bijlinda
24th December 2017, 03:02
‘Nooit eerder zag ik zoveel menselijk lijden bijeen’
Een miljoen vluchtelingen in Bangladesh, mishandelingen in Libische centra, kinderen die omkomen door cholera in Jemen. In een zeldzaam interview schopt Joanne Liu, de Canadese topvrouw van Artsen Zonder Grenzen, ons een geweten. ‘Als mens ben ik gegeneerd. Wij verschansen ons achter onwetendheid.’
‘Ik haat interviews, uit de grond van mijn hart.’ De tweede zin die Joanne Liu me toebijt nadat ze me de hand heeft gedrukt, is kil en afgemeten. In het mistroostige, ietwat slonzige vergaderzaaltje van Artsen Zonder Grenzen (AZG) in Genčve kun je een speld horen vallen. De winterzon die op het meer weerkaatst en gul naar binnen schijnt, verzacht de grimmige trekken in haar gezicht niet.
Liu (52), de Canadese arts die sinds 2013 de 42.000 medewerkers van AZG aanstuurt, is niet het type dat eerst wat keuvelt om het ijs te breken. Met het pezige postuur van een soldaat en de fręle trekken van een schoolmeisje maakt ze een intimiderende indruk. Liu staat erom bekend extreem mediaschuw te zijn. Het duurde maanden voor ze instemde met dit interview. Maar af en toe haalt de noodzaak de wereld ter verantwoording te roepen het van haar principes.
Ze spreekt hard en onverbloemd – in lijn met de rebelse spirit van de dokters die AZG in het begin van de jaren 70 oprichtten. ‘Ik ben allergisch voor politieke correctheid’, zegt ze vlakaf. Achter haar onderkoelde imago schuilt de ingehouden woede van iemand die op de meest geschonden plekken komt en beseft dat de wereld amper omkijkt.
De voorbije twintig jaar kwam ze als arts op plaatsen van extreme wanhoop en onheil, van Congo tot Haďti. Maar wat ze enkele maanden geleden in Libië zag, overtrof alles. ‘Al decennia is het een plek waar migratiestromen samenkomen’, vertelt ze. ‘Maar sinds het centrale gezag uit elkaar spatte en drie regeringen en een hoop milities het land regeren, is mensenhandel de economische ruggengraat van het land geworden. Migranten worden gevangengezet, verkracht, gemarteld, tot slaaf gemaakt en verkocht. Dat is daar nú aan het gebeuren, op enorme schaal.’
Hebt u enig idee over hoeveel mensen het gaat?
‘We hebben geen exacte cijfers. Niemand wordt geregistreerd, er zijn amper hulporganisaties of internationale waarnemers permanent aan het werk in Libië. Wij zijn zowat de enige, de rest werkt vanuit Tunesië. Het is moeilijk de vinger te leggen op wat er precies gebeurt. We weten dat het gruwelijk is, omdat mensen het ons vertellen. Ondertussen wast het Westen de handen in onschuld. We moeten goed beseffen wat dat betekent. Op een dag haalt de geschiedenis haar gram.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘Terwijl wij vieren dat de migrantenstroom in Europa opdroogde van 150.000 naar minder dan 50.000 vluchtelingen per jaar, zitten ze daar gevangen in een spiraal van geweld. Nooit eerder zag ik zo’n concentratie van menselijk lijden. Van mensen wier enige zonde is dat ze op de vlucht gingen voor conflict, onderdrukking of extreme armoede. De Europese regeringen kloppen zichzelf op de borst, omdat ze denken dat hun beleid werkt. Maar ze betalen een hoge menselijke prijs. Dat gaat zich wreken op een dag.’
Joanne Liu kijkt me staalhard aan. ‘Ik was geschokt door wat *patiënten me vertelden. Een zwangere vrouw zei dat ze uren achtereen in de felle zon moest staan, tot ze flauwviel. Vrouwen worden aan de lopende band verkracht. Mensen worden van het ene detentiecentrum naar het andere gebracht, en telkens begint de gruwel opnieuw.’
Is Europa daar medeplichtig aan?
(fel) ‘Natuurlijk! Europa betaalde de Libische kustwacht tientallen miljoenen euro’s om bootvluchtelingen te onderscheppen en op te sluiten. Hier regeert een beleid dat op industriële schaal misbruik van Afrikanen mogelijk maakt. De Europese leiders weten maar al te goed wat daar gebeurt. Dus ja, het is ook hun verantwoordelijkheid als vrouwen daar elke nacht verkracht worden. Dat krijg je als je je “migrantenprobleem” afschuift op dat soort regimes.’
Liu klopt op tafel. ‘Ik sprak de Franse president Emmanuel Macron hierover aan in september. Hij zweeg. Tot onlangs CNN een schokkende reportage draaide in de detentiekampen. Nu toetert hij over “mensenrechtenschendingen”. Maar wat deed hij drie maanden geleden om ze te stoppen? Niets! Terwijl er maar één humanitaire oplossing is: die mensen daar weghalen.’
