bijlinda
15th June 2019, 17:21
Waarom vrienden doorgaans op elkaar lijken
Familie heb je, collega’s krijg je, vrienden kies je. En meestal kiezen we voor mensen die op ons lijken. Verschil kan lastig zijn, omdat je eigen identiteit in vraag wordt gesteld. Maar de hang naar gelijkgestemden sluit ons wel op in een bubbel.
Ik ben zes en ik heb een ‘poëzie’. Het is een vierkant boekje met harde kaft, dat alleen blanco blaadjes bevat. Mijn klasgenootjes mogen er een tekening in achterlaten, en een boodschap: ‘Tip tap top, de datum staat op zijn kop!’ Of: ‘Je ziet wel aan mijn pen/dat ik geen notaris ben/toch teken ik met plezier/hier op dit papier.’ Eentje springt uit de band. Er staat: ‘Van Goedele, uw beste maat!’
Een halve eeuw later moet ik diep in mijn geheugen tasten om een beeld te vinden bij die naam. Waarom was ik mijn ‘beste vriendin’ van toen vergeten?
In de basisschool zijn we nog allemaal gelijk. We wonen toevallig in dezelfde buurt of gemeente en we spelen op de speelplaats elke dag dezelfde spelletjes: hinkelen, tikkertje, touwtjespringen of iets ingewikkelds met een lange elastiek. Weten we veel dat we later allemaal andere wegen opgaan.
We zullen naar verschillende scholen gaan, naar andere steden verhuizen of zelfs naar andere landen, wel of geen kinderen krijgen, ons leven in het teken van ons gezin stellen of andere ambities nastreven, en verschillende interesses ontwikkelen. Onderweg zullen we oude vrienden verliezen en er nieuwe vinden.
Ook die nieuwe vrienden sprokkelen we meestal in onze nabije omgeving: in de sport- of hobbyclub, in de woonwijk, op het werk, of aan de schoolpoort waar we onze kinderen afzetten. Die andere moeder die zegt dat zij de tranen van je huilende peuter wel zal drogen, omdat jij gehaast bent, wordt misschien wel je vriendin.
De eerste indruk
Nabijheid is een grote voorspeller voor vriendschap. Amerikaanse onderzoekers trokken het na aan hogescholen en universiteiten en besloten: de kans dat je bevriend raakt met de medestudent die toevallig naast je zit op de eerste schooldag, of al tijdens de kennismakingsdagen, is erg groot. ‘Het zegt iets over het belang van de eerste indruk die je op potentiële vrienden maakt’, zegt Ann Buysse, professor in de psychologie aan de UGent.
Nabijheid is belangrijk, omdat de kans zich nu eenmaal moet voordoen dat je elkaar ontmoet. Ook veronderstelt vriendschap dat je bereid bent om elkaar te *helpen waar nodig, bijvoorbeeld bij een verhuizing. Dan is het handig dat je niet te ver uit elkaar woont.
‘Maar meestal vinden die eerste of toevallige ontmoetingen plaats in een context van gelijkgestemden, zoals je werk of je sportclub. We komen doorgaans op plaatsen waar mensen op ons lijken. Je medestudent aan de *hogeschool of universiteit is al iemand die dezelfde studie heeft gekozen als jij: onvermijdelijk heb je met zo iemand al veel meer gemeen dan met leeftijdsgenoten die een totaal andere richting inslaan.’
Als je stemt voor de verkeerden
Waarom gelijkheid zo belangrijk is? ‘Het meest belonende aan vriendschap is dat ze onze eigen identiteit versterkt. Er wordt weleens gezegd dat we onze vrienden kiezen in functie van onszelf: omdat een vriend ons veel bevestiging geeft. Dat geeft ons een goed gevoel, waardoor er een affectieve band ontstaat.’
Omgekeerd kunnen vriendschappen uitdoven, of verbroken worden, omdat blijkt dat je vriendin toch niet blijkt te zijn wie je dacht dat ze was. En omdat we voor vrienden kiezen, kunnen we er ook voor kiezen om niet meer met ze bevriend te zijn wanneer ze ons kwetsen of ontgoochelen.
