bijlinda
28th October 2019, 06:37
Persoonsvorming is een uitdaging voor het onderwijs
Binnen de onderwijssector is de afgelopen jaren veel te doen geweest over de doorgeslagen meetcultuur en het kille rendementsdenken. Vanaf de kleuterklas tot aan de eerste baan worden Nederlandse leerlingen en studenten onophoudelijk getoetst en worden hun prestaties gemeten. Volgens onderwijsdeskundigen en beleidsmakers zou er veel meer ruimte moeten zijn voor burgerschapsonderwijs, persoonsvorming en socialisatie. Onderwijsminister Arie Slob, die meer regels wil opleggen voor het vak burgerschapsvorming, weet er alles van. Ondertussen vraag ik me bij al die termen af: waar hebben we het nu eigenlijk over?
Eerst maar eens over die persoonsvorming. Hoe bepaal je wat de juiste of goede persoonsvorming is en wie dat zou mogen of kunnen doen? Wat mij steeds weer opvalt is dat politici, beleidsmakers en docenten de persoonsvorming maar al te gemakkelijk op één hoop gooien met socialisatie: de vorming in normen, waarden, tradities en praktijken. Op basis van vooraf geformuleerde ideeën en idealen bepalen zij tot welke personen de leerlingen gevormd (oftewel: gesocialiseerd) moeten worden. Et voilà: de persoonsvorming.
Psychologische blik
Maar we zijn er nog niet, qua begripsverwarring. In een interview vorige week in ScienceGuide merkt pedagoog en hoogleraar Gert Biesta op dat persoonsvorming al snel wordt verward met persoonlijkheidsvorming. ‘Het gevolg is dat de nadruk sterk komt te liggen op de persoonlijkheid vanuit een psychologische blik. Dat leidt dan snel weer tot een testbatterij waarin ook de ontwikkeling van de persoon weer een kwestie van meten wordt.’ Biesta wijst op de rol van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso), die druk bezig is allerlei persoonlijkheidskenmerken vast te stellen. ‘Alles wordt dus weer gekwantificeerd. Terwijl het zou moeten gaan om de vraag: hoe proberen we als mens in de samenleving te staan?’
In Nederland wordt deze vraag volgens Biesta al snel vanuit burgerschapsperspectief gesteld, vanuit een normerend ‘zo doen wij dat hier’. Niks mis mee als het gaat om de Grondwet en de democratische rechtsstaat, maar daar blijft het wat Slob betreft niet bij. Waar te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan, is dat de mens niet alleen een object is dat je naar believen kunt vormen, maar ook als subject in de wereld staat. Dan gaat het niet om prestaties, meetbaarheid en gedrag, maar om iemands binnenwereld: om gedachten, gevoelens en ervaringen. Subject-zijn gaat om de keuze mee te gaan met de stroom of weerstand te bieden – om de ruimte dingen op een andere manier te doen. Niet de vraag ‘wie ik ben’, maar ‘hoe ik ben’ staat hierbij centraal.
Oneindige vrijheid
De Deense denker Kierkegaard heeft er een prachtig woord voor: innerlijkheid. ‘De valuta van het ethische is in de innerlijkheid gelegen’, zegt hij in zijn dagboeknotities. Innerlijkheid heeft alles te maken met vrijheid, met hoe we hiermee omgaan. Het gaat dan niet om willekeur of om oneindige vrijheid, maar om de ontmoeting van mijn vrijheid met de – vaak weerbarstige – werkelijkheid. Pas dan kan er zoiets als persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaan. Eén die niet door anderen wordt voorgeschreven, maar die persoonlijk doorleefd is en van binnenuit komt.
Dit vraagt niet om nog meer regels en criteria, maar om betekenis- en interpretatiekaders, om perspectieven die confronteren en richting geven aan de omgang met jezelf en met de ander. Ik denk dat het onderwijs, maar ook de samenleving als geheel, juist op dit punt voor een belangrijke uitdaging staat.