De naakte waarheid is: een groot deel van de Europeanen wil die migranten niet.
(afgemeten). ‘Dat is mijn probleem niet. Ik geloof trouwens dat burgers de menselijkheid hebben hier iets aan te doen. Veel mensen waren geschokt door die CNN-reportage. Ik denk niet dat de Europeanen ermee akkoord gaan dat hun belastinggeld gebruikt wordt om een systeem in stand te houden waarbij vrouwen routineus worden verkracht. Als de overheid niet reageert, moet de bevolking haar leiders dwingen van koers te veranderen.’
Wat moet er dan gebeuren?
‘Legale routes instellen, zodat mensen op een veilige manier kunnen vluchten voor geweld of onderdrukking. Dat recht hebben ze. Je moet die politici hier echt mee in het gezicht slaan. Het straatarme Bangladesh ving 620.000 Rohingya op in zes weken tijd. Wij bezwijken als een van de rijkste regio’s ter wereld onder 150.000 vluchtelingen per jaar. Menen we dat echt?’
Aanzuigeffect
AZG heeft twee boten die de Middellandse Zee afschuimen op zoek naar vluchtelingen. U kreeg onder meer van onze staatssecretaris Theo Francken het verwijt samen te werken met smokkelaars. Vanwaar komen die beschuldigingen?
‘Ze maken deel uit van het narratief tegen migranten. Natuurlijk werken wij niet samen met smokkelaars. Wij doen gewoon onze plicht als ngo: levens redden. We doen dat vooral binnen de Italiaanse territoriale wateren, we communiceren over al onze acties. Maar we merken dat de neutraliteit van onze twee boten niet meer wordt gerespecteerd. Ons werk wordt politiek gerecupereerd. Dat zijn we gewoon. We proberen onszelf daarvoor te beschermen door financieel onafhankelijk te zijn.’
Wat met het argument van het aanzuigeffect? Door de reddingsacties zouden ngo's nog meer migranten aanmoedigen om in bootjes te stappen.
(schamper) ‘Daar moet ik echt om lachen. De vluchtelingenstroom was al exponentieel gestegen lang voor wij met die acties begonnen. De push-factor is dat mensen op de vlucht gaan voor oorlog, hongersnood, economische ineenstorting en totalitaire regimes. Daar veranderen enkele reddingsboten niets aan. En de pull-factor? Dat is de rijkdom van de landen waar die sukkelaars deel van hopen uit te maken. Op het strand op Lesbos zei een vrouw me: ‘Ik ben nog beter af in deze onmenselijke omstandigheden dan dat ik moet leven onder de bombardementen in Syrië.’
Ze glimlacht even. ‘Weet u wat opmerkelijk is? Het belangrijkste wat die mensen meedragen, is de sleutel van hun huis. Ze hopen allemaal te kunnen terugkeren op een dag. Niemand wil thuisloos zijn. Niemand is graag ongewenst te gast.’
Zwerver
In zekere zin is Joanne Liu zelf een zwerver. Als arts ging ze de wereld rond, van de ene ramp naar de volgende oorlog. Het verhaal wil dat haar persoonlijke bezittingen in twee dozen passen. Ze aanvaardde de opofferingen die bij deze job horen: geen mooi huis, geen gezin.
Toen Liu, dochter van Chinese migranten die een restaurant runden in de nette buitenwijken van Quebec, als twintiger met een ngo naar Mali trok, zag ze voor het eerst armoede en echte honger. Terug thuis besliste ze om geneeskunde te studeren. Meticuleus werkte ze toe naar het doel om ‘dokter zonder grenzen’ te worden. Ze koos voor pediatrie, ging vervolgens aan de slag in het Bellevue Hospital in New York, waar ze zich bijschoolde in urgentiegeneeskunde en schotwonden leerde te verzorgen. Nadien legde ze zich toe op humanitaire zorgen bij patiënten in arme Canadese gemeenschappen. Vakanties gingen op aan missies voor AZG.
Ondertussen staat Liu aan het hoofd van de organisatie en prijkt ze in de lijstjes van ‘invloedrijkste personen ter wereld’ van magazines als Time en Fortune – ze aanvaardt die erkenning schoorvoetend in naam van de goede zaak. Het hart klopt nog steeds op het terrein. In oktober was ze in Bangladesh, toen de Rohingya uit Myanmar met honderdduizenden toestroomden. ‘Je begrijpt de omvang van de crisis pas als je er bent’, zei ze nadien op een donorconferentie in Genčve, waar ze de aanblik probeerde te beschrijven van duizenden schuilplaatsen van plastic en modder, uitgestrooid over de heuvels.
‘Ook daar weer hoorden we verhalen van vluchtelingen die vertellen hoe hun dorpen platgebrand werden en mensen afgeslacht, mishandeld en verkracht’, zegt ze. ‘Veel Rohingya zijn vermist, niemand weet wat met hen gebeurd is. Waarschijnlijk zullen we het nooit weten.’
