bijlinda
30th April 2018, 19:23
Het stond op de Muur geschreven
Raak er maar aan gewend: de liberale democratie is niet langer de norm. Niet alleen de Orbans, Trumps en Erdogans vormen een bedreiging, de centrumdemocratieën hebben zelf boter op het hoofd. Al dertig jaar, sinds 1989, stevenen ze af op een perfecte storm.
‘De mate van voorspelbaarheid, de aanname van wat we normaal vinden, verdampt. Verkiezingen worden heel onvoorspelbaar: Trump, Brexit, de doorbraak van Podemos of Syriza, of de tegenvallende cijfers voor extreemrechts.’ Dat zei sociolinguïst Jan Blommaert onlangs in deze krant (10/2 ). In de Verenigde Staten gebeuren ook dagelijks zaken waarvan The Guardian deze week, in een artikel getiteld ‘The Demise of the Nation State’, schreef dat ze ‘de verbeelding van absurdistische romanschrijvers en komieken’ ver overstijgen.
Wat gebeurt er?! Het was jaren, verkiezing na verkiezing, van Oost tot West, een veel gehoorde uitroep in de koffiekamers van redactielokalen en de kantoren van gevestigde politieke en ambtelijke instellingen. Niets leek nog te beantwoorden aan decennialang gevormde verwachtingspatronen over politiek, macht en tegenmacht. Steekvlammen, noemden we het. Ook wel: democratische ongelukken.
De doorbraak van het Vlaams Blok, Pim Fortuyn, Jean-Marie Le Pen, Donald Trump, Brexit, de scherpe bocht rechtsom van landen zoals Polen en Hongarije die na 1989 nog hunkerden om bij de Europese Unie te mogen. Het is een mozaïek met constanten, het zijn variaties op eenzelfde thema: integrisme, soms langs nationalistische, soms religieuze, soms etnische breuklijnen. Op zich staand of in combinatie, verscheiden maar elkaar voedend, zoals moslimextremisme en extreemrechts.
Stootrammen zijn het die eerst af en toe, maar allengs vaker en harder inbeukten op een bestuurlijk en maatschappelijk model zoals het in het Westen grosso modo sinds de Tweede Wereldoorlog vorm kreeg. Een superieur en daardoor ook overmoedig, ja, arrogant geworden model: de liberale democratie.
Een patroon
Hoelang blijft een ‘ongeluk’ uitzonderlijk als het zich telkens herhaalt? Het verleden verliest zijn onvoorspelbaarheid als het geschiedenis wordt. De steekvlammen zijn onderhand net zomin uitzonderlijk als meteorologische ‘extremen’, zo weet iedereen die voorbij de dagelijkse weerberichten het oog op klimaatrapporten houdt.
Jan Blommaert miskijkt zich dan ook, al zeker op de ‘tegenvallende cijfers voor extreemrechts’: Marine Le Pen greep wel naast de macht bij de jongste presidentsverkiezingen in Frankrijk, maar zette met 33,9 procent van de stemmen een historische score voor het Front National neer. Neerwaartse knikken van uiterst rechts (VB, Ukip, PVV) zeggen meer over het absorptievermogen van spelers die zich wel nog enigszins binnen de contouren van het klassiekere, centrumpolitieke veld bewegen (N-VA, Conservatives), en over nieuwkomers (zoals Thierry Baudet, die Geert Wilders uit verband speelt), dan over conjuncturele voor- of tegenspoed van uiterst rechts zelf. Net zo valt te verwachten dat de as Macron-Merkel eerder een achterhoedegevecht dan een doorstart is. Het verhult niet langer het patroon van een afbrokkelende Europese federale gedachte. Brexit en eurosceptische – inmiddels fullblown vijandige – regimes in Polen en Hongarije zijn geen uitzondering, maar de regel.
