PDA

Bekijk de volledige versie : Verzet van moslimjongeren in het Midden-Oosten


bijlinda
16th August 2020, 01:32
Baas over eigen haar


Steeds meer jonge vrouwen in het Midden-Oosten leggen de hoofddoek af. Het is het zichtbaarste onderdeel van de trend dat moslimjongeren kritischer kijken naar de islam. ‘Laat ze zelf beslissen of ze hun haar willen bedekken.’


Jonge moslimvrouwen doen hun hoofddoek af. Om mij heen zie ik het ze steeds meer doen. Is deze trend onderdeel van een ontwikkeling waarbij een deel van de islamitische wereld zich probeert te herstellen van de imagoschade veroorzaakt door radicale groepen als IS? Of is het een gevolg van toenemende moderniteit, komt het door beter en hoger onderwijs aan vrouwen, of gebeurt het onder invloed van feminisme?

De meeste jonge vrouwen nemen de beslissing om hun haar niet meer te bedekken voor hun achttiende, zegt Helen Sairany (37), die ervan overtuigd is dat ze onderdeel is van een trend. ‘Ik was een beetje laat en heb er veel kansen door gemist.’ De in Iraaks Koerdistan geboren farmacoloog groeide op in de Verenigde Staten, waar ze er vriendjes door verloor – ‘de hoofddoek was een barrière’ – en zelfs op universiteiten werd geweigerd. Na 11 september 2001 werd de hijab direct in verband gebracht met de aanslagen op het wtc. ‘Voor mijn veiligheid werd me aangeraden om hem af te doen. Maar hij was deel van mijn geloof, van mijn identiteit’, vertelt ze vanuit Washington.

Toch besloot ze zeven jaar geleden de doek af te doen, nadat ze naar Iraaks Koerdistan was gereisd, waar ze voor Artsen zonder Grenzen werkte en lesgaf aan de Amerikaanse Universiteit van Irak, Sulaymanyia. ‘Ik werd daar moe van die aandacht voor de hijab. Ik ben een mens. De hoofddoek zette me neer als moslim en gaf me een verantwoordelijkheid die ik niet wilde. Het was een soort vlag. Ik voelde me verkeerd begrepen. Ik ben meer dan een gelovige.’

Bovendien werd ze zich bewust van het onrecht dat vrouwen wordt aangedaan onder het mom van de islam. ‘Er is veel verkeerde uitleg van het geloof, in het voordeel van mannen. Waarom moeten vrouwen zich bedekken in vijftien lagen terwijl voor mannen een T-shirt goed is? Ik realiseerde me dat het geloof komt met parameters die mannen hebben ingesteld.’

Voor haar speelde het verwrongen beeld van de islam dat IS de wereld gaf geen rol. ‘Die zijn gewoon gek’, zegt ze. Het was veeleer dat ze besefte dat ze zich al veel liberaler gedroeg dan het imago dat de hijab haar gaf. ‘Ik deed van alles wat veel erger was dan je haar niet bedekken. Ik zag dat ik niet eerlijk was. Hypocriet zelfs. Toch was het geen makkelijke beslissing.’

Sairany, die voor verschillende vrouwen in mijn eigen netwerk een voorbeeld was, is bezig met een boek over het proces dat ze doormaakte. Wat ze beschrijft lijkt onderdeel van de grotere beweging onder jongeren om afstand te nemen van de (conservatieve) islam. Ik zag het in Irak tijdens de oorlog tegen IS (2014-2017); in Bagdad sprak ik met jonge mannen die het geloof zoals dat hun wordt gepresenteerd ter discussie stelden. Dat was vanwege het geweld en de wandaden van IS, maar ook de corruptie van de islamitische partijen in de Iraakse regering speelde mee. Velen keerden zich af van imams en partijen waar hun vaders en families al jaren op stemden, en sommigen sloten zich zelfs aan bij de Communistische Partij.

Dezelfde beweging leidde tot het jongerenprotest dat in oktober 2019 in het zuiden van Irak in alle hevigheid losbarstte, uit verzet tegen de endemische corruptie en het gebrek aan stroom en schoon water, en dat ook dit jaar alweer op gang komt. Opvallend genoeg voor het conservatieve Irak was een belangrijk deel van de betogers vrouw.

