bijlinda
17th June 2019, 03:59
"Het cordon is dood. Leve het cordon"
Sinds zondagavond lijkt het cordon sanitaire te wankelen. Dat cordon werd in het leven geroepen om twee redenen. Enerzijds was er een strategische overweging: als het Vlaams Blok lang genoeg op een hygiënische afstand werd gehouden, dan zou het vanzelf doodbloeden. Die hoop moet nu definitief naar de prullenmand verwezen worden. Anderzijds was er de inhoud: zowel het programma als de publieke uitspraken van het Vlaams Blok waren onverzoenbaar met de centrale waarden en normen van onze liberaal-democratische samenleving. Ook die inhoudelijke overweging boet aan geloofwaardigheid in. Heel wat mainstream-politici stellen vandaag het cordon in vraag en drukken daarmee een gevoel uit dat bij veel burgers leeft.
Daarbij speelt zeker een generationeel effect. Wie de opgang van het “vuile” Vlaams Blok in de jaren ’80 en ’90 bewust heeft meegemaakt, vindt het vanzelfsprekend dat deze partij nooit aan de knoppen mag zitten. Voor wie politiek volwassen is geworden na 2010, is dat minder evident. Homofobie, openlijk racisme, kritiek op de parlementaire democratie of de rechtsstaat: je zult er Tom Van Grieken zelden – of misschien zelfs nooit – op betrappen. De link met het nazisme is al helemaal onzichtbaar geworden. Waarom moet deze partij dan precies worden uitgesloten?
Voor sommige kiezers was het cordon altijd al een twijfelachtige constructie. De democratische partijen sluiten het Vlaams Belang uiteraard uit met de beste intenties. Maar je hoeft geen complotdenker te zijn om te zien dat de democratische partijen zelf veel te winnen hebben bij die uitsluiting. Als je 10 tot 25 procent van de stemmen van tafel veegt, kom je zelf natuurlijk makkelijker aan de macht. Dat perceptieprobleem zit ingebakken in het cordon sanitaire: de democratische partijen zijn betrokken partij maar spelen tegelijk scheidsrechter.
Wat te doen?
Allereerst is het cruciaal dat duidelijker aan het kiespubliek wordt uitgelegd welke elementen in het discours van Vlaams Belang precies een cordon rechtvaardigen. En die elementen zijn er uiteraard. Op de eerste bladzijde van de verkiezingsbrochure van het Vlaams Belang lees ik het volgende voorstel: “Subsidiëring van de islam stoppen”. Dat voorstel is moreel verwerpelijk (omdat het op arbitraire wijze één groep medeburgers viseert), juridisch en constitutioneel onmogelijk (omwille van de flagrante discriminatie) en maatschappelijk dom (omdat het de verstandhouding tussen overheid en moslimgemeenschap zou tenietdoen). Ook andere voorstellen in het partijprogramma suggereren dat Vlaamse moslims niet echt behoren tot “onze mensen”.
Maar wat gebeurt er als Vlaams Belang dergelijke voorstellen schrapt? Gaan we ook dan het Vlaams Belang nog uitsluiten? En op basis waarvan precies? Sommige partijen zullen het programma van Vlaams Belang uiteraard blijven afkeuren en er geen coalitie mee vormen. Maar als het cordon hier en daar afbrokkelt, dreigt het onduidelijk te worden waarin de overwegingen die spelen bij een “gewone” politieke partnerkeuze verschillen van de principiële uitsluiting van ondemocratische partijen. Nochtans is dat onderscheid cruciaal. Het lijkt mij daarom belangrijk om in te zetten op een andere strategie.
Weerbare democratie
In Duitsland werd na de Tweede Wereldoorlog de notie “streitbare Demokratie” ingevoerd. Om potentiële aanvallen op de liberale democratie te bestrijden, werden in de nieuwe Grondwet “strijdmiddelen” voorzien, in het bijzonder een aantal juridische middelen die toelaten om ondemocratische partijen te detecteren, bij te sturen en uit te sluiten voor ze aan de macht komen.
In België is dat rechtskader momenteel onderontwikkeld. Partijfinanciering kan tijdelijk worden stopgezet wanneer een partij vijandig staat tegenover rechten en vrijheden die essentieel zijn voor de werking van de democratie. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid daarover ligt bij de Raad van State. Maar in de praktijk blijkt die regeling vaak tandeloos, onder meer omdat het Grondwettelijk Hof een terughoudende interpretatie voorstaat. Zo leidde de veroordeling van het Vlaams Blok wegens schending van de antiracismewet in 2004 niet tot een intrekking van de partijfinanciering.