Knikjes en fluctuaties niet te na gesproken, valt er niet naast de curve te kijken: velerlei vormen van politiek en maatschappelijk integrisme zijn aan de winnende hand. Er zit al bijna dertig jaar methodiek in de ‘waanzin’ en we zouden de verrassing al even voorbij moeten zijn. De gewezen Duitse SPD-minister Sigmar Gabriel ziet alvast een deel van het verhaal heel scherp als hij zegt dat we ‘ons in het oog’ bevinden ‘van een epoque van competitie tussen democratisch en autocratisch gevormde staten’.
Out of joint
Maar het plaatje is breder dan dat en het werd twee jaar geleden al eens uitstekend samengevat in een artikel in Journal of Democracy door Ivan Krastev, auteur van het onlangs verschenen boek After Europe, directeur van het Centre for Liberal Strategies in Sofia en verbonden aan het Instituut van Humane Wetenschappen in Wenen. ‘The time is out of joint’, citeert hij Hamlet in zijn artikel getiteld ‘The Specter Haunting Europe. The Unraveling of the Post-1989 Order’. ‘De liberale orde van na 1989 ontrafelt voor onze ogen, op drie verschillende maar verweven manieren: 1) het Westen verliest macht en invloed in het internationale systeem, zoals af te lezen valt aan de opkomst van China, een heroplevend Rusland en een toenemend aantal gewapende conflicten in diverse delen van de wereld. 2) Het westerse model van marktdemocratie verliest zijn universele aantrekkingskracht, zie de wijdverbreide backlash tegen globalisering, het vrije verkeer van goederen, kapitaal, ideeën en mensen. 3) De liberaal-democratische regimes van het Westen worden geconfronteerd met een internationale crisis die doorgaans wordt samengevat als “de opkomst van het populisme”.’
Al ruim twee decennia zijn we er getuige van hoe een politiek, economisch en cultureel model, dat werd gemunt in de jaren vijftig en zestig en geconsolideerd in de jaren zeventig en tachtig, systematisch wordt belaagd. Politiek is dat model er een van het centrum, in de kernlanden van de EU gevormd door sociaaldemocraten, christendemocraten, liberalen, gaandeweg uitgebreid met regionalistische of communautaristische partijen (zoals de Volksunie in Vlaanderen) en ecologisten. Tussen de visies van die spelers op mens, wereld, economie en maatschappij zitten natuurlijk veel verschillen, maar die raakten in de loop der jaren netjes en beschaafd georganiseerd binnen een maatschappelijk gedragen bandbreedte. Democracy as we knew it. Zo ontwikkelde zich een consensus, rekbaar maar overlegd, over samenleving, economie en rechtsorde.
Minder ordelijk
Het kiesstelsel kan verschillen, maar de contouren van die westerse samenlevingen zijn min of meer identiek. Idem voor de gatekeepers van de bijbehorende democratische rechtsstaat: gescheiden machten, sterke administraties en sociale partners. Economisch vertaalt het zich in een gematigd liberaal systeem, een mix van groei en sociale bescherming (het zogenaamde Rijnlandmodel), een vrijemarkteconomie met sociale en (onvoldoende) ecologische correcties, open en globaal eerder dan gesloten en protectionistisch.
Dat model heeft ook een culturele component met wortels in de jaren 60. Er ontwikkelde zich een gedeeld waardenkader. Noem het de liberale, humanistisch geïnspireerde, geseculariseerde maatschappij, gevoelig voor gelijke(re) kansen en diversiteit.
Dat alles samen vormt zowat het cement van de naoorlogse orde, westers van origine maar ook naar andere delen van de wereld geëxporteerd. ‘Het concept mag dan al niet voor iedereen op elk moment hetzelfde hebben betekend’, schrijft het onlangs verschenen Munich Security Report 2018, ‘toch verstaan we onder die internationale liberale orde in het algemeen een verknochtheid aan vrijheid en mensenrechten, aan internationale instellingen en dito recht en een open, economisch systeem. Vandaag staan die pijlers, die velen verworven achtten, onder toenemende druk. (…) De wereld, zo lijkt het, wordt minder liberaal, minder internationaal en minder ordelijk.’
