PDA

Bekijk de volledige versie : ‘De manier waarop we eten, vernietigt on


bijlinda
5th July 2020, 23:31
‘De manier waarop we eten, vernietigt ons’


Een goede samenleving is er een waar iedereen goed eet, zegt Carolyn Steel, architecte en bestsellerauteur. Als we dat in orde krijgen, raken alle grote kwesties opgelost – van de ecologische crisis tot de ultieme vraag wat een goed leven is. ‘We hebben meer jobs nodig in de landbouw, niet minder.’


Misschien is het de humor. De beeldende taal waarmee ze haar ideeën optuigt. De manier waarop ze zo druk gesticulerend haar punt maakt dat het lijkt alsof ze elk moment door het scherm van mijn laptop zal springen. Het twee uur durende gesprek met de Britse architecte en bestsellerauteur Carolyn Steel doet duizelen. Een tour d’horizon langs Griekse filosofen, economische denkers en geschiedenis, gekruid met architectuur, ecologie en een genadeloos fileren van de destructieve menselijke handel en wandel.

Wie alles aan alles tracht te koppelen, verliest doorgaans het overzicht. Niet zo Steel. Sinds de publicatie van haar boek De hongerige stad in 2008, geldt ze als een toonaangevend denker over voedsel en steden. Niets heeft zo’n bepalende impact op de wereld als voedsel, poneert Steel. We leven volgens haar in een ‘sitopia’ of ‘voedselplaats’, afgeleid van de Griekse woorden ‘sitos’ en ‘topos’. Voeding is de ultieme hefboom om onze relatie met elkaar en met de planeet te herzien. In Sitopia, de opvolger van De hongerige stad, doet ze uit de doeken hoe voeding de leidraad is om alle grote kwesties van deze tijd op te lossen.

Het boek kwam uit in maart. Net toen ze de wereld zou afreizen om het te promoten, sloeg het virus toe. Nu zit ze in haar woonkamer in hartje Londen, waar ze zich uitleeft in interviews, webinars en panels. ‘Eerlijk: dit bevalt me.’ Ze grijnst. ‘Waarom zou ik nog van hot naar her *hollen om een boek te promoten? Virtueel kan ik een veel breder publiek bereiken. De lockdown heeft op een perverse manier in mijn voordeel gespeeld. Lezers vinden het boek relevant om te begrijpen wat vandaag gebeurt.’


De pandemie is haast een showcase voor uw ideeën. Alle grote lijnen van uw verhaal komen erin samen. Is dit de grote wake-upcall?

‘De pandemie bewijst wat we al lang weten. Dat onze relatie met de natuur verstoord is, waardoor ziektes overspringen van dieren op mensen. Dat we te afhankelijk zijn van internationale aanvoerketens – er zijn nog steeds mensen die stellen dat we in het Verenigd Koninkrijk geen boeren nodig hebben. De economische crisis legt schrijnende ongelijkheid bloot: twee miljoen Britten hangen af van de voedselbank, terwijl we een van de rijkste landen ter wereld zijn. Maar dat wisten we eigenlijk al.’

‘Hier zitten we nu in onze huizen, wekenlang konden we nergens heen, we zitten niet langer als sardienen opeengepakt in de metro. En bloody hell, eigenlijk vinden we dat best oké. Uit een studie blijkt dat slechts 6 procent van de Britten terug wil naar hun vroegere leven. Verbijsterend. Dat is voor mij de echte wake-upcall. Dat we het antwoord vergeten waren op de vraag: “Wat is een goed leven?”’


Wat is volgens u het antwoord op die vraag?

‘In wezen heeft de mens drie basisnoden: eten, gezond blijven en betekenis vinden. Dat is al zo sinds de jagers-verzamelaars, die die behoeften vrij harmonisch invulden. Met de komst van de landbouw en de stedelijke beschavingen – wat in de geschiedenis van de mensheid erg recent is – veranderde dat. Het leven werd beschouwd als een probleem dat je moest oplossen. We creëerden machines die de vervulling van onze noden overnamen. Die technologische vooruitgang is geweldig. Hij bracht ons comfort en efficiëntie. We kregen Michelangelo en Bach, auto’s en vliegtuigen, computers en smartphones. Maar met elke sprong volgden problemen. Er is een keerzijde aan al dat moois: slavernij, sociale wanverhoudingen, eenzaamheid, armoede, de klimaatcrisis, een uitgeleefde en vervuilde planeet.’


Dat lijkt de prijs te zijn die we betalen voor de evolutie naar een hogere beschaving.