Geschrokken van de nabijheid van IS hielden Iraakse ouders hun kinderen thuis van de moskee, bang voor de invloed van de radicale imams. Ik sprak Iraakse Koerden die zich tot andere geloven bekeerden omdat ze niet meer vereenzelvigd wilden worden met de islam van IS. Zo beleefde het oudste geloof uit de regio, dat van Zarathustra, een opleving. Sommigen vertelden me in vertrouwen dat ze waren overgegaan op een soort islam-light, anderen waren helemaal van hun geloof gevallen. Daar zijn geen statistieken van, want alles wat met kritiek op de islam te maken heeft is taboe.

Maatgevend zijn wel cijfers over een neergaande trend in moskeebezoek. Volgens de Arabische Barometer, een onderzoeksnetwerk van de Princeton Universiteit en de Universiteit van Michigan, is het aantal Irakezen dat het vrijdaggebed bezoekt in vijf jaar gehalveerd van zestig naar 33 procent. Dat is het belangrijkste gebed van de week, waarvoor ook minder fervente moslims naar de moskee gaan. Ook het afnemend vertrouwen in islamitische partijen is vastgelegd: van 35 procent in 2013 naar twintig procent in 2018.


De Turkse schrijver en journalist Mustafa Akyol schrijft voor het Hudson Institute in het essay ‘Hoe islamisten de islam verwoesten’ dat Turkse politici zich zorgen maken over een ‘deïsme-plaag’. Veel jonge Turken hebben zich afgekeerd van de islam en zeggen alleen nog in God te geloven. Het is de averechtse reactie die de islamiseringscampagne van de Turkse president Erdogan en diens AK-partij (akp) oproept. Daar hoort bijvoorbeeld de uitbreiding van islamitische scholen bij, bedoeld om imams op te leiden. Doordat de scholen zich concentreren op islamitische studie blijken ze zulke slechte leerlingen af te leveren dat velen tot hun frustratie onvoldoende niveau hebben om te gaan studeren.

De reactie is vergelijkbaar met die in Irak op het IS-bewind. Het komt ook doordat islamisten aan de macht zijn, zegt Akyol. ‘Aangezien het bewind van de akp onmiskenbaar autoritair, corrupt en wreed is gebleken, hebben sommigen die weerzin voelen jegens haar macht en agenda datzelfde gevoel jegens de islam.’

Hetzelfde gebeurt in Iran. ‘De ambitie van de revolutie van 1979 om de Iraanse samenleving te her-islamiseren heeft, tenminste gedeeltelijk, het tegenovergestelde bereikt: de de-islamisering van Iran’, aldus Akyol. Dat klopt met mijn eigen waarneming tijdens mijn bezoeken aan het land: bijna alleen de mollahs lijken nog echt gelovig te zijn. Er gebeurt van alles in het geniep dat niets met de islam te maken heeft. Ik zag westers voedsel, westerse kleding en gewoonten. Er wordt alcohol gedronken en er zijn feestjes waar mannen en vrouwen mengen in een land waar dat verboden is.

Interessant is dat ook hier de relatie met het afleggen van de hoofddoek bestaat. Iran heeft een actieve beweging tegen de verplichte hoofddoek die in 2014 begon, toen Iraanse vrouwen op sociale media foto’s van zichzelf met onbedekt hoofd plaatsten. Dat ontwikkelde zich tot de Witte Woensdag-beweging, waarbij vrouwen protesteren door witte hoofddoeken te dragen die ze demonstratief in het openbaar verwijderen. Vaak worden ze daarbij bijgestaan en beschermd door mannelijke vrienden en familieleden. De regering treedt hard op, arresteert de activisten en geeft hun lange celstraffen.

In de Arabische wereld is een vergelijkbare ontwikkeling aan de gang. De Arabische Barometer toont dat in de zes landen waar onderzoek is gedaan (Irak, Jordanië, Tunesië, Algerije, Egypte en Libië) het aantal ondervraagden dat zichzelf omschrijft als ‘niet-religieus’ tot dertien procent is gestegen, tegenover acht in 2013. Toen beschreef nog een meerderheid (51 procent) het vertrouwen in hun religieuze leiders als ‘groot’ of ‘middelmatig’; in 2018 was dat gedaald tot veertig procent.