Blog Trouw, 22-10-2019 (Welmoed Vlieger)
Binnen de onderwijssector is de afgelopen jaren veel te doen geweest over de doorgeslagen meetcultuur en het kille rendementsdenken. Vanaf de kleuterklas tot aan de eerste baan worden Nederlandse leerlingen en studenten onophoudelijk getoetst en worden hun prestaties gemeten. Volgens onderwijsdeskundigen en beleidsmakers zou er veel meer ruimte moeten zijn voor burgerschapsonderwijs, persoonsvorming en socialisatie. Onderwijsminister Arie Slob, die meer regels wil opleggen voor het vak burgerschapsvorming, weet er alles van. Ondertussen vraag ik me bij al die termen af: waar hebben we het nu eigenlijk over?
Eerst maar eens over die persoonsvorming. Hoe bepaal je wat de juiste of goede persoonsvorming is en wie dat zou mogen of kunnen doen? Wat mij steeds weer opvalt is dat politici, beleidsmakers en docenten de persoonsvorming maar al te gemakkelijk op één hoop gooien met socialisatie: de vorming in normen, waarden, tradities en praktijken. Op basis van vooraf geformuleerde ideeën en idealen bepalen zij tot welke personen de leerlingen gevormd (oftewel: gesocialiseerd) moeten worden. Et voilà: de persoonsvorming.
Psychologische blik
Maar we zijn er nog niet, qua begripsverwarring. In een interview vorige week in ScienceGuide merkt pedagoog en hoogleraar Gert Biesta op dat persoonsvorming al snel wordt verward met persoonlijkheidsvorming. ‘Het gevolg is dat de nadruk sterk komt te liggen op de persoonlijkheid vanuit een psychologische blik. Dat leidt dan snel weer tot een testbatterij waarin ook de ontwikkeling van de persoon weer een kwestie van meten wordt.’ Biesta wijst op de rol van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso), die druk bezig is allerlei persoonlijkheidskenmerken vast te stellen. ‘Alles wordt dus weer gekwantificeerd. Terwijl het zou moeten gaan om de vraag: hoe proberen we als mens in de samenleving te staan?’
In Nederland wordt deze vraag volgens Biesta al snel vanuit burgerschapsperspectief gesteld, vanuit een normerend ‘zo doen wij dat hier’. Niks mis mee als het gaat om de Grondwet en de democratische rechtsstaat, maar daar blijft het wat Slob betreft niet bij. Waar te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan, is dat de mens niet alleen een object is dat je naar believen kunt vormen, maar ook als subject in de wereld staat. Dan gaat het niet om prestaties, meetbaarheid en gedrag, maar om iemands binnenwereld: om gedachten, gevoelens en ervaringen. Subject-zijn gaat om de keuze mee te gaan met de stroom of weerstand te bieden – om de ruimte dingen op een andere manier te doen. Niet de vraag ‘wie ik ben’, maar ‘hoe ik ben’ staat hierbij centraal.
Oneindige vrijheid
De Deense denker Kierkegaard heeft er een prachtig woord voor: innerlijkheid. ‘De valuta van het ethische is in de innerlijkheid gelegen’, zegt hij in zijn dagboeknotities. Innerlijkheid heeft alles te maken met vrijheid, met hoe we hiermee omgaan. Het gaat dan niet om willekeur of om oneindige vrijheid, maar om de ontmoeting van mijn vrijheid met de – vaak weerbarstige – werkelijkheid. Pas dan kan er zoiets als persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaan. Eén die niet door anderen wordt voorgeschreven, maar die persoonlijk doorleefd is en van binnenuit komt.
Dit vraagt niet om nog meer regels en criteria, maar om betekenis- en interpretatiekaders, om perspectieven die confronteren en richting geven aan de omgang met jezelf en met de ander. Ik denk dat het onderwijs, maar ook de samenleving als geheel, juist op dit punt voor een belangrijke uitdaging staat.
Blog Trouw, 22-10-2019 (Welmoed Vlieger)