Nochtans moet het mogelijk zijn om een meer uitgebreide lijst grondwettelijke kernwaarden op te stellen waaraan partijprogramma’s en partijcommunicatie zich moeten conformeren. Voorstellen die openlijk en verregaand discriminatoir zijn ten aanzien van minderheden, zouden eenvoudigweg nooit het programma van publiek gefinancierde en verkiesbare partijen mogen halen.
Zo’n strategie heeft als voordeel dat het voor iedereen duidelijk zichtbaar is binnen welke grenzen partijen zich dienen op te houden. Uiteraard zullen die grenzen in de praktijk interpretatie vereisen. Maar die interpretatie gebeurt door een instantie die zich boven het politieke spel verheft en er geen rechtstreeks belang in heeft. Bovendien laat de juridische strategie een meer graduele bestraffing toe, gaande van het gedeeltelijk inhouden van partijfinanciering, uitsluiting uit specifieke verkiezingen tot – in extremis – een volledig partijverbod. Lichtere overtredingen kunnen een lichtere bestraffing of bijsturing krijgen. Het is perfect denkbaar dat ook andere partijen dan Vlaams Belang zich af en toe verbranden.
De juridische strategie zou ook een einde maken aan de schizofrene toestand waarbij een partij publieke financiering ontvangt, mag deelnemen aan verkiezingen, maar vervolgens niet mag deelnemen aan het bestuur omdat ze ondemocratisch is. Logischer lijkt het om alle deelnemers aan het spel gelijk te behandelen, maar wel binnen spelregels die veel strenger zijn en die duidelijk op voorhand gekend zijn.
Hoogdringendheid
Het uitwerken van deze alternatieve cordon-strategie is bijzonder dringend. De verkiezingen van 2019 zijn misschien wel de laatste waarbij het oude, “politieke” cordon sanitaire standhoudt. Dat betekent dat er tegen de volgende verkiezingen geloofwaardige juridische barrières moeten zijn opgeworpen om ons liberaal-democratische huis te beschermen tegen populistische stormen.
Zijn dergelijke maatregelen niet betuttelend? Tot op zekere hoogte wel. Maar de hoop is uiteraard dat duidelijke en zichtbare spelregels ervoor zorgen dat burgers scherper gaan inzien waarom een sterk democratisch bestel niet kan zonder een even sterke gehechtheid aan de rechtsstaat en de bescherming van de fundamentele rechten van alle burgers. Hoog tijd dus om de strijdbare democratie een heldere juridische grondslag te geven.
DS, 28-05-2019 (Raf Geenens, hoofddocent ethiek en rechtsfilosofie, KU Leuven)
Sinds zondagavond lijkt het cordon sanitaire te wankelen. Dat cordon werd in het leven geroepen om twee redenen. Enerzijds was er een strategische overweging: als het Vlaams Blok lang genoeg op een hygiënische afstand werd gehouden, dan zou het vanzelf doodbloeden. Die hoop moet nu definitief naar de prullenmand verwezen worden. Anderzijds was er de inhoud: zowel het programma als de publieke uitspraken van het Vlaams Blok waren onverzoenbaar met de centrale waarden en normen van onze liberaal-democratische samenleving. Ook die inhoudelijke overweging boet aan geloofwaardigheid in. Heel wat mainstream-politici stellen vandaag het cordon in vraag en drukken daarmee een gevoel uit dat bij veel burgers leeft.
Daarbij speelt zeker een generationeel effect. Wie de opgang van het “vuile” Vlaams Blok in de jaren ’80 en ’90 bewust heeft meegemaakt, vindt het vanzelfsprekend dat deze partij nooit aan de knoppen mag zitten. Voor wie politiek volwassen is geworden na 2010, is dat minder evident. Homofobie, openlijk racisme, kritiek op de parlementaire democratie of de rechtsstaat: je zult er Tom Van Grieken zelden – of misschien zelfs nooit – op betrappen. De link met het nazisme is al helemaal onzichtbaar geworden. Waarom moet deze partij dan precies worden uitgesloten?
Voor sommige kiezers was het cordon altijd al een twijfelachtige constructie. De democratische partijen sluiten het Vlaams Belang uiteraard uit met de beste intenties. Maar je hoeft geen complotdenker te zijn om te zien dat de democratische partijen zelf veel te winnen hebben bij die uitsluiting. Als je 10 tot 25 procent van de stemmen van tafel veegt, kom je zelf natuurlijk makkelijker aan de macht. Dat perceptieprobleem zit ingebakken in het cordon sanitaire: de democratische partijen zijn betrokken partij maar spelen tegelijk scheidsrechter.
Wat te doen?
