bijlinda
23rd September 2018, 04:42
Waar zijn al die voorspelde, nieuwe jobs?
Volgens een studie van de KU Leuven zullen er door de taxshift in de periode 2016-2020 65.000 tot 92.000 banen bijkomen (DS 11 september). Dat is een immens aantal. Je zou verwachten dat de onderzoekers een bloemetje werpen naar de regering, maar dat doen ze niet. De auteurs vinden het tewerkstellingseffect eerder bescheiden, terwijl de taxshift een gat in de begroting zou slaan en de armste Belgen erop achteruitgaan.
Een interessante analyse van de collega’s uit Leuven, maar betalen de armsten werkelijk de rekening van de taxshift, zoals oppositie, vakbonden en talrijke waarnemers de resultaten interpreteren? Die conclusie moet worden genuanceerd. De bedoeling van de taxshift is in de eerste plaats om jobs te creëren door de belastingen op arbeid te verlagen. Dat wordt onder andere gefinancierd door een verhoging van btw en accijnzen. Uiteraard profiteren alleen de werkenden van lagere belastingen op arbeid, en zullen diegenen die niet werken een deel van de factuur meebetalen. In die laatste categorie zitten ook zieken, werklozen en gepensioneerden met een laag inkomen, en dat is de reden voor het asociale plaatje.
Een belastingverlaging op arbeid die gefinancierd wordt met andere belastingen of besparingen, zal op zich altijd gepaard gaan met herverdeling van niet-werkenden naar werkenden. Als je bijvoorbeeld alleen naar de werkenden kijkt, dan gaat volgens de studie iedereen erop vooruit en profiteren de laagste inkomens zelfs het meest.
Het is ook belangrijk om te benadrukken dat het een partiële analyse is. De cijfers die in de krant werden gepubliceerd, tonen bijvoorbeeld alleen de impact van de verandering in belastingtarieven op de inkomensverdeling. Dat is zonder de verandering in tewerkstelling en economische groei gerekend, terwijl het vooral mensen onder aan de inkomensverdeling zijn die door de taxshift aan de slag kunnen en op die manier hun inkomen zien stijgen. Bovendien houdt de studie geen rekening met de sociale correcties die de regering in het kader van de taxshift heeft gedaan door de welvaartsenveloppe te verhogen, en met het feit dat de hogere btw en accijnzen via de index tot een stijging van uitkeringen en pensioenen leiden.
Als je dit alles in beschouwing neemt, is het onwaarschijnlijk dat er mensen zijn die er financieel op achteruitgaan door de taxshift. De operatie slaat niet voor niets een krater in de begroting. Volgens de studie ruim 7,5 miljard euro. Dat is het saldo na terugverdieneffecten, wat in het gunstigste scenario zou neerkomen op jaarlijks ruim 80.000 euro minder belastinginkomsten per gecreëerde job. Opnieuw is hier enige nuance nodig. Ook de berekening van de terugverdieneffecten in de studie is partieel en houdt bijvoorbeeld geen rekening met extra belastinginkomsten omdat bedrijven meer winst maken en andere onrechtstreekse macro-economische effecten. Maar dat de taxshift peperduur is, staat buiten kijf.
Een terechte vraag is of het allemaal niet veel efficiënter kon. Op dit gebied is de Leuvense studie een eyeopener. Uit de simulaties blijkt dat er door de verlaging van de personenbelastingen een negatief tewerkstellingseffect is bij de hogere inkomens. Omdat ze netto meer overhouden, kunnen die het zich veroorloven om minder te gaan werken. Dat weegt op de groei, en de overheid verliest daardoor veel inkomsten. Het verrassende resultaat van de studie is dat het verlies aan inkomsten in de personenbelastingen door dit effect zelfs groter is dan alle positieve terugverdieneffecten door de jobcreatie en mensen die wel meer werken omdat ze netto meer overhouden. Dat perverse effect bevestigt de kritiek die ik en veel andere economen hadden op de taxshift: met gerichte lastenverlagingen voor de laagste lonen alleen zouden er niet alleen meer jobs zijn bijgekomen, ook het gat in de begroting zou veel kleiner zijn geweest, terwijl er meer budgettaire ruimte zou zijn geweest voor sociale correcties.
Een laatste nuance is de ex ante methodologie van de studie. De auteurs maken namelijk een schatting van het aantal jobs dat er zou moeten bijkomen als de tewerkstellingseffecten dezelfde zijn als in het verleden. Dan stel ik de vraag: waar zijn die voorspelde jobs? Volgens de Nationale Bank zijn er de afgelopen drie jaar 163.000 banen bijgekomen. Als je weet dat er door de internationale conjunctuur en demografie tijdens deze periode (eveneens op basis van het verleden) minstens 200.000 extra jobs zouden moeten zijn bijgekomen, dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel was er de voorbije jaren een serieuze negatieve schok op de arbeidsmarkt waar we nog geen weet van hebben, ofwel heeft de taxshift tot nu toe helemaal niet de banen gecreëerd die de studie vooropstelt. Daar zouden we het meest van wakker moeten liggen.
Gert Peersman is hoogleraar economie, verbonden aan de UGent.
