bijlinda
4th March 2018, 03:50
Een debat is geen taart
Ruben Mersch, Patrick Loobuyck, Chams Eddine Zaougui merken dat debatteren steeds meer op een wedstrijd lijkt: wij tegen zij. Maar wie echt kritisch wil zijn, moet ook openstaan voor de inzichten van zijn ideologische tegenstanders.
In 1751 verscheen het eerste deel van de Encyclopédie, de monumentale en revolutionaire poging van Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert om alle toenmalige kennis te verzamelen en te ordenen. Hun doel: door inzicht de mensheid verlossen van onverdraagzaamheid, onwetendheid en religieus fanatisme. Helaas was de toegang tot die kennis er niet voor iedereen: van de Encyclopédie werden slechts 4.250 exemplaren gedrukt. Vandaag hebben we de online encyclopedie Wikipedia. Je vindt er ruim 200 keer meer informatie en ze is voor iedereen vrij beschikbaar. Ditto voor wetenschappelijke literatuur. Ten tijde van Diderot en d’Alembert werden jaarlijks enkele honderden wetenschappelijke artikels gepubliceerd. Nu heb je toegang tot naar schatting 50 miljoen artikels – een overdaad waaraan er elk jaar pakweg 2,5 miljoen toegevoegd worden.
Niet alleen de hoeveelheid en de toegankelijkheid van kennis is toegenomen, ook meningen kennen een hausse. Vroeger was het publiekelijk uiten van een mening het voorrecht van intellectuelen, politici, professoren, journalisten en hier een daar een kunstenaar. Opvattingen neerschrijven was ook gevaarlijk: er was censuur en wie afweek van het gangbare wereldbeeld, riskeerde vervolging en gevangenisstraf. Diderot en zijn collega’s wisten er alles van. Vandaag zijn hier alvast de gedachten vrij en kan elke toetsenbordtijger zijn al dan niet verfijnde mening kwijt op het net. Door die democratisering heb je nu een dagtaak aan het lezen van alle opiniestukken in kranten, tijdschriften en allerlei online platforms. Maar is daarmee ook het vermogen tot kritisch denken toegenomen? Is het ideaal van Diderot en d’Alembert eindelijk werkelijkheid geworden?
Islamisering! Islamofobie!
Was het maar waar. Met kritisch denken is het zoals met autorijden: iedereen vindt dat hij er beter in is dan de ander. Wie links is, meent kritischer te zijn dan rechts en wie rechts is, denkt kritischer te zijn dan links. Denk maar aan discussies over onderwerpen als diversiteit, onderwijshervorming, klimaatopwarming, kernenergie of ggo’s. Zelfs complotdenkers – niet meteen het toonbeeld van kritische denkers – zijn ervan overtuigd dat alle anderen makke schapen zijn die gedachteloos de kudde volgen, terwijl zij de enigen zijn die echt durven na te denken.
Neem het islamdebat. De één ziet een complot van de islam tegen onze samenleving: men laat doelbewust veel Mohameds geboren worden, moskeeën bouwen en halalproducten verkopen om onze samenleving aan de islam te onderwerpen. Islamisering! De ander ziet een complot van onze samenleving tegen de islam: moslims worden gediscrimineerd, men wil de hoofddoek verbieden, onverdoofd slachten mag ook al niet meer en nu gaat het ook al over de besnijdenis. Islamofobie! Je hoeft geen groot logicus te zijn om te zien dat beide ‘analyses’ niet tegelijk waar kunnen zijn en de verdedigers van beide standpunten niet gemakkelijk tot een vergelijk zullen komen.
Loopgraven
De beschikbaarheid van kennis en de mogelijkheid om je mening publiek te uiten, brengen mensen blijkbaar niet automatisch dichter bij elkaar. Dat komt omdat we een debat te vaak als een taart beschouwen. Elk stuk dat jij verorbert, is een stuk dat aan de neus van de anderen voorbijgaat. Jouw winst is hun verlies. Debatteren wordt zo een competitie: wij tegen zij. Door de overdaad aan informatie en meningen is het makkelijker geworden om die strijd aan te gaan. Elk kamp kan zich selectief wapenen met die feiten en argumenten die het goed uitkomt en zich zo verschansen in de loopgraven van het eigen gelijk.
Mensen kunnen om het even wat geloven als nog een paar anderen dat ook geloven. Die anderen zijn nu makkelijk te vinden. En onze tegenstanders, die zijn dom, immoreel of een combinatie van beiden. Wie voor ecologie pleit, wordt weggezet als een naïeve boomknuffelaar, wie het opneemt voor een seculiere samenleving is een agressieve, fundamentalistische vrijzinnige. Zo gaat het maar door. Op die manier wordt elk zinvol debat onmogelijk gemaakt.