Ook hier gaat de trend gelijk op met toenemend activisme van vrouwen. Ik noemde Irak al, waar vrouwen volop meedoen in de jongerenprotesten, niet alleen in traditionele rollen, zoals het verzorgen van de foerage, maar juist ook als artsen en kunstenaars. In Saoedi-Arabië slaagden vrouwenactivisten er in 2018 in het verbod op vrouwen achter het stuur eindelijk afgeschaft te krijgen – zelfs al zette de regering de belangrijkste activisten achter de tralies. In Soedan leidden vrouwen de protesten die president Omar al-Bashir na dertig jaar tot aftreden dwongen. Een jonge architectuurstudente werd het icoon van de beweging toen ze gehuld in traditionele witte gewaden vanaf het dak van een auto opriep tot de revolutie. In al deze gevallen moeten vrouwen het tegelijk opnemen tegen politieke elites, het religieuze establishment en radicale activisten die tegen vrouwenrechten zijn.

Mustafa Akyol ziet de afname van de religiositeit in veel Arabische landen als een botsing tussen moderne begrippen van vrijheid, gelijkheid en mensenrechten aan de ene kant en conservatieve imams die iedere ontwikkeling naar een meer liberale islam van de hand wijzen aan de andere. ‘Het is niet bijster overtuigend om te zeggen “de islam is een vreedzame religie”, en dan toe te voegen “maar we doden iedereen die zich ervan afkeert”. Net zoals het onzinnig is om vol te houden dat “de islam vrouwen veel respect toont”, als we gezaghebbende teksten hebben over hoe je je vrouw moet slaan.’

Een belangrijke rol in de veranderde mening is weggelegd voor de sociale media. Daar worden discussies gevoerd die de hele Arabische wereld bereiken, daar worden kritische meningen geplaatst en video’s waarin denkbeelden van imams belachelijk worden gemaakt. ‘Ik heb met zeventienjarigen gesproken die online over de islam discussieerden’, zegt de 26-jarige Iraakse juriste Yara Ali. ‘Het schokte me dat ze zelfs durven te bevragen of de profeet Mohammed wel echt heeft bestaan.’

De jongeren zijn wellicht beïnvloed door academische publicaties in het Westen over de opkomst van de islam en onderzoeken naar historisch bewijs voor wat geschreven staat in de koran en de hadith (de overlevering van het leven van de profeet Mohammed). Tegenwoordig beheersen veel Arabische jongeren het Engels, waardoor deze publicaties voor hen beschikbaar zijn gekomen, terwijl de oudere generatie het moest doen met veel beperktere vertaalde en vaak gecensureerde onderzoeken.


Ook Yara Ali, die in de Koerdische regio van Irak woont en om redenen van privacy en veiligheid gebruik maakt van een pseudoniem, besloot haar hoofddoek af te doen, na een lang innerlijk conflict. De vrouwen in de koran, zoals ze zich gedroegen en waar ze voor stonden – was zij dat echt? De moderne, hoogopgeleide vrouw die van haar werk houdt en actief is in jongerennetwerken? ‘Het ging om mijn identiteit. Ik was gedwongen de hijab te dragen om me te beschermen. Maar dat was ik niet’, zegt ze vanuit de Koerdische hoofdstad Erbil.

Haar conflict kwam voort uit haar opvoeding door een strenggelovige moeder en een liberale vader. ‘Ik was opgevoed om onafhankelijk en sterk te zijn, maar mijn moeder stelde daar beperkingen aan.’ Het emancipatieproces begon toen ze voor studie en werk ging reizen en mensen met een andere achtergrond dan de hare ontmoette.

Anders dan voor Sairany speelde IS voor haar wel een rol bij haar beslissing zich van de hoofddoek te ontdoen, vanwege de wreedheden waarmee de terreurgroep bekendheid verwierf. ‘Ik maakte me zorgen over hoe mensen me zagen, omdat velen moslims door IS niet meer zien als goede mensen.’ Ze zegt dat mede daardoor religie een ‘verwarrend vraagstuk’ voor haar is geworden. ‘Ik heb mezelf ervan verwijderd. Ik geloof in God, word moslim genoemd, maar bid niet en vast alleen vanwege de conservatieve mensen om me heen.’

