bijlinda
9th October 2020, 19:17
Mindfulness is nooit een oplossing, stelt deze filosoof. ‘Je moet praten, niet op een matje zitten’
Is mindfulness goed voor je? De Vlaamse filosoof Marc De Kesel heeft grote bedenkingen. Hij vindt het oneigenlijk gebruik van een aan het boeddhisme ontleende meditatietechniek.
Komt een werknemer bij haar personeelsmanager. Ze zit een tijdje niet lekker in d’r vel. Werkt hard, maar soms loopt het wat stroef met een chef. Haar personeelsmanager voert een goed gesprek met haar. Samen komen ze tot de conclusie: zou mindfulness niet wat zijn?
In zijn werkkamer in Oss veert de Vlaamse filosoof en mystiekspecialist Marc De Kesel op. “Néé. Ik weet dat veel mensen en bedrijven dol zijn op mindfulness. Het wordt ook gebruikt voor psychotherapie. Maar ik vrees dat het al te vaak wordt ingezet om de echte problemen te omzeilen of simpelweg toe te dekken. Als je onmin hebt met je baan of je werkgever, maar ook als je verloren loopt en in de knoop zit met jezelf, dan helpt maar één ding: praten. En als het nodig is: meer praten. Niet op een matje gaan zitten.”
De Kesel was hoogleraar filosofie in Ottawa en werkt nu in Nijmegen als directeur van het Titus Brandsma Instituut. Hij heeft zelf geen ervaring met mindfulness. Onlangs kreeg hij kritiek van de Nijmeegse hoogleraar psychiatrie Anne Speckens. Aan de Radbouduniversiteit doet Speckens onderzoek naar mindfulness, een methode om bewust en zonder oordeel aandacht te schenken aan wat er in lichaam en geest gebeurt. Speckens benadrukte dat deze praktijk niet bedoeld is als smeermiddel voor de economische machine, maar dat het systeem erdoor kan veranderen. Rust en ‘in het moment zijn’ hebben wel degelijk een kritische functie.
De Kesel is niet overtuigd. “Mindfulness komt uit het boeddhisme. Het gaat terug op één rede van de Boeddha. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche verwijst ernaar, hij deed er schamper over, en dat begrijp ik heel goed. Wat niet wil zeggen dat ik het boeddhisme geen grootse traditie vind. Integendeel, zij verdient juist beter dan deze westerse therapeutische variant.”
Ideale dekmantel
Een van de grondleggers van mindfulness is de boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh die haar ontwikkelde in Vietnam en vanuit diens Franse klooster toegankelijk maakte voor westerlingen. Dat maakt op De Kesel weinig indruk. “Je kunt alles wel op maat snijden. Daar heb ik niet veel respect voor. Dit soort meditatie is ontleend aan het boeddhisme, als onderdeel van een zwaar program binnen een uitgesproken spirituele leefwijze. Die mag en kan je niet zomaar gebruiken voor therapeutische doeleinden.”
We zijn gewend om van alles uit verre buitenlanden te importeren en naar onze hand te zetten. Maar hierbij protesteert De Kesel. “Boeddhistische teksten zijn daarin duidelijk: als je psychisch niet okay bent, als je niet goed in je vel zit, als je in de misère zit, dan is de meditatieve ascese niet voor jou. Wie zich eraan waagt, moet in balans zijn, moet heel sterk in zijn schoenen staan. Anders kan het fout aflopen.”
“Niet dat een sessie mindfulness niet deugddoend of helend kan zijn”, geeft De Kesel toe. “Op zich heb ik heb er niks op tegen, maar als het wordt opgenomen in de therapie en in je ziektekostenverzekering, als het een economische bedding krijgt en je geld kunt verdienen aan mindfulness, ja, dan ben ik zeer sceptisch.”
De erfenis van christelijke spiritualiteit
In de optiek van Marc De Kesel is mindfulness voor de goed opgeleide westerling wat Lourdeswater is voor de eenvoudige katholiek. “Ze hebben beide weinig met het origineel te maken”, oordeelt hij streng. Kwestie van ‘kwaliteitscontrole’. Die hanteert hij binnen het Titus Brandsma Instituut; voor ‘spiritueel fastfood’ zijn we bij deze filosoof aan het verkeerde adres. Hij hoedt de erfenis van christelijke spiritualiteit in Nijmegen, van westerse ‘mystiekers’ – De Kesel gebruikt de Vlaamse term, al woont hij al een tijd in Nederland.