In een column voor De Morgen, eerder deze week, gaf Sabrine *Ingabire, een Vlaamse schrijfster met Rwandese roots, daar een splijtend voorbeeld van. Vanwege zijn stemgedrag heeft ze gebroken met een man met wie ze lange tijd goed bevriend is geweest. ‘Het is moeilijk om een diepe band met iemand met wie je bent opgegroeid te verbreken, omdat die persoon om de vijf jaar eens een paar bolletjes inkleurt waarvan je echt zou hopen dat hij die niet zou inkleuren’, schreef ze. Maar politieke overtuigingen doen er wél toe, vindt ze, want: ‘Op wie je stemt, zegt iets over hoe jij naar mij, mijn familie en mijn geliefden kijkt.’
Professor Buysse betoont er begrip voor: ‘De vraag “wie ben ik?” is cruciaal: welke keuzes maak ik, ben ik op het goede spoor, zou ik dit of dat doen? We zoeken daartoe bevestiging bij onze vrienden – het is een van de belangrijkste functies van vriendschap. Een vriend moet iemand zijn die weet wat bij je past en wat goed voor je is. Daarom mag het water niet te diep zijn. Ik kan me dus voorstellen dat politieke keuzes een vriendschap kunnen beëindigen.’
Niet voor altijd
‘Overigens is het heel normaal dat niet alle vriendschappen voor altijd zijn. Meestal eindigen ze niet met een knal, maar doven ze uit. Bijvoorbeeld omdat we verhuizen, of zelf veranderen en verschillende wegen gaan bewandelen. Ineens doen we dan geen moeite meer voor elkaar. Vaak zie je dat mensen dan kwaad zijn, want vrienden horen moeite te doen voor elkaar. Dat geeft ons het idee dat we speciaal zijn. Er zit een zekere uniciteit in elke vriendschapsrelatie. We kunnen niet met iederéén bevriend zijn.’
Er zijn natuurlijk ook vriendschappen die een tijdlang ondergronds gaan, en toch overeind blijven. ‘Sommige mensen kun je twee jaar niet zien of horen, maar zodra je samenkomt, kun je de draad weer oppakken. Dat komt omdat je ooit samen een verhaal hebt opgebouwd, waarnaar je makkelijk terug kan grijpen: “Weet je nog die keer toen, toen jij dat deed, en wij ...?”’
‘Het is logischer dat je dit zal ervaren met vrienden uit je adolescentie dan uit je vroegste kindertijd. Adolescenten maken veel meer mee: het eerste liefje, het eerste liefdesverdriet, een grote mislukking, een succes. Er is veel te delen met vrienden op die leeftijd, dat later nog waardevol blijft.’
Geen etnische mix
Nabijheid, gelijkheid, wederzijds moeite doen voor elkaar, samen een verhaal opbouwen: in een samenleving als de onze, waar mensen met en zonder handicap doorgaans in verschillende werelden leven, is het niet verwonderlijk dat we zo weinig vrienden hebben die rolstoelgebruiker zijn of verstandelijk beperkt.
‘Er is heel weinig diversiteit in onze vriendschappen’, zegt professor Buysse. ‘Er is zelfs nauwelijks een etnische mix. We leven als het ware in een bubbel van gelijken en gelijkgestemden. Nochtans kan het erg verrijkend zijn om verder te gaan kijken.’
‘Persoonlijk kan ik getuigen dat de relatie met mijn meervoudig gehandicapte adoptiezoon, die 23 jaar geleden in Haïti geboren werd, de meest verrijkende relatie in heel mijn leven is. Maar ik geef ook toe dat ik, tijdens de aan*meldingsperiode voor adoptie, gezegd heb dat ik liever geen kind met speciale noden zou krijgen, wat wijst op de natuurlijke neiging om niet te veel verschil in ons leven toe te laten. Onze relatie is er een van moeder en zoon: wij hielden al van elkaar toen ik ontdekte dat er een en ander mis met hem was. Hij is een erg goeie gast, met een unieke kijk op de wereld, die mij al ontzettend veel heeft geleerd.’
Nuttig experiment
‘Ik geloof dus wel in het nut van een experiment dat mensen met en zonder handicap de kans geeft om elkaar te leren kennen. Of er dan echt een klik ontstaat, is nog de vraag. Dat hangt weer af van persoonlijkheidskenmerken en van de wederzijdse herkenning en inzet. Beide deelnemers moeten er genoegdoening uit halen. Vriendschap kan je niet dwingen. Ze kan alleen ontstaan op vrijwillige basis, als twee mensen ervoor openstaan en ook voort in elkaar willen investeren. Maar nabijheid is de eerste, noodzakelijke voorwaarde. Het creëert kansen. Elkaar ontmoeten, en samen iets leuks doen, is alvast een goed begin!’