DS, 18-029-2018 (Gert Peersman)
Volgens een studie van de KU Leuven zullen er door de taxshift in de periode 2016-2020 65.000 tot 92.000 banen bijkomen (DS 11 september). Dat is een immens aantal. Je zou verwachten dat de onderzoekers een bloemetje werpen naar de regering, maar dat doen ze niet. De auteurs vinden het tewerkstellingseffect eerder bescheiden, terwijl de taxshift een gat in de begroting zou slaan en de armste Belgen erop achteruitgaan.
Een interessante analyse van de collega’s uit Leuven, maar betalen de armsten werkelijk de rekening van de taxshift, zoals oppositie, vakbonden en talrijke waarnemers de resultaten interpreteren? Die conclusie moet worden genuanceerd. De bedoeling van de taxshift is in de eerste plaats om jobs te creëren door de belastingen op arbeid te verlagen. Dat wordt onder andere gefinancierd door een verhoging van btw en accijnzen. Uiteraard profiteren alleen de werkenden van lagere belastingen op arbeid, en zullen diegenen die niet werken een deel van de factuur meebetalen. In die laatste categorie zitten ook zieken, werklozen en gepensioneerden met een laag inkomen, en dat is de reden voor het asociale plaatje.
Een belastingverlaging op arbeid die gefinancierd wordt met andere belastingen of besparingen, zal op zich altijd gepaard gaan met herverdeling van niet-werkenden naar werkenden. Als je bijvoorbeeld alleen naar de werkenden kijkt, dan gaat volgens de studie iedereen erop vooruit en profiteren de laagste inkomens zelfs het meest.
Het is ook belangrijk om te benadrukken dat het een partiële analyse is. De cijfers die in de krant werden gepubliceerd, tonen bijvoorbeeld alleen de impact van de verandering in belastingtarieven op de inkomensverdeling. Dat is zonder de verandering in tewerkstelling en economische groei gerekend, terwijl het vooral mensen onder aan de inkomensverdeling zijn die door de taxshift aan de slag kunnen en op die manier hun inkomen zien stijgen. Bovendien houdt de studie geen rekening met de sociale correcties die de regering in het kader van de taxshift heeft gedaan door de welvaartsenveloppe te verhogen, en met het feit dat de hogere btw en accijnzen via de index tot een stijging van uitkeringen en pensioenen leiden.
Als je dit alles in beschouwing neemt, is het onwaarschijnlijk dat er mensen zijn die er financieel op achteruitgaan door de taxshift. De operatie slaat niet voor niets een krater in de begroting. Volgens de studie ruim 7,5 miljard euro. Dat is het saldo na terugverdieneffecten, wat in het gunstigste scenario zou neerkomen op jaarlijks ruim 80.000 euro minder belastinginkomsten per gecreëerde job. Opnieuw is hier enige nuance nodig. Ook de berekening van de terugverdieneffecten in de studie is partieel en houdt bijvoorbeeld geen rekening met extra belastinginkomsten omdat bedrijven meer winst maken en andere onrechtstreekse macro-economische effecten. Maar dat de taxshift peperduur is, staat buiten kijf.
Een terechte vraag is of het allemaal niet veel efficiënter kon. Op dit gebied is de Leuvense studie een eyeopener. Uit de simulaties blijkt dat er door de verlaging van de personenbelastingen een negatief tewerkstellingseffect is bij de hogere inkomens. Omdat ze netto meer overhouden, kunnen die het zich veroorloven om minder te gaan werken. Dat weegt op de groei, en de overheid verliest daardoor veel inkomsten. Het verrassende resultaat van de studie is dat het verlies aan inkomsten in de personenbelastingen door dit effect zelfs groter is dan alle positieve terugverdieneffecten door de jobcreatie en mensen die wel meer werken omdat ze netto meer overhouden. Dat perverse effect bevestigt de kritiek die ik en veel andere economen hadden op de taxshift: met gerichte lastenverlagingen voor de laagste lonen alleen zouden er niet alleen meer jobs zijn bijgekomen, ook het gat in de begroting zou veel kleiner zijn geweest, terwijl er meer budgettaire ruimte zou zijn geweest voor sociale correcties.
Een laatste nuance is de ex ante methodologie van de studie. De auteurs maken namelijk een schatting van het aantal jobs dat er zou moeten bijkomen als de tewerkstellingseffecten dezelfde zijn als in het verleden. Dan stel ik de vraag: waar zijn die voorspelde jobs? Volgens de Nationale Bank zijn er de afgelopen drie jaar 163.000 banen bijgekomen. Als je weet dat er door de internationale conjunctuur en demografie tijdens deze periode (eveneens op basis van het verleden) minstens 200.000 extra jobs zouden moeten zijn bijgekomen, dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel was er de voorbije jaren een serieuze negatieve schok op de arbeidsmarkt waar we nog geen weet van hebben, ofwel heeft de taxshift tot nu toe helemaal niet de banen gecreëerd die de studie vooropstelt. Daar zouden we het meest van wakker moeten liggen.
Gert Peersman is hoogleraar economie, verbonden aan de UGent.
DS, 18-029-2018 (Gert Peersman)