Contractbreuk
Zoals het hierboven beschreven staat, lijkt het centrummodel de beste, of toch de minst slechte van alle werelden. Objectief superieur zelfs, zoals het af te meten is aan de al bij al redelijke verdeling van welvaart, welzijn, vrede en vrijheid in die landen die het uitdragen. Het is dat deel van de wereld dat in het boek The Spirit Level: Why More Equal Societies Almost Always Do Better van Richard Wilkinson en Kate Pickett in de beste lijstjes staat.
Maar het model vertoont flaws, weerhaken die vanaf de val van de Muur scherper werden en het kwetsbaar hebben gemaakt voor wie het wil belagen. 1989, de implosie van het communisme, maakte deze ‘winnende’ orde euforisch, overmoedig, blind. Het centrum schoot door in zijn economisch liberalisme, omarmde globalisering en vergat of verwaarloosde de sociale correcties. Het vertaalde zich onder meer in de in de jaren 90 piekende deregulering van de kapitaalmarkten. Of in het doorduwen in Europa van een eenheidsmarkt en het omgekeerd evenredig talmen met de uitbouw van een sociale Unie met fiscaal geharmoniseerde regels.
Dat was contractbreuk. Het precaire evenwicht van welvaart, welzijn, vrede en vrijheid raakte uit balans. Achterblijvers kregen de scherven en brokken.
In de VS zijn het de ‘vergeten’ Amerikanen aan wie zowel Bernie Sanders als Donald Trump appelleerden. Met des te meer succes, naarmate het de vertegenwoordigers van de liberale centrumdemocratie ontbrak aan empathie, zelfverzekerd als ze waren. Wat was Hillary Clintons sneer naar de deplorables anders dan adding insult to injury? En zijn aberraties als de Panama Papers niet behalve onrechtvaardig ook beledigend op een psychologisch en moreel niveau?
Te snel, te koppig
Misschien nog dieper gekrenkt door de arrogantie van de internationale liberale orde werden na 1989 veel burgers achter het vroegere IJzeren Gordijn. We weten intussen dankzij het werk van Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj, auteur van Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjet-Unie, hoe traumatisch het daar toeging. Te snel, te hard, te koppig was de ‘transitie’ (nog zo’n westers eufemisme) die wel vrijheid bracht, maar ook miserie. ‘Door ondervoeding en alcoholisme nam de gemiddelde levensverwachting van een Russische man af van 66 jaar in 1985 tot nog geen 58 jaar tien jaar later’, schreef ook Odd Arne Westad in zijn boek De Koude Oorlog. Een wereldgeschiedenis. ‘De werkloosheid steeg binnen drie jaar van 0 naar 30 procent. En dit alles gebeurde onder applaus van het Westen voor Jeltsins economische hervormingen. Achteraf gezien is op zijn minst duidelijk dat de economische transitie naar het kapitalisme voor de meeste Russen een ramp was. Het is ook duidelijk dat het Westen beter had moeten omgaan met het Rusland van na de Koude Oorlog dan het heeft gedaan.’
Voeg daar de geopolitieke vernedering aan toe, de krimp van een imperium, en het maakt opkomst en succes van Vladimir Poetin aannemelijk. Zijn claim – Make Russia Great Again –, en de Hongaarse of Poolse varianten daarvan, werken. In een peiling van december 2017 zegt 72 procent van de Russen te geloven dat hun land vandaag ‘een grootmacht’ is, in 1999 was dat slechts 31 procent.
Nationaalsocialistisch
De introspectie van de westerse liberale orde, zoals Arne Westad het omschrijft, kwam laat. En de occasionele knieval, zoals onlangs van gewezen NAVO-baas Jaap de Hoop Scheffer (‘De Navo heeft de gespannen relatie met Rusland voor een belangrijk deel zelf veroorzaakt’), was zwak.
De vele integristische en populistische tegenbewegingen zijn vandaag het probleem en stokebranden zoals Trump en Orban de grootste zorg van de liberale democratieën, maar willen centrumdemocraten er ooit een dam tegen opwerpen, dan kunnen ze niet om de eigen verantwoordelijkheid heen. Dan moet er ook op ernstige wijze bij de al genoemde flaws en het superioriteitsgevoel worden stilgestaan.
