bijlinda
8th November 2018, 19:37
Kwetsende ideeën zullen je heus niet beschadigen
Tinneke Beeckman
Wanneer Amerikaanse topuniversiteiten het spoor bijster raken, dreigen Europese instellingen te volgen. Het lijkt erop dat heel wat academici uit de ‘humanities’-departementen hun studenten niet meer vormen om de waarheid te zoeken en kritisch te denken. Neen, ze stomen hun studenten [niet] klaar voor een sociale strijd. Tijdens een opleiding hebben studenten het recht om zich altijd ‘veilig te voelen’, want wie zich niet veilig voelt, is per definitie het slachtoffer van onrecht. Die bizarre opvattingen creëren niet alleen grote spanningen op campussen, ze ondermijnen de fundamentele ideeën van de liberale democratie: dat een vrije samenleving botsende meningen en vrij debat nodig heeft.
Deze overgevoeligheid voor tegenspraak bleek ook vorige week aan de universiteit van Amsterdam. Daar ontstond ophef rond de lezing van de Canadese psycholoog Jordan Peterson (DS 3 november). Een zestigtal geesteswetenschappers schreef een brief omdat ze zich zorgen maken over ‘de opkomst van extreemrechts en de normalisering van zijn (Petersons) gedachtegoed’. Peterson is beslist een invloedrijk auteur en spreker. Maar hij is hoogstens conservatief, niet extreemrechts. Uiteindelijk ging de lezing in Amsterdam door zoals gepland. Maar in Amerika hebben de protesten tegen sommige sprekers veel grotere effecten. Campussen worden bezet, personeelsleden afgedreigd, sprekers fysiek geweerd. Overtuigd van hun groot gelijk, gebruiken studenten allerlei middelen opdat niemand hun ideeën nog zou contesteren.
Hoe is het zo ver kunnen komen? De psycholoog Jonathan Haidt publiceerde er (met Greg Lukianoff) onlangs een boek over: The coddling of the American mind: how good intentions and bad ideas are setting up a generation for failure. Met de beste bedoelingen wordt het vermogen om kritisch te denken verhaspeld. Tijd om de alarmbel te luiden, meent Haidt. Hij onderzoekt de psychologische mechanismen die tribale, gewelddadige reflexen versterken.
Volgens hem krijgen jongeren drie grote, schadelijke ideeën voorgeschoteld: je bent fragiel en hebt bescherming nodig, je gevoelens zijn een betrouwbare gids en, drie, de wereld is een strijdtoneel tussen goede en slechte mensen. Die drie ideeën staan haaks op eeuwenoude wijsheden en worden al evenzeer tegengesproken door recent psychologisch onderzoek. En wat veel erger is: deze op het eerste gezicht zachte, vredevolle ideeën zijn de oorzaak van conflict, angst en haat. Ironisch genoeg zijn er dus universitaire contexten – niet allemaal – die jongeren niet meer helpen om beter te denken, maar hun verkeerde denkpatronen aanleren.
De eerste foute idee betreft de fragiliteit van de geest: sommige jongeren geloven dat kwetsende ideeën traumatiserend zijn en hen blijvende schade berokkenen. Het omgekeerde is waar: uitdagingen maken je sterker, tegenspraken scherpen je denkkracht. Zelfs echte trauma’s vragen niet zoveel omzichtigheid. Maar jongeren worden door overbeschermende ouders opgevoed, aldus Haidt. Daardoor menen ze recht te hebben op een kwetsuurvrij leven. Ze rekenen op de steun van volwassenen om elke vorm van onbehagen te vermijden.
Een tweede denkfout is dat jongeren vooral vanuit hun gevoelens naar de wereld kijken: wie zich aangevallen voelt, mag de aanvaller identificeren. Maar soms is er geen. Daarom moet je je gevoelens leren inschatten. Soms zijn die angstgevoelens zonder voorwerp: ze ontstaan omdat mensen aan anderen onterecht kwalijke intenties toeschrijven.
En ten derde, sommige denkkaders van de geesteswetenschappen bevestigen het idee dat de wereld uit mensen bestaat die volstrekt goed of volstrekt slecht zijn. Mensen zijn geneigd om in deze absolute dualiteit te geloven, schrijft Haidt. Experimenten bewijzen hoe makkelijk mensen zich loyaal opstellen tegenover wie op hen lijkt, en hoe snel ze anderen moreel minderwaardig vinden. Als je dan leert dat ‘witte mensen’ privileges hebben, mannen aan de macht zijn en minderheden onderdrukt worden, dan versterk je die tribale reflexen. Wat één individu zegt of denkt, doet er niet meer toe. Alleen of die persoon tot de goede dan wel de slechte groep behoort, telt. Die dwalingen ondermijnen niet alleen de kwaliteit van het academische werk. Ze zijn politiek nefast en zelfs inefficiënt op zich: ze vergroten de sociale rechtvaardigheid of de gelijkheid niet. Integendeel, ze leiden alleen tot onrust, angst en wederzijds onbegrip.
