters mee te geven. Natuurlijk is het goed dat jullie je best doen op school, maar er is ook méér in het leven dan dat.’

‘Zelf ontdekte ik dat pas in mijn laatste jaar, op Erasmus in Londen. Dat was het jaar van mijn leven. Ik durfde voluit te genieten, woonde samen met mensen van verschillende nationaliteiten, mijn wereld ging open. In mijn herinnering liep ik toen een jaar lang fluitend door de Londense straten. Dat is wat ik ook wil voor de kinderen: er zal altijd een bepaalde druk zijn, en verwachtingen van allerlei kanten, maar vergeet ook niet te zien hoe mooi alles kan zijn. Die onbezorgdheid van dat ene jaar, ik hoop dat ook zij dat mogen ervaren.’

‘Soms denk ik: wauw, hoe bevoorrecht ben ik. Het is nu zaak om te blijven stilstaan bij dat besef. Count your blessings. Dat probeer ik elke dag te doen. Als ik het liedje “I want something more” van Róisín Murphy hoor, denk ik vaak: ik hoop maar dat ik dat gevoel niet krijg. Eigenlijk maak ik niet zoveel plannen voor de toekomst op dit moment. Het klinkt al snel wat zweverig, maar ik probeer écht geluk te vinden in wat er al is. En dat is heel veel.’


DS, 06-04-2021 (Joke Van Caesbroeck)