Ze voelt zich daarmee op haar gemak, maar praat niet vaak over het geloof. ‘Ik spreek me er niet over uit tegenover ouderen, want die denken dat de vrouw er alleen is om de man tevreden te stellen. Ik kan ze niet op andere gedachten brengen.’ Haar is opgevallen dat veel jonge vrouwen die in haar omgeving de doek aflegden hem onder druk van de cultuur en de familie toch regelmatig weer dragen. ‘Soms hebben ze hem afgedaan na hun huwelijk, omdat de familie geen veto meer heeft. Ze dragen hem dan weer in de omgeving van de conservatieve grootfamilie. Anderen doen de hijab af als ze reizen.’

Waar Helen Sairany zegt dat ze ‘wakker is geworden’, speelt volgens Ali voor veel van haar vriendinnen ook het feminisme een rol. En met name het feit dat daarover recentelijk tal van publicaties in het Arabisch en Koerdisch beschikbaar zijn gekomen. Jonge moslimvrouwen bespreken dat onderling en met contacten in het buitenland via sociale media, of worden beïnvloed als ze gaan studeren aan liberale universiteiten. Zoals op de Amerikaanse Universiteit van Irak, Sulaymaniya, waar de Koerdische schrijver en dichter Choman Hardi het Centrum voor Gender en Ontwikkeling Studies heeft opgezet.

Choman Hardi schrijft in het recente artikel ‘De feminist krijgt de schuld’ (gepubliceerd door het LSE Centrum voor Vrouwen, Vrede en Veiligheid): ‘Ik realiseerde me dat een probleem waar de vrouwenbeweging hier tegenaan loopt haar isolatie is en het gebrek aan toegang tot feministische literatuur. Ik wilde daar iets aan doen en we zijn nu meer dan tweeduizend pagina’s over genderstudie aan het vertalen in het Koerdisch en Arabisch.’

Als ik haar er aan de telefoon naar vraag, zegt Hardi vanuit Sulaymaniya dat ze op haar universiteit niet veel studenten met hoofddoek ziet. ‘Sommige Arabische meisjes die met een hijab kwamen, gingen weg zonder. Ze droegen hem alleen omdat iedereen dat deed, toen begonnen ze er hier over na te denken en besloten ze dat ze controle wilden hebben over hun eigen lichaam. Het gebeurt alleen als meisjes worden gestimuleerd om over zichzelf na te denken.’ En deel worden van een informele baas-over-eigen-haar-beweging.

Voor Hardi zijn klasse en opleiding belangrijke factoren in het proces. Onder de middenklassestudenten die Engels spreken is maar een enkele hoofddoekdraagster, zegt ze, terwijl dat de grote meerderheid is op de openbare universiteiten, waar de studenten uit de lagere klassen en de dorpen komen. Vrouwen worden daar ook juist gestimuleerd de hijab te dragen.


Misschien is het afleggen van de hoofddoek wel het zichtbaarste aspect van de trend dat moslimjongeren zich afkeren van de islam. En dat lijkt ook de reden waarom islamisten zoveel tijd en energie besteden aan het bestrijden van invloeden die hun vrouwen kunnen bevrijden. Choman Hardi vertelt dat ze bedreigd is en slachtoffer was van smeercampagnes. Als ze werkgroepen houdt om Koerdische vrouwen over hun rechten te informeren, worden die vaak verstoord door islamisten die zich onder haar gehoor mengen. Hun discours is dat feministen ongelovigen zijn, zegt ze. ‘Ze vertellen hun mensen dat we tegen de islam zijn.’

Onlangs daagde zij met een aantal andere Koerdische feministen een invloedrijke Koerdische imam voor de rechter, omdat hij vrouwen nogal respectloos ‘dinosaurussen’ had genoemd, polygamie aanprees voor alleenstaande vrouwen en weduwen en opriep tot haat tegen vrouwenrechtenactivisten. Hardi en haar collega’s kwamen onder vuur te liggen van cyberbully’s en werden bedreigd. ‘De aanvallen en smeercampagnes tegen feministen worden vooral zichtbaar bij onrecht gebaseerd op gender: een man vermoordt een vrouw, een man verkracht een kind, mannen met politieke banden beïnvloeden een rechtszaak, een mediakanaal dat betaald en geleid wordt door mannen vernedert vrouwen’, schrijft ze in haar artikel. ‘In plaats van hun woede op de daders en de machthebbers te richten, leggen dan veel mensen de schuld bij activisten. We worden ervan beschuldigd “corrupt” te zijn, “carrièremakers”, “vervreemd van arme vrouwen”, “intellectueel leeg” en zelfs dat we “maffia” zijn.’