‘Ja, maar ondertussen dreven we van onze kern af. Essentieel daarin is onze relatie met de natuur, en die met de medemens. Filosofen zijn altijd bezig geweest met de vraag wat een goed leven is. Goed in de betekenis van “gelukkig” en van “ethisch”. Het antwoord kwam vaak neer op het vinden van een balans tussen het sociale en het natuurlijke, tussen stad en platteland. Aristoteles wist al dat elke technologische vooruitgang een herijking vraagt om die balans terug te vinden. Alleen, in de voorbije eeuw zijn technologie en filosofie uit elkaar gegroeid. We raakten zo geobsedeerd door technologie dat we ons niet meer afvroegen: waarom doen we dit? Elon Musk is geobsedeerd door het koloniseren van een andere planeet. Dat is symptomatisch voor het filosofische deficit. Het is het ultieme escapisme van de echte uitdaging, namelijk hoe een goed leven te leiden hier op aarde.’


De kern van alle grote problemen waar we voor staan, zegt u, is terug te brengen tot voeding. Van de vernieling van ecosystemen, over verwrongen arbeidsrelaties, van obesitas tot hongersnood: telkens zit de manier waarop we voedsel produceren er voor iets tussen.

‘Zonder voeding bestaan we niet. Het is het meest kostbare in ons leven. Toch schatten we het amper naar waarde. Eten moet goedkoop zijn. Daar beginnen de problemen. Mensen die voedsel produceren, krijgen minimumlonen, of het nu boeren zijn, arbeiders in vleesfabrieken of migranten die op velden werken. Die geïnstitutionaliseerde ongelijkheid ontstond met de landbouw en raakte ingebed in de industriële samenleving. De industriële productie van goedkoop voedsel is de hoofdoorzaak van de vernieling van ecosystemen. Bovendien eten heel veel mensen niet goed. Het ene deel van de wereld wordt getekend door obesitas, het andere door honger.’

‘We dachten dat we onze primaire basisbehoefte, namelijk eten hadden opgelost. We hebben het overgedragen aan multinationals en *denken er niet meer over na. Maar covid-19 toont dat dat een illusie is. De manier waarop we eten, vernietigt ons. Als we zo voortdoen, is de menselijke beschaving tegen het einde van de eeuw naar de knoppen.’


Het hele systeem is gebouwd op de illusie dat voedsel goedkoop kan zijn, zegt u. Toch is goedkoop voedsel al eeuwenlang de politieke strategie om de massa productief en kalm te houden. En voor arme mensen is het een zegen.

‘Ja, maar arm zijn is geen zegen. Het is de redenering op zijn kop. Natuurlijk houden politieke leiders van goedkoop voedsel. Als je vandaag de prijzen in de supermarkt optrekt, krijg je rellen. Maar als je aan de werknemers van een Amazon-callcenter vraagt of ze het dubbele willen verdienen om beter en gezonder te kunnen eten, zal iedereen akkoord gaan. Goedkoop voedsel is een excuus om niets te moeten doen aan het echte probleem, namelijk ongelijkheid.’


Hoe kan voedsel de wereld veranderen? U poneert dat we via voeding alle VN-ontwikkelingsdoelen kunnen tackelen. Dat is een prikkelende manier om naar het eten op ons bord te kijken.

‘Zet voedsel weer centraal in de economie. Zo eenvoudig is het. Een goede samenleving is er een waar iedereen goed eet. Dan vallen de andere puzzelstukjes vanzelf in elkaar. Goed eten betekent dat we een faire prijs betalen voor biologisch geteeld voedsel. Zo kun je boeren correct betalen, dieren goed behandelen, het landschap en de biodiversiteit vrijwaren. Het impliceert dat boeren toegang krijgen tot grond, wat enkel mogelijk is via landhervormingen. Maar ook: dat we mensen deftige lonen betalen, zodat ze dat betere voedsel kunnen kopen. Goed eten en goed leven houdt in dat je shitty jobs vervangt door zinvol werk waar mensen ’s morgens met plezier aan beginnen. Het gaat over de vraag welke waarden we belangrijk vinden.’


De ‘sitopische’ economie die u beschrijft, komt er pas na landhervormingen, vermogenstaksen, lokaal genetwerkte voedselproducenten en een internationaal management van de gedeelde grondstoffen. U predikt de revolutie?

