PDA

Bekijk de volledige versie : Zeg: de leerling kan het nóg niet


bijlinda
28th February 2020, 18:33
Zeg: de leerling kan het nóg niet


We moeten ons beeld van een leerling zo scherp mogelijk proberen te krijgen, vindt Dimitri Meurens. Het geloof in elk van hen kan tot succesverhalen leiden.


Het leven zit vol valkuilen. Het beeld dat we van anderen hebben, is zo’n valkuil. Mannen, vrouwen, politici, bouwvakkers, rechters, jongeren … We weten wel hoe ze in elkaar steken. Ik viel dus niet van mijn stoel toen ik las dat vooroordelen van de leerkracht de ambitie van leerlingen uit zwakkere milieus zouden fnuiken. Al klinkt het wel wat somber. Ik ben ervan overtuigd dat veel leerkrachten hun leerlingen met hart en ziel aansporen en ondersteunen om het beste uit zichzelf te halen. Maar we hebben allemaal onze blinde vlekken, en ons daarvan bewust zijn (of worden) is een goede zaak. Want ons beeld komt zelden overeen met de werkelijkheid.

Om te maken dat leerlingen hun kwaliteiten zoveel mogelijk kunnen ontwikkelen, zijn er enkele belangrijke aandachtspunten: geloof in de mogelijkheden van jongeren, probeer het beeld dat je hebt – we kunnen namelijk niet zonder – zo helder mogelijk te krijgen, en ontwikkel een schoolvisie waarin jongeren zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen.

Als je gelooft dat iemand iets kan, is de kans groter dat hij of zij dat effectief ook kan. Een term die daarbij in de onderwijswereld aan populariteit wint, is de ‘growth mindset’. Wie een growth mindset heeft, gelooft dat het vermogen om te leren grotendeels bepaald wordt door inspanningen. Als je iets niet kan, dan kan je het ‘nog’ niet. Als een leerling beweert: ‘ik kan geen wiskunde’, dan zou de leraar daarop kunnen repliceren: ‘je kan het nu nog niet, maar ik geloof dat het in de toekomst wel zal lukken’. Daartegenover staat de ‘fixed mindset’, die ervan uitgaat dat datzelfde vermogen om te leren bepaald wordt door genetische of andere vaststaande factoren. Je kan iets of je kan iets niet. Einde verhaal.


Kloof van drie jaar

Het is belangrijk dat leerlingen op school en daarbuiten in hun groei ondersteund worden. Daarvoor is pedagogisch optimisme nodig. Jongeren moeten zich – zonder alles wat fout kan lopen onder de mat te willen vegen – door hun begeleiders gedragen weten. Leerlingen met veel obstakels verdienen daarbij een extra duwtje in de rug.

Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) meent dat de sociaal-economische status niet allesbepalend is. Door het woordje ‘alles’ heeft hij in feite gelijk. De sociaal-economische achtergrond van de leerling bepaalt niet alles, maar wel veel. De prestatiekloof tussen het kansarmste en het kansrijkste deciel in de leerlingenpopulatie bedraagt ongeveer drie leerjaren. Dus als de 10 procent kansrijkste leerlingen in het zesde middelbaar zit, dan zit de 10 procent kansarmsten in het derde jaar. Ook leerlingen met een migratieachtergrond doen het over het algemeen minder goed. Scholen met veel kansarme leerlingen verdienen daarom ook extra ondersteuning.

De sociale ongelijkheid in het onderwijs is in Vlaanderen een groot en complex probleem. Er bestaan geen gemakkelijkheidsoplossingen, noch zullen die te vinden zijn op één plek. De manier waarop leerkrachten naar leerlingen kijken is een belangrijk aspect en, zoals de onderzoekers aangeven, een factor waar we grip op hebben. Hoe meer leerkrachten zich bewust zijn van hun impact op jongeren, hoe beter.

Maar het is lang niet het enige. Ook ouders, jeugdbewegingsleiders, leerkrachtenopleiders, jongerencoaches, en bij uitbreiding de hele samenleving moeten helpen om het soms wat negatieve beeld dat wij van jongeren hebben, bij te sturen. Want ‘it takes a village to raise a child’. Het is belangrijk dat we met z’n allen proberen dat beeld van die leerling zo scherp mogelijk te krijgen, want hoe beter we de leerlingen kennen, hoe meer we in kunnen spelen op de noden die er zijn.


Fouten maken

De zorg voor gelijke kansen voor leerlingen – wat iets anders is dan beweren dat iedereen hetzelfde moet kunnen – zou binnen de schoolmuren moeten terechtkomen. Daarvoor is het belangrijk dat een school er een visie rond ontwikkelt. Die moet zich niet alleen vertalen in de relatie leerling-leerkracht, maar in alle samenwerkingsverbanden die er op een school bestaan. De directeur moet geloven in zijn team, de leerkrachten in elkaar, de leerlingen in de leerkrachten en andersom … De lat hoog genoeg leggen en geloven dat iedereen kan groeien – en daarbij ook de nodige fouten mag maken – kan leiden tot succesverhalen, ook voor leerlingen die het wat moeilijker hebben. In een school die het pedagogisch optimisme uitdraagt, zullen leerlingen ook beter presteren.

Onderwijs kan een krachtige sociale hefboom zijn. Het kan er mee toe leiden dat achtergestelde groepen meer kunnen deelnemen aan het sociale leven. Want we hebben er alle belang bij dat iedereen mee kan. Het is een nobel doel om leerlingen daarin te ondersteunen en ons beeld over hen zo nu en dan eens bij te stellen.

Dimitri Meurrens, directeur van het Instituut Maris Stella, Borgerhout


DS, 28-02-2020