Wie wijs wil zijn, moet pijn lijden, dat hebben deze ascetische mystici hem wel geleerd, een quick fix zit er niet in. En hij vindt dat je die norm ook mag stellen voor wijsheidswegen die uit het Oosten komen. De hang daarnaar – zeg: yoga, vipassana, zen – is gebaseerd op een misverstand, denkt De Kesel. “Het Westen zou te rationeel zijn. In oosterse mystiek ontmoet je dan iets wat het denken te boven gaat, je vindt daar wat de ratio je niet kan geven. Maar dat verlangen naar niet-denken en niet-weten is ook bij de westerse mystici aanwezig”, zegt mystiekspecialist De Kesel. “Alleen: als ze zeggen dat ze iets niet weten, of er geen woorden voor hebben, dan zetten ze dat niet op een tegeltje, maar problematiseren ze in duizenden bladzijden tekst hoe makkelijk dat gezegd is en hoe het een ideale dekmantel kan zijn om de eigen betweterigheid te maskeren. Er is wat áfgedacht over het niet-weten – voer voor filosofen, die zich helaas meestal verre houden van mystiek. Een zenmeester, gewend om waarheden te betwijfelen, kan trouwens zomaar zo’n tegeltje met ‘ik weet dat ik niets weet’ op je kop kapotslaan of er onbeschaamd overheen urineren.”
Onnoemelijk subtiel het tegendeel beweren
Zelf is De Kesel sterk gefascineerd door het zenboeddhisme. “Daar ligt de drempel hoog. Zegt de ene leraar iets. Komt daar een andere overheen, die hetzelfde zegt door onnoemelijk subtiel het tegendeel te beweren. Het botsen zit midden in elk idee, heel weerbarstig. Ideeën brengen geen rust, strijken niets glad. En als er weer zo’n westerling met problemen arriveert, dan zegt een zenmeester: ‘Kijk, zie je die deur? Die heeft een achterzijde. Ga daar even staan. Ciao.’” De Kesel schiet in de lach: “Buitengezet! En dan denkt zo iemand dat het een koan (diepzinnige spreuk, red.) is!”
Terug naar Nederland. Wat vindt De Kesel van wat er op een mooie dag zoal gebeurt? Een arts stapt op de bus, waar hij zijn mobiel pakt en de mindfulness-app opent om een kwartiertje tot zichzelf te komen. Een studente pakt de fiets voor haar wekelijkse uurtje zweten bij poweryoga. Een elektricien trekt naast een tuinboeddha van de Action een biertje open.
“Dat zijn de bloemen in de tuil van onze multiculturele samenleving. Laat ze bloeien. Mij vertellen ze dat wij westerlingen te graag horen dat we één kunnen zijn en in het nu kunnen leven. Dat kan niet, daarvoor is de mens een te grillig wezen. Daar houd ik juist van, dat hij danst op een koord dat hij zelf geweven en gespannen heeft.
“Wat me stoort is dat we het leven sluitend willen krijgen, een eenheid ervaren, zin, een full mind. Terwijl onze cultuur er een is van Spaltung is, gescheidenheid, van verschillen. ‘Ik geloof in de verdeelde mens’, zoals een Vlaams dichter het zei. In films en soaps weten ze dat: het menselijk verhaal klopt nooit.” Daar moeten we aan wennen, desnoods door ons er ‘hard mee te confronteren’, niet door op een matje te gaan zitten met esoterische muziek op de achtergrond.
Culturele toe-eigening
De westerse cultuur, stelt De Kesel vast, is kwaad op zichzelf, met haar efficiëntie, haar consumentisme en gejaagdheid. “Men oefent kritiek op zichzelf en kijkt naar het Oosten, naar de ander. In plaats van onszelf echt onder ogen te zien, kiezen we voor de oosterse vlucht voor onszelf.”
Hij heeft nog een bezwaar tegen het overnemen van brokstukken uit de oosterse traditie. “We benutten die voor eigen doeleinden, heel anders dan ze oorspronkelijk bedoeld zijn. Dat is culturele toe-eigening. De westerse betweter denkt aan zijn eigen horizon te ontsnappen, maar wat doet hij? Hij verlegt de horizon en houdt er zo controle over, hij sluit de ‘ander’, het ‘vreemde’ listig in z’n nieuw veroverde territorium in. Zo gaat het kolonialisme gewoon door, nu ook spiritueel. ”
De Kesel klinkt schril. Dan verontschuldigt hij zich. Zijn kritiek, erkent hij, is te zwart-wit. Hij ziet dat het Nijmeegse UMC met succes mindfulness inzet bij pijnbestrijding, bijvoorbeeld, en hij weet dat mindfulness ook veranderingen teweeg kan brengen binnen een bedrijf of instelling – wat echt iets anders is dan toedekken.
Dat neemt De Kesels scepsis niet weg. Wreekt zich hier misschien dat hij nooit aan mindfulness heeft gedaan? “Die neiging heb ik nooit gehad”, zegt De Kesel. En dan, met een luide lach: “maar na dit gesprek is het wel nodig”.