Wat heeft, bij wijze van voorbeeld, zowel uiterst linkse als uiterst rechtse ‘steekvlammen’ getriggerd? Links: zeker en vast het te gretig omarmen door centrumlinks van vrije markt en kapitalisme, toen de sociaaldemocratie de Derde Weg insloeg. Rechts: zeker en vast het veronachtzamen door centrumrechts van identitair ‘onbehagen’ door globalisering en migratie.
Zetten we die bril op, dan valt er wél een logica te ontwaren in ‘nieuwe’ stromingen die op het eerste gezicht totaal tegenstrijdig lijken. De anti-globalististische beweging baarde ‘steekvlammen’ zoals Syriza, Podemos, Jeremy Corbyn en Bernie Sanders. Uit hun mond kon deze passus komen: ‘We moeten de macht teruggeven aan het volk, wegnemen bij de big banks, big governments, big companies à la Facebook en Amazon.’ Alleen, dit is geen citaat van Corbyn of Sanders, wel van Steve Bannon uit de speech die hij vorige maand op het FN-congres in Rijsel hield. Schrikken we daar nog van in Vlaanderen? Is het niet al 20 jaar geleden dat het Vlaams Blok op 1 mei aan het standbeeld van Adolf Daens in Aalst stond en 30 jaar al dat die partij de traditionele achterban van het Vlaamse socialisme verleidt?
De parallel is niet vreemder of onbegrijpelijker dan die tussen de ‘illiberale democratieën’ à la Orban en de communistische ‘volksdemocratieën’. Bannons speech is ‘nationaalsocialistisch’ bij uitstek. Het tweede adjectief van die samenstelling illustreerden we hierboven, het eerste zit vervat in het identitaire discours. Het is die cultuurstrijd die alt-right, extreemrechts in Europa en het neo-nationaal-bolsjewisme van de Russische ideoloog Aleksandr Doegin met elkaar verbindt. Samen op de bres voor judeo-christelijke waarden. Samen ten strijde tegen wat het als de morele leidraad van de liberale democratieën beschouwt: kosmopolitisme en cultuurrelativisme.
Ook de rechtsorde, die het centrummodel sinds de oorlog opbouwde, kraakt en steunt. Van de internationale rechtshoven tot de Verenigde Naties. In de recente afscheidsinterviews van Serge Brammertz als hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal, klonk het pessimisme door. Het ligt in de lijn van de stilaan vaste prik geworden aanvallen op ‘wereldvreemde’ rechters, van het Amerika van Trump tot het Turkije van Erdogan. ‘Het voorbije jaar vielen zowel Amerikaanse als Europese politici cruciale elementen van de liberale democratie aan’, stelt het Munich Security Report 2018. ‘Die elementen stonden buiten discussie in gevestigde democratieën: de rule of law, de onafhankelijkheid van justitie, de vrijheid van de pers.’
Verschroeide aarde
Bijna dertig jaar na 1989 zitten we in het oog van een perfecte storm. We praten niet meer over ‘ongelukken’ of steekvlammen. Nieuw of verrassend is niet langer de zoveelste integristische of populistische bedreiging voor de liberale democratie, wel dat krachten uit die tegenstroom almaar meer hendels van de macht in handen krijgen en houden (Trump, Orban, Poetin).
Het zal niet overgaan door weg te kijken. Wel kan het zichzelf oppeuzelen, want integristen hebben de neiging om elkaar te lijf te gaan. Jobbik contra Fidesz, Baudet contra Wilders, Trump contra Poetin. Maar dat is een wel erg cynische gedachte, het is zoiets als hopen op verschroeide aarde.
Het Munich Security Report heeft als ondertitel: ‘To the Brink – and Back?’ Is dat laatste nog wel een optie? Of naderen ‘we’, de naoorlogse internationale liberale centrumorde, net zoals met de klimaatverandering, ook politiek een point of return?