Als we dit geroutineerde en soms meesterlijke getwist willen doorbreken, is een andere aanpak vereist. Kritisch denken kan niet zonder durf om de loopgraven te verlaten en openheid voor voortschrijdend inzicht. Want ook al verzuipen we in een zee van kennis, er is mogelijk nog steeds veel dat we niet weten. De wereld is niet zwart-wit en voor veel problemen zijn er geen simpele oplossingen. In plaats van de wereldbevolking in te delen in hen die voor en hen die tegen je zijn: durf toe te geven dat je ideologische tegenstander ook weleens iets zinvols te zeggen heeft en eerbare drijfveren kan hebben. Opponenten zijn nodig. Ze kunnen je de andere kant van een probleem laten zien. Die houding is geen teken van intellectuele zwakte of verraad tegenover je achterban – ze is onontbeerlijk voor wie echt kritisch wil zijn.
Tegennatuurlijk
Als opiniemakers en schrijvers worden wij natuurlijk ook in dat meningenspel meegezogen. En ja, ook wij strijden vaak voor ons stukje gelijk. We gaan nu niet plots alle standpunten omarmen en zullen onze meningen passioneel blijven verdedigen. Maar we beseffen wel dat zo veel mogelijk taart veroveren, ondergeschikt is aan meer en betere taart. Dat laatste komt immers iedereen ten goede.
Kritisch denken is, jammer genoeg, tegennatuurlijk. Het wij-zij-denken zit diep evolutionair verankerd in ons brein. We zijn gemaakt om het eigen gelijk te verdedigen, niet om constructief met elkaar in debat te gaan. Als we dat laatste willen bereiken, zijn daar inspanningen voor nodig. Inspanningen die geleverd kunnen worden door opvoeding en onderwijs. Nu de overheid een oefening maakt om nieuwe eindtermen te formuleren, is er een enorme opportuniteit om dit in het onderwijs van de komende generaties te verankeren. Onderwijs moet meer zijn dan kennis aanbieden en moet meer doen dan jongeren aanmoedigen om hun mening te geven. Wil onderwijs de slijpsteen zijn van de menselijke geest en jongeren ontwikkelen tot kritische burgers, dan moet het hen vooral leren om constructief met elkaar van mening te verschillen.
DS, 03-03-2018 (Ruben Mersch, Patrick Loobuyck, Chams Eddine Zaougui)
Ruben Mersch, Patrick Loobuyck, Chams Eddine Zaougui merken dat debatteren steeds meer op een wedstrijd lijkt: wij tegen zij. Maar wie echt kritisch wil zijn, moet ook openstaan voor de inzichten van zijn ideologische tegenstanders.
In 1751 verscheen het eerste deel van de Encyclopédie, de monumentale en revolutionaire poging van Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert om alle toenmalige kennis te verzamelen en te ordenen. Hun doel: door inzicht de mensheid verlossen van onverdraagzaamheid, onwetendheid en religieus fanatisme. Helaas was de toegang tot die kennis er niet voor iedereen: van de Encyclopédie werden slechts 4.250 exemplaren gedrukt. Vandaag hebben we de online encyclopedie Wikipedia. Je vindt er ruim 200 keer meer informatie en ze is voor iedereen vrij beschikbaar. Ditto voor wetenschappelijke literatuur. Ten tijde van Diderot en d’Alembert werden jaarlijks enkele honderden wetenschappelijke artikels gepubliceerd. Nu heb je toegang tot naar schatting 50 miljoen artikels – een overdaad waaraan er elk jaar pakweg 2,5 miljoen toegevoegd worden.
Niet alleen de hoeveelheid en de toegankelijkheid van kennis is toegenomen, ook meningen kennen een hausse. Vroeger was het publiekelijk uiten van een mening het voorrecht van intellectuelen, politici, professoren, journalisten en hier een daar een kunstenaar. Opvattingen neerschrijven was ook gevaarlijk: er was censuur en wie afweek van het gangbare wereldbeeld, riskeerde vervolging en gevangenisstraf. Diderot en zijn collega’s wisten er alles van. Vandaag zijn hier alvast de gedachten vrij en kan elke toetsenbordtijger zijn al dan niet verfijnde mening kwijt op het net. Door die democratisering heb je nu een dagtaak aan het lezen van alle opiniestukken in kranten, tijdschriften en allerlei online platforms. Maar is daarmee ook het vermogen tot kritisch denken toegenomen? Is het ideaal van Diderot en d’Alembert eindelijk werkelijkheid geworden?
Islamisering! Islamofobie!