(lacht) ‘Er zit een vleugje marxisme en anarchisme in mijn denken. Ik ben ervan overtuigd dat je geen zinvol leven kunt leiden als je werk geen waarde heeft en je een onbenullig schakeltje bent in een productiemachine. Maar ik besef dat marxisme en anarchisme in de praktijk niet werken. Ik zou er enkele dingen uit lenen. Essentieel is dat we de relatie tussen stad en platteland herbekijken. De ideale biotoop voor de menselijke soort is met één been in de stad en één been op het platteland – dat wisten de oude Grieken al. Een intrigerende opdracht voor architecten en ruimtelijk planners, want je wilt de wereld niet vastzetten in een uitdijend suburbia. Het komende jaar ben ik overigens van plan de contouren daarvan verder uit te diepen.’

‘Zo utopisch is het allemaal niet hoor. De lockdown creëerde aanzetten tot verandering. We zaten thuis, maar verlangden naar de natuur. We zijn massaal groenten gaan kweken en brood gaan bakken. Ik zeg niet dat we allemaal als hobbits moeten leven. Maar velen ontdekten het natuurlijke plezier van tuinieren en vers koken. Wij beseffen stilaan dat het goede leven zich onder onze neus bevindt.’


We weten ook dat zo’n besef snel wegebt als de crisis voorbij is. De voedselproductie blijft in handen van mastodontbedrijven die niet zitten te wachten op een omwenteling. De lobby van Big Agriculture is immens.

‘Klopt. De meeste mensen staan er niet bij stil dat Monsanto of Archer Daniels Midland een grote stempel drukt op het eten dat op hun bord komt. Laat staan dat ze geloven dat het anders kan. Maar ook hier: als je de gemiddelde arbeider in de gig-economie (ook wel flexconomie, waarbij bedrijven kortetermijncontracten aangaan met onafhankelijke werknemers, zoals bij Uber of Deliveroo , red.) voorstelt om een stuk land te bewerken tegen een deftig loon, wed ik dat velen daarvoor zouden kiezen. Het is voldoende bewezen dat veel mensen willen boeren. Ze doen het niet omdat land te duur is en je er amper van kunt leven. Die drempels kunnen – móéten – we oplossen. We hebben dit voorjaar groenten laten rotten op de Britse velden, omdat de 90.000 Oost-Europeanen die ze zouden oogsten niet tot bij ons raakten. Hoe krankzinnig is dat? Nu komt er massale werkloosheid op ons af. Stel die mensen tewerk in de landbouw, tegen deftige voorwaarden. We hebben meer jobs nodig in de landbouw, niet minder.’


De ideale stad, schrijft u, is als het middeleeuwse Siena, waar harmonie bestond tussen stad en ommeland. Wereldwijd barsten miljoenensteden uit hun voegen. Die klok draai je toch niet meer terug?

‘Neen, maar je kunt wel bijschaven. Ik heb een daktuin in centrum Londen, waar ik kruiden kweek en komkommers. Een grote bron van vreugde, kan ik zeggen. Denk aan parken met fruitbomen, aan stadslandbouw en volkstuintjes. Organiseer regionale voedselnetwerken, met boeren uit het ommeland die produceren voor de stad. Nu zitten we in het andere uiterste: boeren worden wereldwijd van hun land gejaagd en vervangen door megaboerderijen waar sojabonen en maïs worden geteeld, om de wereld van goedkoop vlees te kunnen voorzien. Mensen worden naar miljoenensteden gelokt met de illusie dat ze daar zinvol werk kunnen doen, en dat in de stad wonen de ultieme vooruitgang is. Het leger stadsmensen dat geen benul meer heeft van waar hun voedsel vandaan komt, groeit met de dag. Dat verhaal zit zo gruwelijk scheef. Volgens mij kun je dat tegengaan door wat meer stedelijkheid naar de buiten te brengen, en omgekeerd. Geef de mensen op het platteland een school, een bank, winkels, een ziekenhuis en snel internet. De kans is groot dat ze blijven.’


Je voedt toch geen miljoenenstad als Londen met stadslandbouw en lokale voedselproducenten?

‘Neen, maar je kunt een eind springen. Vergeet niet dat we globaal gemiddeld de helft minder vlees en zuivel moeten eten om de klimaatdoelen te halen. En we kunnen het landschap productiever maken. De open ruimte rond Londen is grotendeels onderbenut. Het zijn ponyparken! Waarom installeren we daar geen aardbeienkwekers? We laten het platteland aan yogaboerderijen en thuiswerkende boekhouders. En ondertussen kopen we onze bloody bonen in Kenia!’


Blijft het hardnekkige idee dat we met organische korteketenlandbouw nooit de wereld kunnen voeden.