Als ik haar mijn indruk voorleg dat radicale en salafistische imams zich in Iraaks Koerdistan bedreigd voelen door de feministische beweging en de invloed van kritische stemmen op hun achterban, stemt ze daarmee in. ‘Ze voelen zich bedreigd omdat jonge mensen vragen stellen. Maar hun platform is zoveel groter dan het onze, met zo’n vijfduizend moskeeën in de Koerdische regio. En daar wordt nauwelijks in de gaten gehouden wat er precies gebeurt.’

Tijdens de oorlog tegen IS legde het Koerdische ministerie van Religie een aantal salafistische imams wel een verbod op om in hun moskeeën te preken, om te voorkomen dat nog meer jongeren werden gerekruteerd voor het kalifaat. Maar sinds IS in 2017 uit Irak is verjaagd, is er nauwelijks nog aandacht voor. Hardi wijst er bovendien op dat veel politieke partijen in Koerdistan met radicale imams samenwerken vanwege hun grote aanhang onder de lagere klassen. De hulp die ze de armen bieden helpt de imams mensen aan te trekken en te binden, en om hen weg te houden van liberale invloeden. Zo werden onlangs bij een feestelijke ceremonie in Koerdistan driehonderd meisjes tot ‘prinses van de islam’ gekroond. De meisjes en hun families zijn daarmee veiliggesteld voor het geloof.


Terwijl de islamisten er vanwege de slechte adem van IS en al-Qaeda in hun nek harder aan moeten trekken dan ooit om mensen met hun strikte uitleg van de islam te verleiden, bejegenen tal van jongeren de islam uiterst kritisch, zweren de hoofddoek af of keren zich zelfs helemaal af van het geloof. Het vergroot ook de kloof tussen traditionele ouders en moderne kinderen, meer algemeen tussen oud en jong. Veel jonge mensen houden daarom naar buiten toe vaak de schijn op, ook in de familie. Want ze willen geen buitenstaanders worden in een cultuur die zo sterk beïnvloed is door islamitische tradities.

Vanwege die dreigende vervreemding roept Helen Saigary ouders op om hun dochters niet al op jonge leeftijd te dwingen een hoofddoek te dragen. Ze vindt het onacceptabel dat al te doen bij meisjes van vijf of zes jaar, zoals in grote delen van de islamitische wereld de gewoonte is. Dwang werkt averechts. ‘Mijn boodschap is: geef meisjes een keus. En spreek daar geen oordeel over uit. Laat ze als ze volwassen zijn zelf beslissen of ze hun haar willen bedekken.’

Yara Ali waarschuwt tegen de druk waarmee vrouwen te maken krijgen als ze als tieners en twintigers besluiten de hijab af te leggen. ‘Er is ook veel frustratie onder jonge mannen die de oude tradities juist niet kunnen loslaten.’ Die vinden Ali’s moderniteit in strijd met tradities die zij zien als islamitisch, maar die in werkelijkheid cultureel bepaald zijn. ‘Als gevolg van die druk op vrouwen zien we veel zelfmoorden en eermoorden.’

Er zijn regelmatig berichten over vaders of broers die dochters of zusters die zich volgens hen schandelijk gedragen vermoorden of dwingen zichzelf in brand te steken. Zo zijn in de Koerdische regio van Irak in 2018 bijna vijftig vrouwen vermoord vanwege eerwraak, 73 anderen pleegden zelfmoord, 257 vrouwen zijn in brand gestoken, van wie 112 dat zelf deden. De cijfers stijgen nog steeds ieder jaar. Ook elders uit het Midden-Oosten komen meldingen van eerwraak en zelfmoord van vrouwen, maar ontbreekt vanwege het taboe dat op het onderwerp rust betrouwbare statistiek.

Jonge vrouwen die zich tegen deze maatschappelijke en religieuze doctrine verzetten, kennen de risico’s. Dat gold ook voor Ali. ‘Als ik niet de tijd had genomen voor de verandering, zou de impact negatief zijn geweest. Ik zou niet in staat zijn geweest om weerwerk te bieden aan mijn ouders en de anderen. Dat lukte pas toen ik er sterk genoeg voor was.’


De Groene Amsterdammer, 12-08-2020, nr.33 (Judit Neurink)