PDA

Bekijk de volledige versie : ‘Voor natuur zorgen is beste middel tegen depressie’


bijlinda
26th March 2019, 20:43
‘Voor natuur zorgen is beste middel tegen depressie’


200 hectare natuur beheert Alan Phillips in Meerhout. Hij is een van de duizend privé-eigenaars die daarvoor subsidie krijgen. ‘Zelf met de graafmachine aan de slag, plezierig!’


‘Ruik dit eens.’ Alan Phillips (67) heeft wat zaadjes in zijn handpalm liggen. We nemen de sterke geur van gagel waar. ‘Die groeit op wat vroeger een turfput was. De plant was verdwenen, maar is helemaal terug, nu er genoeg grondwater en geen bemesting is. Leg een tak in je kleerkast en hij houdt de motten weg.’

Phillips is geboren in New York, maar belandde in het rustige Kempense Meerhout. Na een carrière in de industrie legt hij zich nu toe op het beheer van het uitgestrekte natuurgebied Scherpenbergen-De Hutten. ‘Leuker dan op de beurs spelen’, lacht hij.

Phillips is een van de zowat duizend privépersonen die sinds kort Vlaamse subsidies krijgen om aan natuurbeheer te doen. Voordien was dat vooral een aangelegenheid van de overheid of de erkende natuurverenigingen, met Natuurpunt als grootste speler.

De privénatuurbeheerders moeten in samenspraak met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een beheersplan opstellen en aan vooropgestelde doelstellingen werken. In 2018 werden achttien natuurbeheerplannen goedgekeurd, per beheerplan varieert het aantal eigenaars tussen 1 en 52.


Schotse hooglanders

De gronden van Scherpenbergen-De Hutten kwamen via adellijke voorouders, de familie de Menten de Horne, in het bezit van Phillips. Ze zijn nu ondergebracht in een vennootschap die hij met zijn zoon beheert. In het gebied van 200 hectare tref je een staalkaart van wat de Kempen aan landschap en natuur te bieden hebben: bos, vennen, duinen, heide, moeras, weiland. Zestig procent bestaat uit bos, de rest is gevarieerd.

Het reliëf wordt bepaald door twee ‘paraboolduinen’, hoefijzervormige heuvels van opgestoven zand, ontstaan op het einde van de laatste ijstijd, meer dan 10.000 jaar geleden.

Een eerste beheersplan voor het bos dateert uit 2007. Daarvoor werkte Phillips samen met collega-eigenaars uit de lokale Bosgroep. Nu staat er een plan voor het geheel in de steigers. Voor de opmaak daarvan doet hij een beroep op het adviesbureau Landmax.

‘We streven naar een type 4-beheer, wat het hoogste is en in de buurt komt van een natuurreservaat’, legt consulent Frederic Gabrys uit. Hoe hoger je ambitie*niveau, hoe hoger het subsidiepercentage.

Phillips neemt ons mee langs de diverse biotopen waaraan gewerkt wordt. ‘Daar ziet u een weiland dat nog maar eenmaal per jaar gemaaid wordt. Sommige stroken ervan zelfs nooit meer. Dat doet wilde planten floreren waarop insecten voedsel vinden. Ik zaai ook wat boekweit, waar de bijen dol op zijn.’

Schotse hooglanders, donkerbruine langharige runderen, staan her en der in voor de begrazing, na het maaien. ‘Ik heb er vier, vroeger meer, maar dat was te veel.’

Op plekken waar bomen gekapt zijn, zie je hoe de heide terugkeert. ‘De oude zaden sluimerden nog in de bodem. Het is mooi om te zien hoe de planten na al die tijd weer de kop opsteken.’

Stukken bos rooien maakt hier deel uit van het beheer. ‘Anders kun je onmogelijk de heide herstellen.’

Aversie tegen uitheemse boomsoorten is Phillips vreemd. ‘Als sommige vreemde soorten beter tegen de klimaatverandering bestand zijn, waarom zou je ze per se weg willen?’ Hij wijst naar enkele robinia's, ook valse acacia’s genoemd. ‘Akkoord, dat zijn exoten. Maar ze zijn een droom voor bijen en vleermuizen. En ze bieden prima hardhout.’

‘Zolang ze geen bedreiging vormen voor inheemse soorten, laten we de uitheemse met rust’, vult Fredric Gabrys aan.


Zelf gegraven ven

Aan de noordwestelijke kant van het gebied ligt een ven. Dat heeft Phillips als het ware eigenhandig uitgegraven. ‘Toch de eerste fase. Best plezierig, met een graafmachine werken, maar acht uur aan een stuk is wel wat te zwaar.’

Op de historische kaarten had hij gezien dat hier ooit een plas lag, dus wilde hij die graag in ere herstellen. Salamanders en libellen zijn hem dankbaar. Rond het ven schoten zonnedauw en moerashertshooi wortel.

Op termijn komt er in De Hutten-Scherpenbergen een lappendeken van diverse biotopen, ruige en minder ruige, droge en natte. ‘Ik noem het een mozaïek. Voor een kaalslag en één dominante biotoop pas ik.’

Het plan loopt over 24 jaar. Om de zes jaar zal de overheid monitoren of de doelstellingen gehaald worden. Dieren die wel zullen varen bij het beheer, zijn vogels als de blauwborst, de grauwe klauwier of het paapje. Soorten die houden van ‘kleine landschapselementen’ zoals hooilandjes en houtkanten. Vandaag kun je al de kerkuil en de roerdomp spotten. Een reigerkolonie met een dertigtal exemplaren is er neergestreken.

Op de openbare zandwegen door het gebied zie je bordjes van routes voor ruiters, wandelaars en fietsers. ‘Maar de hellingen van de heuvels naast de wegen laten we begroeien met bomen. Anders worden die ingepalmd door wildcrossers of loslopende honden, helaas.’

Tussen al die fraaie natuur staat een kapelletje. Een klein herdenkingsmonument voor Phillips’ overgrootvader. ‘Hij kwam hier elke dag met zijn hond en zijn jachtgeweer. Op zijn tachtigste kreeg hij een hartaanval en stierf ter plekke. Een mooie dood, als je het mij vraagt.’


Jagen op ree of fazant

Jachtgeweer? Ja, er wordt gejaagd in het natuurgebied. Op ree of fazant. ‘Het is dankzij de jagers dat de natte moerasgronden hier bewaard zijn gebleven’. Jacht in die privéterreinen is mogelijk, op voorwaarde dat die het realiseren van de natuurdoelen niet in het gedrang brengt.

Phillips is al dertig jaar met de natuur op zijn domein in de weer, maar vandaag veel intensiever dan voorheen. ‘Ik doe veel zelf en leer nog elke dag bij.’ Is het een uit de hand gelopen hobby? ‘Nu ja, hobby, het is ook een investering. Zonder veel rendement. Vandaar dat subsidies van de overheid erg welkom zijn. Voordien betaalde ik alles uit eigen middelen.’

Op hoeveel subsidie hij aanspraak maakt, zegt Phillips niet. ‘Het hangt af van het precieze natuurdoel’, preciseert Frederic Gabrys. Voor een eik-beukenbos ligt dat lager dan voor een hooiland, omdat daar meer werk aan is. Het bedrag schommelt tussen 80 en 2.600 euro per hectare per jaar. Alles gaat op aan werkuren en, soms zwaar, materiaal.

‘Ik doe het niet voor de opbrengst maar voor het plezier, voor het genieten van de natuur. Dat is van onschatbare waarde. Een beter middel tegen depressie is er niet.’


DS, 26-03-2019 (Tom Ysebaert)