Trouw, 03-10-2020 (Lodewijk Dros)
Is mindfulness goed voor je? De Vlaamse filosoof Marc De Kesel heeft grote bedenkingen. Hij vindt het oneigenlijk gebruik van een aan het boeddhisme ontleende meditatietechniek.
Komt een werknemer bij haar personeelsmanager. Ze zit een tijdje niet lekker in d’r vel. Werkt hard, maar soms loopt het wat stroef met een chef. Haar personeelsmanager voert een goed gesprek met haar. Samen komen ze tot de conclusie: zou mindfulness niet wat zijn?
In zijn werkkamer in Oss veert de Vlaamse filosoof en mystiekspecialist Marc De Kesel op. “Néé. Ik weet dat veel mensen en bedrijven dol zijn op mindfulness. Het wordt ook gebruikt voor psychotherapie. Maar ik vrees dat het al te vaak wordt ingezet om de echte problemen te omzeilen of simpelweg toe te dekken. Als je onmin hebt met je baan of je werkgever, maar ook als je verloren loopt en in de knoop zit met jezelf, dan helpt maar één ding: praten. En als het nodig is: meer praten. Niet op een matje gaan zitten.”
De Kesel was hoogleraar filosofie in Ottawa en werkt nu in Nijmegen als directeur van het Titus Brandsma Instituut. Hij heeft zelf geen ervaring met mindfulness. Onlangs kreeg hij kritiek van de Nijmeegse hoogleraar psychiatrie Anne Speckens. Aan de Radbouduniversiteit doet Speckens onderzoek naar mindfulness, een methode om bewust en zonder oordeel aandacht te schenken aan wat er in lichaam en geest gebeurt. Speckens benadrukte dat deze praktijk niet bedoeld is als smeermiddel voor de economische machine, maar dat het systeem erdoor kan veranderen. Rust en ‘in het moment zijn’ hebben wel degelijk een kritische functie.
De Kesel is niet overtuigd. “Mindfulness komt uit het boeddhisme. Het gaat terug op één rede van de Boeddha. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche verwijst ernaar, hij deed er schamper over, en dat begrijp ik heel goed. Wat niet wil zeggen dat ik het boeddhisme geen grootse traditie vind. Integendeel, zij verdient juist beter dan deze westerse therapeutische variant.”
Ideale dekmantel
Een van de grondleggers van mindfulness is de boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh die haar ontwikkelde in Vietnam en vanuit diens Franse klooster toegankelijk maakte voor westerlingen. Dat maakt op De Kesel weinig indruk. “Je kunt alles wel op maat snijden. Daar heb ik niet veel respect voor. Dit soort meditatie is ontleend aan het boeddhisme, als onderdeel van een zwaar program binnen een uitgesproken spirituele leefwijze. Die mag en kan je niet zomaar gebruiken voor therapeutische doeleinden.”
We zijn gewend om van alles uit verre buitenlanden te importeren en naar onze hand te zetten. Maar hierbij protesteert De Kesel. “Boeddhistische teksten zijn daarin duidelijk: als je psychisch niet okay bent, als je niet goed in je vel zit, als je in de misère zit, dan is de meditatieve ascese niet voor jou. Wie zich eraan waagt, moet in balans zijn, moet heel sterk in zijn schoenen staan. Anders kan het fout aflopen.”
“Niet dat een sessie mindfulness niet deugddoend of helend kan zijn”, geeft De Kesel toe. “Op zich heb ik heb er niks op tegen, maar als het wordt opgenomen in de therapie en in je ziektekostenverzekering, als het een economische bedding krijgt en je geld kunt verdienen aan mindfulness, ja, dan ben ik zeer sceptisch.”
De erfenis van christelijke spiritualiteit
In de optiek van Marc De Kesel is mindfulness voor de goed opgeleide westerling wat Lourdeswater is voor de eenvoudige katholiek. “Ze hebben beide weinig met het origineel te maken”, oordeelt hij streng. Kwestie van ‘kwaliteitscontrole’. Die hanteert hij binnen het Titus Brandsma Instituut; voor ‘spiritueel fastfood’ zijn we bij deze filosoof aan het verkeerde adres. Hij hoedt de erfenis van christelijke spiritualiteit in Nijmegen, van westerse ‘mystiekers’ – De Kesel gebruikt de Vlaamse term, al woont hij al een tijd in Nederland.