Allereerst is het cruciaal dat duidelijker aan het kiespubliek wordt uitgelegd welke elementen in het discours van Vlaams Belang precies een cordon rechtvaardigen. En die elementen zijn er uiteraard. Op de eerste bladzijde van de verkiezingsbrochure van het Vlaams Belang lees ik het volgende voorstel: “Subsidiëring van de islam stoppen”. Dat voorstel is moreel verwerpelijk (omdat het op arbitraire wijze één groep medeburgers viseert), juridisch en constitutioneel onmogelijk (omwille van de flagrante discriminatie) en maatschappelijk dom (omdat het de verstandhouding tussen overheid en moslimgemeenschap zou tenietdoen). Ook andere voorstellen in het partijprogramma suggereren dat Vlaamse moslims niet echt behoren tot “onze mensen”.
Maar wat gebeurt er als Vlaams Belang dergelijke voorstellen schrapt? Gaan we ook dan het Vlaams Belang nog uitsluiten? En op basis waarvan precies? Sommige partijen zullen het programma van Vlaams Belang uiteraard blijven afkeuren en er geen coalitie mee vormen. Maar als het cordon hier en daar afbrokkelt, dreigt het onduidelijk te worden waarin de overwegingen die spelen bij een “gewone” politieke partnerkeuze verschillen van de principiële uitsluiting van ondemocratische partijen. Nochtans is dat onderscheid cruciaal. Het lijkt mij daarom belangrijk om in te zetten op een andere strategie.
Weerbare democratie
In Duitsland werd na de Tweede Wereldoorlog de notie “streitbare Demokratie” ingevoerd. Om potentiële aanvallen op de liberale democratie te bestrijden, werden in de nieuwe Grondwet “strijdmiddelen” voorzien, in het bijzonder een aantal juridische middelen die toelaten om ondemocratische partijen te detecteren, bij te sturen en uit te sluiten voor ze aan de macht komen.
In België is dat rechtskader momenteel onderontwikkeld. Partijfinanciering kan tijdelijk worden stopgezet wanneer een partij vijandig staat tegenover rechten en vrijheden die essentieel zijn voor de werking van de democratie. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid daarover ligt bij de Raad van State. Maar in de praktijk blijkt die regeling vaak tandeloos, onder meer omdat het Grondwettelijk Hof een terughoudende interpretatie voorstaat. Zo leidde de veroordeling van het Vlaams Blok wegens schending van de antiracismewet in 2004 niet tot een intrekking van de partijfinanciering.
Nochtans moet het mogelijk zijn om een meer uitgebreide lijst grondwettelijke kernwaarden op te stellen waaraan partijprogramma’s en partijcommunicatie zich moeten conformeren. Voorstellen die openlijk en verregaand discriminatoir zijn ten aanzien van minderheden, zouden eenvoudigweg nooit het programma van publiek gefinancierde en verkiesbare partijen mogen halen.
Zo’n strategie heeft als voordeel dat het voor iedereen duidelijk zichtbaar is binnen welke grenzen partijen zich dienen op te houden. Uiteraard zullen die grenzen in de praktijk interpretatie vereisen. Maar die interpretatie gebeurt door een instantie die zich boven het politieke spel verheft en er geen rechtstreeks belang in heeft. Bovendien laat de juridische strategie een meer graduele bestraffing toe, gaande van het gedeeltelijk inhouden van partijfinanciering, uitsluiting uit specifieke verkiezingen tot – in extremis – een volledig partijverbod. Lichtere overtredingen kunnen een lichtere bestraffing of bijsturing krijgen. Het is perfect denkbaar dat ook andere partijen dan Vlaams Belang zich af en toe verbranden.
De juridische strategie zou ook een einde maken aan de schizofrene toestand waarbij een partij publieke financiering ontvangt, mag deelnemen aan verkiezingen, maar vervolgens niet mag deelnemen aan het bestuur omdat ze ondemocratisch is. Logischer lijkt het om alle deelnemers aan het spel gelijk te behandelen, maar wel binnen spelregels die veel strenger zijn en die duidelijk op voorhand gekend zijn.
Hoogdringendheid
Het uitwerken van deze alternatieve cordon-strategie is bijzonder dringend. De verkiezingen van 2019 zijn misschien wel de laatste waarbij het oude, “politieke” cordon sanitaire standhoudt. Dat betekent dat er tegen de volgende verkiezingen geloofwaardige juridische barrières moeten zijn opgeworpen om ons liberaal-democratische huis te beschermen tegen populistische stormen.
Zijn dergelijke maatregelen niet betuttelend? Tot op zekere hoogte wel. Maar de hoop is uiteraard dat duidelijke en zichtbare spelregels ervoor zorgen dat burgers scherper gaan inzien waarom een sterk democratisch bestel niet kan zonder een even sterke gehechtheid aan de rechtsstaat en de bescherming van de fundamentele rechten van alle burgers. Hoog tijd dus om de strijdbare democratie een heldere juridische grondslag te geven.
DS, 28-05-2019 (Raf Geenens, hoofddocent ethiek en rechtsfilosofie, KU Leuven)