DS, 14-06-2019 (Veerle Beel)
Familie heb je, collega’s krijg je, vrienden kies je. En meestal kiezen we voor mensen die op ons lijken. Verschil kan lastig zijn, omdat je eigen identiteit in vraag wordt gesteld. Maar de hang naar gelijkgestemden sluit ons wel op in een bubbel.
Ik ben zes en ik heb een ‘poëzie’. Het is een vierkant boekje met harde kaft, dat alleen blanco blaadjes bevat. Mijn klasgenootjes mogen er een tekening in achterlaten, en een boodschap: ‘Tip tap top, de datum staat op zijn kop!’ Of: ‘Je ziet wel aan mijn pen/dat ik geen notaris ben/toch teken ik met plezier/hier op dit papier.’ Eentje springt uit de band. Er staat: ‘Van Goedele, uw beste maat!’
Een halve eeuw later moet ik diep in mijn geheugen tasten om een beeld te vinden bij die naam. Waarom was ik mijn ‘beste vriendin’ van toen vergeten?
In de basisschool zijn we nog allemaal gelijk. We wonen toevallig in dezelfde buurt of gemeente en we spelen op de speelplaats elke dag dezelfde spelletjes: hinkelen, tikkertje, touwtjespringen of iets ingewikkelds met een lange elastiek. Weten we veel dat we later allemaal andere wegen opgaan.
We zullen naar verschillende scholen gaan, naar andere steden verhuizen of zelfs naar andere landen, wel of geen kinderen krijgen, ons leven in het teken van ons gezin stellen of andere ambities nastreven, en verschillende interesses ontwikkelen. Onderweg zullen we oude vrienden verliezen en er nieuwe vinden.
Ook die nieuwe vrienden sprokkelen we meestal in onze nabije omgeving: in de sport- of hobbyclub, in de woonwijk, op het werk, of aan de schoolpoort waar we onze kinderen afzetten. Die andere moeder die zegt dat zij de tranen van je huilende peuter wel zal drogen, omdat jij gehaast bent, wordt misschien wel je vriendin.
De eerste indruk
Nabijheid is een grote voorspeller voor vriendschap. Amerikaanse onderzoekers trokken het na aan hogescholen en universiteiten en besloten: de kans dat je bevriend raakt met de medestudent die toevallig naast je zit op de eerste schooldag, of al tijdens de kennismakingsdagen, is erg groot. ‘Het zegt iets over het belang van de eerste indruk die je op potentiële vrienden maakt’, zegt Ann Buysse, professor in de psychologie aan de UGent.
Nabijheid is belangrijk, omdat de kans zich nu eenmaal moet voordoen dat je elkaar ontmoet. Ook veronderstelt vriendschap dat je bereid bent om elkaar te *helpen waar nodig, bijvoorbeeld bij een verhuizing. Dan is het handig dat je niet te ver uit elkaar woont.
‘Maar meestal vinden die eerste of toevallige ontmoetingen plaats in een context van gelijkgestemden, zoals je werk of je sportclub. We komen doorgaans op plaatsen waar mensen op ons lijken. Je medestudent aan de *hogeschool of universiteit is al iemand die dezelfde studie heeft gekozen als jij: onvermijdelijk heb je met zo iemand al veel meer gemeen dan met leeftijdsgenoten die een totaal andere richting inslaan.’
Als je stemt voor de verkeerden
Waarom gelijkheid zo belangrijk is? ‘Het meest belonende aan vriendschap is dat ze onze eigen identiteit versterkt. Er wordt weleens gezegd dat we onze vrienden kiezen in functie van onszelf: omdat een vriend ons veel bevestiging geeft. Dat geeft ons een goed gevoel, waardoor er een affectieve band ontstaat.’
Omgekeerd kunnen vriendschappen uitdoven, of verbroken worden, omdat blijkt dat je vriendin toch niet blijkt te zijn wie je dacht dat ze was. En omdat we voor vrienden kiezen, kunnen we er ook voor kiezen om niet meer met ze bevriend te zijn wanneer ze ons kwetsen of ontgoochelen.
In een column voor De Morgen, eerder deze week, gaf Sabrine *Ingabire, een Vlaamse schrijfster met Rwandese roots, daar een splijtend voorbeeld van. Vanwege zijn stemgedrag heeft ze gebroken met een man met wie ze lange tijd goed bevriend is geweest. ‘Het is moeilijk om een diepe band met iemand met wie je bent opgegroeid te verbreken, omdat die persoon om de vijf jaar eens een paar bolletjes inkleurt waarvan je echt zou hopen dat hij die niet zou inkleuren’, schreef ze. Maar politieke overtuigingen doen er wél toe, vindt ze, want: ‘Op wie je stemt, zegt iets over hoe jij naar mij, mijn familie en mijn geliefden kijkt.’