‘Mensen die dat zeggen, hebben vaak belangen in de chemische landbouw. Uit onderzoek blijkt dat we 80 procent van wereldbevolking kunnen voeden met organische landbouw, als we de vlees- en zuivelconsumptie halveren en minder voedsel verspillen – dat laatste gebeurt trouwens vanzelf als je voedsel beter waardeert. Ik pleit voor organisch, maar het hoeft niet altijd lokaal te zijn. Transport staat maar voor een klein aandeel van de voetafdruk van de voedingsindustrie. Ik heb er geen probleem mee dat we tomaten invoeren uit Spanje. Integendeel. Voor het klimaat is het beter dat ze in de zon rijpen dan dat we ze hier opkweken in aangestookte serres. Fundamenteel is dat we ophouden chemicaliën in de bodem te draaien. Als de vogels en de bijen uitsterven, zijn we gezien. Organische landbouw is niet langer een optie, maar een noodzaak. Ik ga er toch van uit dat we graag het einde van deze eeuw halen.’


U schrijft: slowfood is meer dan voeding. Het is democratie in actie. Wat bedoelt u daarmee?

‘Elke samenleving is ontstaan uit de vraag: hoe organiseren we ons voedsel? Dat is gelinkt aan het idee van soevereiniteit. Soevereiniteit impliceert vrijheid. Opmerkelijk: voor John Locke, een van de vaders van het liberalisme, betekende vrijheid dat iedereen toegang had tot een stuk grond om zichzelf te kunnen voeden. Dat idee zit zelfs verankerd in de Amerikaanse grondwet. Omdat eten het meest vitale is voor een levend wezen, is soevereiniteit over wat je eet een essentiële voorwaarde voor vrijheid. Ik vind het fascinerend hoe we afgegleden zijn van een agrarische visie op vrijheid, naar een monetaire invulling ervan. Vrijheid is nu een job hebben en geld verdienen. De ironie is dat het kapitalisme niet genoeg waardevolle jobs creëert waarmee mensen een deftig leven kunnen leiden.’


De goede waarden die u aanhaalt, zijn vaak de oude: slow living, bezig zijn met je handen, tijd vinden voor jezelf en je geliefden. Het verwijt dat u afglijdt in nostalgie, is niet veraf.

‘Ik word er vaak van beschuldigd romantisch en nostalgisch te zijn. Dat maakt me kwaad, eerlijk gezegd. Ik zeg niet dat we allemaal boeren moeten worden of alle comfort moeten opgeven. Ik woon in een grootstad, ik gebruik computers en een iPhone. Ik zou het niet anders willen, maar er zijn genoeg mensen die wel graag met voedsel bezig zijn. Laten we een systeem creëren waarin het mogelijk is daar zinvol mee bezig te zijn. Het is geen toeval dat veel mensen de grootste voldoening halen uit koken voor geliefden. Koken en zorgen. Is het niet fascinerend dat we plots zijn gaan applaudisseren voor de zorgenden? Terwijl we die mensen al decennia te weinig *betalen!’

‘We hunkeren massaal naar die oude waarden, dat blijkt ook nu weer. Waarom zouden we ook na de coronacrisis niet meer tijd uittrekken voor dingen die we echt fijn vinden? We doen het niet, omdat het niet past in het heersende beeld dat rijkdom het synoniem is voor een goed leven. We draaien als hamsters in een rad om een job te doen die we vaak haten, maar die ons toelaat een groot huis te kopen, regelmatig een nieuwe auto te bestellen en vier keer per jaar op reis te gaan. Dat wordt erin gestampt, maar het is verderfelijk en maakt niet eens een fractie van ons gelukkig.’


Uiteindelijk draait alles rond de vraag wat geluk is.

‘Naar het antwoord op die vraag zijn we al een paar duizend jaar op zoek. Het is een listige vraag, want ultiem geluk is onvindbaar. Maar we kunnen wel een antwoord formuleren op de vraag wat een goed leven is. Voor mij is dat het leven dat je wilde dat je geleid had als je op de drempel staat van de dood. Weinigen wensen op dat moment dat ze honderd handtassen van Louis Vuitton hadden gekocht. Wat mensen dan koesteren, zijn hun geliefden. De dingen die op de voorgrond komen als alle ruis en luxegoederen uit het zicht verdwijnen. Onze essentiële noden zijn sinds de jagers-verzamelaars niet wezenlijk veranderd. En ze zijn perfect in te vullen. Het is mogelijk dat elke mens op deze planeet deftig eet, zich veilig voelt en een zinvol leven leidt. Dat is de basis, veel meer hebben we niet nodig om gelukkig te zijn. Behalve misschien voetbal en alcohol.’ (schatert)


DS, 04-07-2020 (Ine Renson)