DSWeekblad, 14-04-2018 (Filip Rogiers)
Raak er maar aan gewend: de liberale democratie is niet langer de norm. Niet alleen de Orbans, Trumps en Erdogans vormen een bedreiging, de centrumdemocratieën hebben zelf boter op het hoofd. Al dertig jaar, sinds 1989, stevenen ze af op een perfecte storm.
‘De mate van voorspelbaarheid, de aanname van wat we normaal vinden, verdampt. Verkiezingen worden heel onvoorspelbaar: Trump, Brexit, de doorbraak van Podemos of Syriza, of de tegenvallende cijfers voor extreemrechts.’ Dat zei sociolinguïst Jan Blommaert onlangs in deze krant (10/2 ). In de Verenigde Staten gebeuren ook dagelijks zaken waarvan The Guardian deze week, in een artikel getiteld ‘The Demise of the Nation State’, schreef dat ze ‘de verbeelding van absurdistische romanschrijvers en komieken’ ver overstijgen.
Wat gebeurt er?! Het was jaren, verkiezing na verkiezing, van Oost tot West, een veel gehoorde uitroep in de koffiekamers van redactielokalen en de kantoren van gevestigde politieke en ambtelijke instellingen. Niets leek nog te beantwoorden aan decennialang gevormde verwachtingspatronen over politiek, macht en tegenmacht. Steekvlammen, noemden we het. Ook wel: democratische ongelukken.
De doorbraak van het Vlaams Blok, Pim Fortuyn, Jean-Marie Le Pen, Donald Trump, Brexit, de scherpe bocht rechtsom van landen zoals Polen en Hongarije die na 1989 nog hunkerden om bij de Europese Unie te mogen. Het is een mozaïek met constanten, het zijn variaties op eenzelfde thema: integrisme, soms langs nationalistische, soms religieuze, soms etnische breuklijnen. Op zich staand of in combinatie, verscheiden maar elkaar voedend, zoals moslimextremisme en extreemrechts.
Stootrammen zijn het die eerst af en toe, maar allengs vaker en harder inbeukten op een bestuurlijk en maatschappelijk model zoals het in het Westen grosso modo sinds de Tweede Wereldoorlog vorm kreeg. Een superieur en daardoor ook overmoedig, ja, arrogant geworden model: de liberale democratie.
Een patroon
Hoelang blijft een ‘ongeluk’ uitzonderlijk als het zich telkens herhaalt? Het verleden verliest zijn onvoorspelbaarheid als het geschiedenis wordt. De steekvlammen zijn onderhand net zomin uitzonderlijk als meteorologische ‘extremen’, zo weet iedereen die voorbij de dagelijkse weerberichten het oog op klimaatrapporten houdt.
Jan Blommaert miskijkt zich dan ook, al zeker op de ‘tegenvallende cijfers voor extreemrechts’: Marine Le Pen greep wel naast de macht bij de jongste presidentsverkiezingen in Frankrijk, maar zette met 33,9 procent van de stemmen een historische score voor het Front National neer. Neerwaartse knikken van uiterst rechts (VB, Ukip, PVV) zeggen meer over het absorptievermogen van spelers die zich wel nog enigszins binnen de contouren van het klassiekere, centrumpolitieke veld bewegen (N-VA, Conservatives), en over nieuwkomers (zoals Thierry Baudet, die Geert Wilders uit verband speelt), dan over conjuncturele voor- of tegenspoed van uiterst rechts zelf. Net zo valt te verwachten dat de as Macron-Merkel eerder een achterhoedegevecht dan een doorstart is. Het verhult niet langer het patroon van een afbrokkelende Europese federale gedachte. Brexit en eurosceptische – inmiddels fullblown vijandige – regimes in Polen en Hongarije zijn geen uitzondering, maar de regel.