Professor Buysse betoont er begrip voor: ‘De vraag “wie ben ik?” is cruciaal: welke keuzes maak ik, ben ik op het goede spoor, zou ik dit of dat doen? We zoeken daartoe bevestiging bij onze vrienden – het is een van de belangrijkste functies van vriendschap. Een vriend moet iemand zijn die weet wat bij je past en wat goed voor je is. Daarom mag het water niet te diep zijn. Ik kan me dus voorstellen dat politieke keuzes een vriendschap kunnen beëindigen.’
Niet voor altijd
‘Overigens is het heel normaal dat niet alle vriendschappen voor altijd zijn. Meestal eindigen ze niet met een knal, maar doven ze uit. Bijvoorbeeld omdat we verhuizen, of zelf veranderen en verschillende wegen gaan bewandelen. Ineens doen we dan geen moeite meer voor elkaar. Vaak zie je dat mensen dan kwaad zijn, want vrienden horen moeite te doen voor elkaar. Dat geeft ons het idee dat we speciaal zijn. Er zit een zekere uniciteit in elke vriendschapsrelatie. We kunnen niet met iederéén bevriend zijn.’
Er zijn natuurlijk ook vriendschappen die een tijdlang ondergronds gaan, en toch overeind blijven. ‘Sommige mensen kun je twee jaar niet zien of horen, maar zodra je samenkomt, kun je de draad weer oppakken. Dat komt omdat je ooit samen een verhaal hebt opgebouwd, waarnaar je makkelijk terug kan grijpen: “Weet je nog die keer toen, toen jij dat deed, en wij ...?”’
‘Het is logischer dat je dit zal ervaren met vrienden uit je adolescentie dan uit je vroegste kindertijd. Adolescenten maken veel meer mee: het eerste liefje, het eerste liefdesverdriet, een grote mislukking, een succes. Er is veel te delen met vrienden op die leeftijd, dat later nog waardevol blijft.’
Geen etnische mix
Nabijheid, gelijkheid, wederzijds moeite doen voor elkaar, samen een verhaal opbouwen: in een samenleving als de onze, waar mensen met en zonder handicap doorgaans in verschillende werelden leven, is het niet verwonderlijk dat we zo weinig vrienden hebben die rolstoelgebruiker zijn of verstandelijk beperkt.
‘Er is heel weinig diversiteit in onze vriendschappen’, zegt professor Buysse. ‘Er is zelfs nauwelijks een etnische mix. We leven als het ware in een bubbel van gelijken en gelijkgestemden. Nochtans kan het erg verrijkend zijn om verder te gaan kijken.’
‘Persoonlijk kan ik getuigen dat de relatie met mijn meervoudig gehandicapte adoptiezoon, die 23 jaar geleden in Haïti geboren werd, de meest verrijkende relatie in heel mijn leven is. Maar ik geef ook toe dat ik, tijdens de aan*meldingsperiode voor adoptie, gezegd heb dat ik liever geen kind met speciale noden zou krijgen, wat wijst op de natuurlijke neiging om niet te veel verschil in ons leven toe te laten. Onze relatie is er een van moeder en zoon: wij hielden al van elkaar toen ik ontdekte dat er een en ander mis met hem was. Hij is een erg goeie gast, met een unieke kijk op de wereld, die mij al ontzettend veel heeft geleerd.’
Nuttig experiment
‘Ik geloof dus wel in het nut van een experiment dat mensen met en zonder handicap de kans geeft om elkaar te leren kennen. Of er dan echt een klik ontstaat, is nog de vraag. Dat hangt weer af van persoonlijkheidskenmerken en van de wederzijdse herkenning en inzet. Beide deelnemers moeten er genoegdoening uit halen. Vriendschap kan je niet dwingen. Ze kan alleen ontstaan op vrijwillige basis, als twee mensen ervoor openstaan en ook voort in elkaar willen investeren. Maar nabijheid is de eerste, noodzakelijke voorwaarde. Het creëert kansen. Elkaar ontmoeten, en samen iets leuks doen, is alvast een goed begin!’
DS, 14-06-2019 (Veerle Beel)