Wie wijs wil zijn, moet pijn lijden, dat hebben deze ascetische mystici hem wel geleerd, een quick fix zit er niet in. En hij vindt dat je die norm ook mag stellen voor wijsheidswegen die uit het Oosten komen. De hang daarnaar – zeg: yoga, vipassana, zen – is gebaseerd op een misverstand, denkt De Kesel. “Het Westen zou te rationeel zijn. In oosterse mystiek ontmoet je dan iets wat het denken te boven gaat, je vindt daar wat de ratio je niet kan geven. Maar dat verlangen naar niet-denken en niet-weten is ook bij de westerse mystici aanwezig”, zegt mystiekspecialist De Kesel. “Alleen: als ze zeggen dat ze iets niet weten, of er geen woorden voor hebben, dan zetten ze dat niet op een tegeltje, maar problematiseren ze in duizenden bladzijden tekst hoe makkelijk dat gezegd is en hoe het een ideale dekmantel kan zijn om de eigen betweterigheid te maskeren. Er is wat áfgedacht over het niet-weten – voer voor filosofen, die zich helaas meestal verre houden van mystiek. Een zenmeester, gewend om waarheden te betwijfelen, kan trouwens zomaar zo’n tegeltje met ‘ik weet dat ik niets weet’ op je kop kapotslaan of er onbeschaamd overheen urineren.”
Onnoemelijk subtiel het tegendeel beweren
Zelf is De Kesel sterk gefascineerd door het zenboeddhisme. “Daar ligt de drempel hoog. Zegt de ene leraar iets. Komt daar een andere overheen, die hetzelfde zegt door onnoemelijk subtiel het tegendeel te beweren. Het botsen zit midden in elk idee, heel weerbarstig. Ideeën brengen geen rust, strijken niets glad. En als er weer zo’n westerling met problemen arriveert, dan zegt een zenmeester: ‘Kijk, zie je die deur? Die heeft een achterzijde. Ga daar even staan. Ciao.’” De Kesel schiet in de lach: “Buitengezet! En dan denkt zo iemand dat het een koan (diepzinnige spreuk, red.) is!”
Terug naar Nederland. Wat vindt De Kesel van wat er op een mooie dag zoal gebeurt? Een arts stapt op de bus, waar hij zijn mobiel pakt en de mindfulness-app opent om een kwartiertje tot zichzelf te komen. Een studente pakt de fiets voor haar wekelijkse uurtje zweten bij poweryoga. Een elektricien trekt naast een tuinboeddha van de Action een biertje open.
“Dat zijn de bloemen in de tuil van onze multiculturele samenleving. Laat ze bloeien. Mij vertellen ze dat wij westerlingen te graag horen dat we één kunnen zijn en in het nu kunnen leven. Dat kan niet, daarvoor is de mens een te grillig wezen. Daar houd ik juist van, dat hij danst op een koord dat hij zelf geweven en gespannen heeft.
“Wat me stoort is dat we het leven sluitend willen krijgen, een eenheid ervaren, zin, een full mind. Terwijl onze cultuur er een is van Spaltung is, gescheidenheid, van verschillen. ‘Ik geloof in de verdeelde mens’, zoals een Vlaams dichter het zei. In films en soaps weten ze dat: het menselijk verhaal klopt nooit.” Daar moeten we aan wennen, desnoods door ons er ‘hard mee te confronteren’, niet door op een matje te gaan zitten met esoterische muziek op de achtergrond.
Culturele toe-eigening
De westerse cultuur, stelt De Kesel vast, is kwaad op zichzelf, met haar efficiëntie, haar consumentisme en gejaagdheid. “Men oefent kritiek op zichzelf en kijkt naar het Oosten, naar de ander. In plaats van onszelf echt onder ogen te zien, kiezen we voor de oosterse vlucht voor onszelf.”
Hij heeft nog een bezwaar tegen het overnemen van brokstukken uit de oosterse traditie. “We benutten die voor eigen doeleinden, heel anders dan ze oorspronkelijk bedoeld zijn. Dat is culturele toe-eigening. De westerse betweter denkt aan zijn eigen horizon te ontsnappen, maar wat doet hij? Hij verlegt de horizon en houdt er zo controle over, hij sluit de ‘ander’, het ‘vreemde’ listig in z’n nieuw veroverde territorium in. Zo gaat het kolonialisme gewoon door, nu ook spiritueel. ”
De Kesel klinkt schril. Dan verontschuldigt hij zich. Zijn kritiek, erkent hij, is te zwart-wit. Hij ziet dat het Nijmeegse UMC met succes mindfulness inzet bij pijnbestrijding, bijvoorbeeld, en hij weet dat mindfulness ook veranderingen teweeg kan brengen binnen een bedrijf of instelling – wat echt iets anders is dan toedekken.
Dat neemt De Kesels scepsis niet weg. Wreekt zich hier misschien dat hij nooit aan mindfulness heeft gedaan? “Die neiging heb ik nooit gehad”, zegt De Kesel. En dan, met een luide lach: “maar na dit gesprek is het wel nodig”.
Trouw, 03-10-2020 (Lodewijk Dros)