Knikjes en fluctuaties niet te na gesproken, valt er niet naast de curve te kijken: velerlei vormen van politiek en maatschappelijk integrisme zijn aan de winnende hand. Er zit al bijna dertig jaar methodiek in de ‘waanzin’ en we zouden de verrassing al even voorbij moeten zijn. De gewezen Duitse SPD-minister Sigmar Gabriel ziet alvast een deel van het verhaal heel scherp als hij zegt dat we ‘ons in het oog’ bevinden ‘van een epoque van competitie tussen democratisch en autocratisch gevormde staten’.
Out of joint
Maar het plaatje is breder dan dat en het werd twee jaar geleden al eens uitstekend samengevat in een artikel in Journal of Democracy door Ivan Krastev, auteur van het onlangs verschenen boek After Europe, directeur van het Centre for Liberal Strategies in Sofia en verbonden aan het Instituut van Humane Wetenschappen in Wenen. ‘The time is out of joint’, citeert hij Hamlet in zijn artikel getiteld ‘The Specter Haunting Europe. The Unraveling of the Post-1989 Order’. ‘De liberale orde van na 1989 ontrafelt voor onze ogen, op drie verschillende maar verweven manieren: 1) het Westen verliest macht en invloed in het internationale systeem, zoals af te lezen valt aan de opkomst van China, een heroplevend Rusland en een toenemend aantal gewapende conflicten in diverse delen van de wereld. 2) Het westerse model van marktdemocratie verliest zijn universele aantrekkingskracht, zie de wijdverbreide backlash tegen globalisering, het vrije verkeer van goederen, kapitaal, ideeën en mensen. 3) De liberaal-democratische regimes van het Westen worden geconfronteerd met een internationale crisis die doorgaans wordt samengevat als “de opkomst van het populisme”.’
Al ruim twee decennia zijn we er getuige van hoe een politiek, economisch en cultureel model, dat werd gemunt in de jaren vijftig en zestig en geconsolideerd in de jaren zeventig en tachtig, systematisch wordt belaagd. Politiek is dat model er een van het centrum, in de kernlanden van de EU gevormd door sociaaldemocraten, christendemocraten, liberalen, gaandeweg uitgebreid met regionalistische of communautaristische partijen (zoals de Volksunie in Vlaanderen) en ecologisten. Tussen de visies van die spelers op mens, wereld, economie en maatschappij zitten natuurlijk veel verschillen, maar die raakten in de loop der jaren netjes en beschaafd georganiseerd binnen een maatschappelijk gedragen bandbreedte. Democracy as we knew it. Zo ontwikkelde zich een consensus, rekbaar maar overlegd, over samenleving, economie en rechtsorde.
Minder ordelijk
Het kiesstelsel kan verschillen, maar de contouren van die westerse samenlevingen zijn min of meer identiek. Idem voor de gatekeepers van de bijbehorende democratische rechtsstaat: gescheiden machten, sterke administraties en sociale partners. Economisch vertaalt het zich in een gematigd liberaal systeem, een mix van groei en sociale bescherming (het zogenaamde Rijnlandmodel), een vrijemarkteconomie met sociale en (onvoldoende) ecologische correcties, open en globaal eerder dan gesloten en protectionistisch.
Dat model heeft ook een culturele component met wortels in de jaren 60. Er ontwikkelde zich een gedeeld waardenkader. Noem het de liberale, humanistisch geïnspireerde, geseculariseerde maatschappij, gevoelig voor gelijke(re) kansen en diversiteit.
Dat alles samen vormt zowat het cement van de naoorlogse orde, westers van origine maar ook naar andere delen van de wereld geëxporteerd. ‘Het concept mag dan al niet voor iedereen op elk moment hetzelfde hebben betekend’, schrijft het onlangs verschenen Munich Security Report 2018, ‘toch verstaan we onder die internationale liberale orde in het algemeen een verknochtheid aan vrijheid en mensenrechten, aan internationale instellingen en dito recht en een open, economisch systeem. Vandaag staan die pijlers, die velen verworven achtten, onder toenemende druk. (…) De wereld, zo lijkt het, wordt minder liberaal, minder internationaal en minder ordelijk.’
