PDA

Bekijk de volledige versie : De democratie verkeert in een recessie, maar is echt nog niet verloren


bijlinda
3rd September 2018, 18:35
De democratie verkeert in een recessie, maar is echt nog niet verloren


Kort na de ineenstorting van het communisme verkondigde de Amerikaanse politieke denker Francis Fukuyama het 'einde van de geschiedenis'.


Hij bedoelde daarmee dat de zegevierende westerse democratie het eindpunt markeerde van de ideologische ontwikkeling van de mensheid. Iets beters dan de democratie als bestuursvorm zag hij niet. Wel hield hij de mogelijkheid open van gebeurtenissen die de democratie bedreigen.

Op zijn website The American Interest maakt Fukuyama thans, drie decennia later, de balans op. Conclusie: de democratie verkeert in een recessie. Niet alleen loopt het aantal landen met een min of meer democratisch bestuur terug, ook is er een agressieve concurrentie van staten met een autoritaire staatsvorm, voorop Rusland en China. De democratie heeft aan aantrekkingskracht verloren door de financiële crises en kampt met een populistische woede, die aan haar wezen, geestelijke vrijheid en gelijkheid van alle burgers voor de wet, geen boodschap heeft.

De noemer onder deze ontwikkelingen is duidelijk: er is twijfel aan het oplossend vermogen van de democratie. Zelfs lijkt het erop dat het politieke leiderschap noch op de internationale kapitaalstromen, noch op de migratie naar onze (rijke) streken geen greep heeft. Dat versterkt de verleiding van autoritair bestuur naar Russisch of Chinees model en radicale oplossingen, zoals een grens van prikkeldraad in het Hongarije van Orbán.
Meer met zichzelf bezig

Fukuyama durft niet te zeggen of de moeilijke tijden voor de democratie zullen uitlopen op een complete recessie. Het lijkt erop, schrijft hij, dat zijn leermeester Samuel Huntington gelijk heeft gekregen met de voorspelling dat de culturele factor dominant wordt in de nieuwe wereldorde. Voor de democratie is de verschuiving van economie naar cultuur als kristallisatiepunt in het politieke debat in elk geval niet gezond, constateert Fukuyama.

Voor het begrip van de huidige politieke dynamiek is het wel goed daar even bij stil te staan. In de twintigste eeuw draaide het debat, ook hier, om de strijd tussen kapitaal en arbeid. De inzet was concreet, de posities waren helder. De liberalen stonden voor het kapitaal, de sociaal-democraten voor de arbeid, de christen-democraten namen een middelende tussenpositie in. Nu worden alle drie de stromingen tot het midden gerekend en is de inzet van het debat minder grijpbaar - partijen zijn meer met zichzelf bezig dan met het algemeen belang.

Voor links heeft de verschuiving het meest desastreus uitgepakt. Van de reële onderhandelingsmacht die zij in de vorige eeuw tezamen met de vakbeweging kon ontwikkelen tegenover de kapitaalbezitters is weinig meer over. Het verklaart het enorme terreinverlies van de PvdA en de moeizame positiebepaling van het CDA. De populistische flankpartijen gedijen in de geconstrueerde tegenstelling tussen een kosmopolitische elite en een gemangeld volk. Tegenover de Davos-man van Huntington de boze burger.
'Botsing van de beschavingen'

Fukuyama is nochtans optimistisch. Hij vraagt zich af of de gepolitiseerde angsten en behoeften die de boze burger drijven, sterk genoeg zijn om de westerse democratie om zeep te brengen. Volgens hem zijn de nationaal-populistische regimes, zoals in Turkije, Rusland en Hongarije, politiek en economisch op de langere duur niet houdbaar. Hij vertrouwt op het corrigerend vermogen van democratieën en op de jongere generaties die van immigranten minder een culturele bedreiging ervaren dan de oudere generaties, die hun vertrouwde wereld zien verdwijnen.

Het is misschien wel veelzeggend dat de West-Europese landen relatief minder problemen hebben met immigratie dan de tot voor 1989 nog gesloten Midden-Europese landen, waaronder ook het voormalige Oost-Duitsland, voor wie dit verschijnsel nieuw is. We zijn hier al sinds de jaren vijftig en zestig gewend aan immigranten uit verschillende windstreken en kennen, ook door de ervaringen met het eens als bedreigend ervaren katholicisme, het integrerende en insluitende effect van de democratische orde.

Minister Blok hoeft de komende week in de Tweede Kamer maar op te kijken naar de voorzittersstoel om zijn defaitisme over de multi-etnische samenleving gelogenstraft te zien. Dat hij als minister van buitenlandse zaken zo gemakkelijk de kaart van het nationalistische populisme trok, laat zien hoe groot de schade is die de angst voor de islam in onze democratische orde heeft veroorzaakt.

Fukuyama wijst op deze wrange ironische uitkomst van Huntingtons voorspelde 'botsing van de beschavingen'. De politieke strijd speelt zich niet af tussen de christelijke en islamitische wereld, zoals Wilders veronderstelt, maar in beide gevallen daarbinnen met veel ravage en verwarring tot gevolg.


Trouw, 02-09-2018 (Hans Goslinga)