bijlinda
13th September 2019, 18:00
Wrange inschattingsfouten van Leroy
Het vertrek van ceo Dominique Leroy bij Proximus wordt met de dag wranger. De inschattingsfouten die Leroy en Proximus-voorzitter Stefaan De Clerck hebben gemaakt, raken meer dan alleen hun eigen reputaties. Dit kon een evidente, eerbare wissel zijn van een topvrouw die in een gloed van succes verkast, omdat ze elders meer uitdagingen en geld vindt, en van een kloek bedrijf dat zich versterkt met een nieuwe baas. Maar zo nuchter hebben Leroy en De Clerck het niet uitgevoerd. Eerst verkocht ze, toen ze al gesprekken voerde die konden leiden naar haar vertrek, een aandelenpakket van 285.000 euro, waarmee ze de verdenking op zich laadt van voorkennis en zelfbediening. Toen beslisten zij en voorzitter De Clerck dat ze nog tot 1 december zou aanblijven om de herstructurering door te voeren.
Misschien raakten ze verblind door het aura van succes dat Leroy omgeeft. Of ze gingen echt geloven dat alleen een tweederangsfiguur bereid is om voor 940.000 euro de leiding te nemen. Hoe anders te verklaren dat de voorzitter en de ceo zich niet realiseerden dat een baas die vertrekt, per direct het gezag verliest om 1.900 werknemers te ontslaan en het bedrijf in een nieuwe plooi te leggen? Zeker wanneer de ceo vertrekt naar een potentiële concurrent, en naar een job die veel meer betaalt, waardoor ze met een kanonschot de stekelige maatschappelijke discussie heropent over wat een billijk loon is voor een ceo.
Mogelijk is dit een typische clash tussen de vrijheid van een privébedrijf om succes na te streven, en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een bedrijf in overheidshanden. Maar de doorn die in het vlees prikt, is hier veeleer dat dit te cynisch wordt. De ceo is als visionair die waarde creëert op de piëdestal getild, ontstijgt de deugdelijkheid van gewone, brave lieden en kan daardoor beter voor zichzelf zorgen. En daar zouden het bedrijf, de werknemers en de aandeelhouders allemaal baat bij hebben. Wie ethische bedrijfsvoering nastreeft, knarst hierbij de tanden.
Dat de overheid hoofdaandeelhouder is van Proximus, maakt dit frappanter. Het helpt dit imbroglio ook te verklaren, met bestuurders en een voorzitter die door de federale impasse niet weten hoelang ze nog te gaan hebben. Leroy kan de eer aan zichzelf houden en snel vertrekken. Maar alweer rijst de fundamentele vraag of Proximus in handen moet blijven van de overheid, en of de belastingbetalers niet beter verlost worden van de zorgen over het succes van een ceo en de weerslag die dat heeft op de waarde van hun collectieve aandelenpakket.
DS, 13-09-2019 (Karel Verhoeven)
Het vertrek van ceo Dominique Leroy bij Proximus wordt met de dag wranger. De inschattingsfouten die Leroy en Proximus-voorzitter Stefaan De Clerck hebben gemaakt, raken meer dan alleen hun eigen reputaties. Dit kon een evidente, eerbare wissel zijn van een topvrouw die in een gloed van succes verkast, omdat ze elders meer uitdagingen en geld vindt, en van een kloek bedrijf dat zich versterkt met een nieuwe baas. Maar zo nuchter hebben Leroy en De Clerck het niet uitgevoerd. Eerst verkocht ze, toen ze al gesprekken voerde die konden leiden naar haar vertrek, een aandelenpakket van 285.000 euro, waarmee ze de verdenking op zich laadt van voorkennis en zelfbediening. Toen beslisten zij en voorzitter De Clerck dat ze nog tot 1 december zou aanblijven om de herstructurering door te voeren.
Misschien raakten ze verblind door het aura van succes dat Leroy omgeeft. Of ze gingen echt geloven dat alleen een tweederangsfiguur bereid is om voor 940.000 euro de leiding te nemen. Hoe anders te verklaren dat de voorzitter en de ceo zich niet realiseerden dat een baas die vertrekt, per direct het gezag verliest om 1.900 werknemers te ontslaan en het bedrijf in een nieuwe plooi te leggen? Zeker wanneer de ceo vertrekt naar een potentiële concurrent, en naar een job die veel meer betaalt, waardoor ze met een kanonschot de stekelige maatschappelijke discussie heropent over wat een billijk loon is voor een ceo.
Mogelijk is dit een typische clash tussen de vrijheid van een privébedrijf om succes na te streven, en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een bedrijf in overheidshanden. Maar de doorn die in het vlees prikt, is hier veeleer dat dit te cynisch wordt. De ceo is als visionair die waarde creëert op de piëdestal getild, ontstijgt de deugdelijkheid van gewone, brave lieden en kan daardoor beter voor zichzelf zorgen. En daar zouden het bedrijf, de werknemers en de aandeelhouders allemaal baat bij hebben. Wie ethische bedrijfsvoering nastreeft, knarst hierbij de tanden.
Dat de overheid hoofdaandeelhouder is van Proximus, maakt dit frappanter. Het helpt dit imbroglio ook te verklaren, met bestuurders en een voorzitter die door de federale impasse niet weten hoelang ze nog te gaan hebben. Leroy kan de eer aan zichzelf houden en snel vertrekken. Maar alweer rijst de fundamentele vraag of Proximus in handen moet blijven van de overheid, en of de belastingbetalers niet beter verlost worden van de zorgen over het succes van een ceo en de weerslag die dat heeft op de waarde van hun collectieve aandelenpakket.
DS, 13-09-2019 (Karel Verhoeven)