Contractbreuk
Zoals het hierboven beschreven staat, lijkt het centrummodel de beste, of toch de minst slechte van alle werelden. Objectief superieur zelfs, zoals het af te meten is aan de al bij al redelijke verdeling van welvaart, welzijn, vrede en vrijheid in die landen die het uitdragen. Het is dat deel van de wereld dat in het boek The Spirit Level: Why More Equal Societies Almost Always Do Better van Richard Wilkinson en Kate Pickett in de beste lijstjes staat.
Maar het model vertoont flaws, weerhaken die vanaf de val van de Muur scherper werden en het kwetsbaar hebben gemaakt voor wie het wil belagen. 1989, de implosie van het communisme, maakte deze ‘winnende’ orde euforisch, overmoedig, blind. Het centrum schoot door in zijn economisch liberalisme, omarmde globalisering en vergat of verwaarloosde de sociale correcties. Het vertaalde zich onder meer in de in de jaren 90 piekende deregulering van de kapitaalmarkten. Of in het doorduwen in Europa van een eenheidsmarkt en het omgekeerd evenredig talmen met de uitbouw van een sociale Unie met fiscaal geharmoniseerde regels.
Dat was contractbreuk. Het precaire evenwicht van welvaart, welzijn, vrede en vrijheid raakte uit balans. Achterblijvers kregen de scherven en brokken.
In de VS zijn het de ‘vergeten’ Amerikanen aan wie zowel Bernie Sanders als Donald Trump appelleerden. Met des te meer succes, naarmate het de vertegenwoordigers van de liberale centrumdemocratie ontbrak aan empathie, zelfverzekerd als ze waren. Wat was Hillary Clintons sneer naar de deplorables anders dan adding insult to injury? En zijn aberraties als de Panama Papers niet behalve onrechtvaardig ook beledigend op een psychologisch en moreel niveau?
Te snel, te koppig
Misschien nog dieper gekrenkt door de arrogantie van de internationale liberale orde werden na 1989 veel burgers achter het vroegere IJzeren Gordijn. We weten intussen dankzij het werk van Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj, auteur van Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjet-Unie, hoe traumatisch het daar toeging. Te snel, te hard, te koppig was de ‘transitie’ (nog zo’n westers eufemisme) die wel vrijheid bracht, maar ook miserie. ‘Door ondervoeding en alcoholisme nam de gemiddelde levensverwachting van een Russische man af van 66 jaar in 1985 tot nog geen 58 jaar tien jaar later’, schreef ook Odd Arne Westad in zijn boek De Koude Oorlog. Een wereldgeschiedenis. ‘De werkloosheid steeg binnen drie jaar van 0 naar 30 procent. En dit alles gebeurde onder applaus van het Westen voor Jeltsins economische hervormingen. Achteraf gezien is op zijn minst duidelijk dat de economische transitie naar het kapitalisme voor de meeste Russen een ramp was. Het is ook duidelijk dat het Westen beter had moeten omgaan met het Rusland van na de Koude Oorlog dan het heeft gedaan.’
Voeg daar de geopolitieke vernedering aan toe, de krimp van een imperium, en het maakt opkomst en succes van Vladimir Poetin aannemelijk. Zijn claim – Make Russia Great Again –, en de Hongaarse of Poolse varianten daarvan, werken. In een peiling van december 2017 zegt 72 procent van de Russen te geloven dat hun land vandaag ‘een grootmacht’ is, in 1999 was dat slechts 31 procent.
Nationaalsocialistisch
De introspectie van de westerse liberale orde, zoals Arne Westad het omschrijft, kwam laat. En de occasionele knieval, zoals onlangs van gewezen NAVO-baas Jaap de Hoop Scheffer (‘De Navo heeft de gespannen relatie met Rusland voor een belangrijk deel zelf veroorzaakt’), was zwak.
De vele integristische en populistische tegenbewegingen zijn vandaag het probleem en stokebranden zoals Trump en Orban de grootste zorg van de liberale democratieën, maar willen centrumdemocraten er ooit een dam tegen opwerpen, dan kunnen ze niet om de eigen verantwoordelijkheid heen. Dan moet er ook op ernstige wijze bij de al genoemde flaws en het superioriteitsgevoel worden stilgestaan.