DS, 08-11-2018 (Tinneke Beeckman)
Tinneke Beeckman
Wanneer Amerikaanse topuniversiteiten het spoor bijster raken, dreigen Europese instellingen te volgen. Het lijkt erop dat heel wat academici uit de ‘humanities’-departementen hun studenten niet meer vormen om de waarheid te zoeken en kritisch te denken. Neen, ze stomen hun studenten [niet] klaar voor een sociale strijd. Tijdens een opleiding hebben studenten het recht om zich altijd ‘veilig te voelen’, want wie zich niet veilig voelt, is per definitie het slachtoffer van onrecht. Die bizarre opvattingen creëren niet alleen grote spanningen op campussen, ze ondermijnen de fundamentele ideeën van de liberale democratie: dat een vrije samenleving botsende meningen en vrij debat nodig heeft.
Deze overgevoeligheid voor tegenspraak bleek ook vorige week aan de universiteit van Amsterdam. Daar ontstond ophef rond de lezing van de Canadese psycholoog Jordan Peterson (DS 3 november). Een zestigtal geesteswetenschappers schreef een brief omdat ze zich zorgen maken over ‘de opkomst van extreemrechts en de normalisering van zijn (Petersons) gedachtegoed’. Peterson is beslist een invloedrijk auteur en spreker. Maar hij is hoogstens conservatief, niet extreemrechts. Uiteindelijk ging de lezing in Amsterdam door zoals gepland. Maar in Amerika hebben de protesten tegen sommige sprekers veel grotere effecten. Campussen worden bezet, personeelsleden afgedreigd, sprekers fysiek geweerd. Overtuigd van hun groot gelijk, gebruiken studenten allerlei middelen opdat niemand hun ideeën nog zou contesteren.
Hoe is het zo ver kunnen komen? De psycholoog Jonathan Haidt publiceerde er (met Greg Lukianoff) onlangs een boek over: The coddling of the American mind: how good intentions and bad ideas are setting up a generation for failure. Met de beste bedoelingen wordt het vermogen om kritisch te denken verhaspeld. Tijd om de alarmbel te luiden, meent Haidt. Hij onderzoekt de psychologische mechanismen die tribale, gewelddadige reflexen versterken.
Volgens hem krijgen jongeren drie grote, schadelijke ideeën voorgeschoteld: je bent fragiel en hebt bescherming nodig, je gevoelens zijn een betrouwbare gids en, drie, de wereld is een strijdtoneel tussen goede en slechte mensen. Die drie ideeën staan haaks op eeuwenoude wijsheden en worden al evenzeer tegengesproken door recent psychologisch onderzoek. En wat veel erger is: deze op het eerste gezicht zachte, vredevolle ideeën zijn de oorzaak van conflict, angst en haat. Ironisch genoeg zijn er dus universitaire contexten – niet allemaal – die jongeren niet meer helpen om beter te denken, maar hun verkeerde denkpatronen aanleren.
De eerste foute idee betreft de fragiliteit van de geest: sommige jongeren geloven dat kwetsende ideeën traumatiserend zijn en hen blijvende schade berokkenen. Het omgekeerde is waar: uitdagingen maken je sterker, tegenspraken scherpen je denkkracht. Zelfs echte trauma’s vragen niet zoveel omzichtigheid. Maar jongeren worden door overbeschermende ouders opgevoed, aldus Haidt. Daardoor menen ze recht te hebben op een kwetsuurvrij leven. Ze rekenen op de steun van volwassenen om elke vorm van onbehagen te vermijden.
Een tweede denkfout is dat jongeren vooral vanuit hun gevoelens naar de wereld kijken: wie zich aangevallen voelt, mag de aanvaller identificeren. Maar soms is er geen. Daarom moet je je gevoelens leren inschatten. Soms zijn die angstgevoelens zonder voorwerp: ze ontstaan omdat mensen aan anderen onterecht kwalijke intenties toeschrijven.
En ten derde, sommige denkkaders van de geesteswetenschappen bevestigen het idee dat de wereld uit mensen bestaat die volstrekt goed of volstrekt slecht zijn. Mensen zijn geneigd om in deze absolute dualiteit te geloven, schrijft Haidt. Experimenten bewijzen hoe makkelijk mensen zich loyaal opstellen tegenover wie op hen lijkt, en hoe snel ze anderen moreel minderwaardig vinden. Als je dan leert dat ‘witte mensen’ privileges hebben, mannen aan de macht zijn en minderheden onderdrukt worden, dan versterk je die tribale reflexen. Wat één individu zegt of denkt, doet er niet meer toe. Alleen of die persoon tot de goede dan wel de slechte groep behoort, telt. Die dwalingen ondermijnen niet alleen de kwaliteit van het academische werk. Ze zijn politiek nefast en zelfs inefficiënt op zich: ze vergroten de sociale rechtvaardigheid of de gelijkheid niet. Integendeel, ze leiden alleen tot onrust, angst en wederzijds onbegrip.
DS, 08-11-2018 (Tinneke Beeckman)