Was het maar waar. Met kritisch denken is het zoals met autorijden: iedereen vindt dat hij er beter in is dan de ander. Wie links is, meent kritischer te zijn dan rechts en wie rechts is, denkt kritischer te zijn dan links. Denk maar aan discussies over onderwerpen als diversiteit, onderwijshervorming, klimaatopwarming, kernenergie of ggo’s. Zelfs complotdenkers – niet meteen het toonbeeld van kritische denkers – zijn ervan overtuigd dat alle anderen makke schapen zijn die gedachteloos de kudde volgen, terwijl zij de enigen zijn die echt durven na te denken.
Neem het islamdebat. De één ziet een complot van de islam tegen onze samenleving: men laat doelbewust veel Mohameds geboren worden, moskeeën bouwen en halalproducten verkopen om onze samenleving aan de islam te onderwerpen. Islamisering! De ander ziet een complot van onze samenleving tegen de islam: moslims worden gediscrimineerd, men wil de hoofddoek verbieden, onverdoofd slachten mag ook al niet meer en nu gaat het ook al over de besnijdenis. Islamofobie! Je hoeft geen groot logicus te zijn om te zien dat beide ‘analyses’ niet tegelijk waar kunnen zijn en de verdedigers van beide standpunten niet gemakkelijk tot een vergelijk zullen komen.
Loopgraven
De beschikbaarheid van kennis en de mogelijkheid om je mening publiek te uiten, brengen mensen blijkbaar niet automatisch dichter bij elkaar. Dat komt omdat we een debat te vaak als een taart beschouwen. Elk stuk dat jij verorbert, is een stuk dat aan de neus van de anderen voorbijgaat. Jouw winst is hun verlies. Debatteren wordt zo een competitie: wij tegen zij. Door de overdaad aan informatie en meningen is het makkelijker geworden om die strijd aan te gaan. Elk kamp kan zich selectief wapenen met die feiten en argumenten die het goed uitkomt en zich zo verschansen in de loopgraven van het eigen gelijk.
Mensen kunnen om het even wat geloven als nog een paar anderen dat ook geloven. Die anderen zijn nu makkelijk te vinden. En onze tegenstanders, die zijn dom, immoreel of een combinatie van beiden. Wie voor ecologie pleit, wordt weggezet als een naïeve boomknuffelaar, wie het opneemt voor een seculiere samenleving is een agressieve, fundamentalistische vrijzinnige. Zo gaat het maar door. Op die manier wordt elk zinvol debat onmogelijk gemaakt.
Als we dit geroutineerde en soms meesterlijke getwist willen doorbreken, is een andere aanpak vereist. Kritisch denken kan niet zonder durf om de loopgraven te verlaten en openheid voor voortschrijdend inzicht. Want ook al verzuipen we in een zee van kennis, er is mogelijk nog steeds veel dat we niet weten. De wereld is niet zwart-wit en voor veel problemen zijn er geen simpele oplossingen. In plaats van de wereldbevolking in te delen in hen die voor en hen die tegen je zijn: durf toe te geven dat je ideologische tegenstander ook weleens iets zinvols te zeggen heeft en eerbare drijfveren kan hebben. Opponenten zijn nodig. Ze kunnen je de andere kant van een probleem laten zien. Die houding is geen teken van intellectuele zwakte of verraad tegenover je achterban – ze is onontbeerlijk voor wie echt kritisch wil zijn.
Tegennatuurlijk
Als opiniemakers en schrijvers worden wij natuurlijk ook in dat meningenspel meegezogen. En ja, ook wij strijden vaak voor ons stukje gelijk. We gaan nu niet plots alle standpunten omarmen en zullen onze meningen passioneel blijven verdedigen. Maar we beseffen wel dat zo veel mogelijk taart veroveren, ondergeschikt is aan meer en betere taart. Dat laatste komt immers iedereen ten goede.
Kritisch denken is, jammer genoeg, tegennatuurlijk. Het wij-zij-denken zit diep evolutionair verankerd in ons brein. We zijn gemaakt om het eigen gelijk te verdedigen, niet om constructief met elkaar in debat te gaan. Als we dat laatste willen bereiken, zijn daar inspanningen voor nodig. Inspanningen die geleverd kunnen worden door opvoeding en onderwijs. Nu de overheid een oefening maakt om nieuwe eindtermen te formuleren, is er een enorme opportuniteit om dit in het onderwijs van de komende generaties te verankeren. Onderwijs moet meer zijn dan kennis aanbieden en moet meer doen dan jongeren aanmoedigen om hun mening te geven. Wil onderwijs de slijpsteen zijn van de menselijke geest en jongeren ontwikkelen tot kritische burgers, dan moet het hen vooral leren om constructief met elkaar van mening te verschillen.
DS, 03-03-2018 (Ruben Mersch, Patrick Loobuyck, Chams Eddine Zaougui)