Wat heeft, bij wijze van voorbeeld, zowel uiterst linkse als uiterst rechtse ‘steekvlammen’ getriggerd? Links: zeker en vast het te gretig omarmen door centrumlinks van vrije markt en kapitalisme, toen de sociaaldemocratie de Derde Weg insloeg. Rechts: zeker en vast het veronachtzamen door centrumrechts van identitair ‘onbehagen’ door globalisering en migratie.
Zetten we die bril op, dan valt er wél een logica te ontwaren in ‘nieuwe’ stromingen die op het eerste gezicht totaal tegenstrijdig lijken. De anti-globalististische beweging baarde ‘steekvlammen’ zoals Syriza, Podemos, Jeremy Corbyn en Bernie Sanders. Uit hun mond kon deze passus komen: ‘We moeten de macht teruggeven aan het volk, wegnemen bij de big banks, big governments, big companies à la Facebook en Amazon.’ Alleen, dit is geen citaat van Corbyn of Sanders, wel van Steve Bannon uit de speech die hij vorige maand op het FN-congres in Rijsel hield. Schrikken we daar nog van in Vlaanderen? Is het niet al 20 jaar geleden dat het Vlaams Blok op 1 mei aan het standbeeld van Adolf Daens in Aalst stond en 30 jaar al dat die partij de traditionele achterban van het Vlaamse socialisme verleidt?
De parallel is niet vreemder of onbegrijpelijker dan die tussen de ‘illiberale democratieën’ à la Orban en de communistische ‘volksdemocratieën’. Bannons speech is ‘nationaalsocialistisch’ bij uitstek. Het tweede adjectief van die samenstelling illustreerden we hierboven, het eerste zit vervat in het identitaire discours. Het is die cultuurstrijd die alt-right, extreemrechts in Europa en het neo-nationaal-bolsjewisme van de Russische ideoloog Aleksandr Doegin met elkaar verbindt. Samen op de bres voor judeo-christelijke waarden. Samen ten strijde tegen wat het als de morele leidraad van de liberale democratieën beschouwt: kosmopolitisme en cultuurrelativisme.
Ook de rechtsorde, die het centrummodel sinds de oorlog opbouwde, kraakt en steunt. Van de internationale rechtshoven tot de Verenigde Naties. In de recente afscheidsinterviews van Serge Brammertz als hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal, klonk het pessimisme door. Het ligt in de lijn van de stilaan vaste prik geworden aanvallen op ‘wereldvreemde’ rechters, van het Amerika van Trump tot het Turkije van Erdogan. ‘Het voorbije jaar vielen zowel Amerikaanse als Europese politici cruciale elementen van de liberale democratie aan’, stelt het Munich Security Report 2018. ‘Die elementen stonden buiten discussie in gevestigde democratieën: de rule of law, de onafhankelijkheid van justitie, de vrijheid van de pers.’
Verschroeide aarde
Bijna dertig jaar na 1989 zitten we in het oog van een perfecte storm. We praten niet meer over ‘ongelukken’ of steekvlammen. Nieuw of verrassend is niet langer de zoveelste integristische of populistische bedreiging voor de liberale democratie, wel dat krachten uit die tegenstroom almaar meer hendels van de macht in handen krijgen en houden (Trump, Orban, Poetin).
Het zal niet overgaan door weg te kijken. Wel kan het zichzelf oppeuzelen, want integristen hebben de neiging om elkaar te lijf te gaan. Jobbik contra Fidesz, Baudet contra Wilders, Trump contra Poetin. Maar dat is een wel erg cynische gedachte, het is zoiets als hopen op verschroeide aarde.
Het Munich Security Report heeft als ondertitel: ‘To the Brink – and Back?’ Is dat laatste nog wel een optie? Of naderen ‘we’, de naoorlogse internationale liberale centrumorde, net zoals met de klimaatverandering, ook politiek een point of return?
DSWeekblad, 14-04-2018 (Filip Rogiers)