Hulporganisaties kunnen het in Bangladesh amper bolwerken. Zijn de massakampen in Cox’s Bazar een tikkende tijdbom?
‘Het risico is groot. Er zijn ondertussen ruim één miljoen Rohingya naar Bangladesh gevlucht. Ze stranden in een drassige regio waar het moeilijk is deftige kampen uit te bouwen. Putten en latrines bouwen gaat moeizaam. De basisbehoeftes worden niet langer gedekt: er is onvoldoende drinkwater, eten, onderdak en medische hulp. De donorconferentie bracht op wat we in eerste instantie nodig hadden, maar dat volstaat al lang niet meer. Ik ben erg bezorgd. We horen veel klachten over diarree, ademhalingsproblemen en huidziektes. We zijn niet ver af van een complete gezondheidscrisis.’
Vindt u dat de wereld ook hier wegkijkt?
‘Dat weet ik niet. Maar gegeven de situatie… Zo’n massale volksverhuizing is zeldzaam. Er was Kosovo en er was de genocide in Rwanda en Oost-Congo. De geschiedenis leert ons dat het alleen gebeurt bij extreem gewelddadige omstandigheden. Verder moeten we het doen met de verhalen van mensen. Er zijn geen getuigen, geen foto’s. Maar je ziet dat ze in shock zijn door wat ze hebben meegemaakt.’
Ze kijkt naar buiten. ‘Eigenlijk ben ik gegeneerd’, zegt ze dan. ‘Als mens, bedoel ik. We zijn een wereld in ontkenning geworden, waar het rijke deel zich verschanst achter onwetendheid. De onmenselijke behandeling van vluchtelingen overal ter wereld, de gebrekkige toegang tot oorlogsgebieden, elementaire regels van het oorlogsrecht die flagrant geschonden worden… deze episode zal een schandvlek nalaten.’
Hebben we onze idealen van menselijkheid en solidariteit opgegeven?
‘We worden vooral gedreven door angst. Angst voor terrorisme, voor migranten, voor epidemieën als ebola. Populisten maken hier handig gebruik van om mainstream politici op te hitsen. Maar als je de wereld bekijkt door een veiligheidsbril, ben je gedoemd te mislukken. Neem de ebolacrisis in West-Afrika in 2014. Wij bleven erop hameren dat een epidemie in de maak was en dat we de hulp moesten opschalen. Maar de wereld ging in defensieve modus: grenzen sluiten, alle vluchten naar Liberia schrappen – met uitzondering van Brussels Airlines, waarvoor we hen nog altijd dankbaar zijn. Er waren toen vier gevallen in de VS, en tienduizenden in Afrika. Als je de hysterie zag, leek het alsof de echte epidemie zich in Amerika voordeed. Angst maakt irrationeel. We hadden het gevaar beter kunnen indammen als de internationale gemeenschap sneller had gereageerd.’
Triomf
Op 2 september 2014 sprak Joanne Liu de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe over de ebolacrisis. 24 uur voordien had ze daarvoor een uitnodiging gekregen. De hele nacht schreven zij en haar team aan haar speech. In een onderkoeld, feitelijk en tegelijk emotioneel relaas zette ze de wereldleiders in hun hemd. ‘De lichamen liggen te rotten in de straat, we zijn overmand’, sprak ze. ‘We luiden al maanden de alarmbel, maar er komt geen antwoord. Het is uw historische verantwoordelijkheid om nú actie te ondernemen.’
Die speech keerde het tij. Een massale hulpactie kwam op gang. Liu en haar team – de Ebola Directors – werden later dat jaar uitgeroepen tot Time Person of the Year. Ze beschouwt het als een van haar grootste triomfen. ‘Als de inertie te groot wordt, vind ik het mijn plicht mijn stem te gebruiken. We hebben die autoriteit, maar ik spring er behoedzaam mee om. Het zit in het DNA van onze organisatie om te getuigen over wat we zien, niet om de politiek aan te klagen. Dat doen we alleen als het niet anders kan.’
Dat doet ze nu weer met de kampen in Libië, dat deed ze vorig jaar in de VN Veiligheidsraad waar ze getuigde over de aanvallen op humanitaire ziekenhuizen. De aanval van de Amerikanen op het AZG-ziekenhuis in het Afghaanse Kunduz maakte Liu razend. ‘Patiënten worden neergeschoten in hun bedden, ziekenhuizen routineus gebombardeerd’, sneerde ze in New York. “Stop these attacks.”
Opnieuw maakte ze indruk. Maar lang bleven haar woorden niet nazinderen. ‘Beloftes zijn goedkoop’, zegt ze korzelig. ‘Ziekenhuizen worden nog altijd gebombardeerd. Het zijn plaatsen van angst geworden. Omdat regimes denken dat ze in de oorlog tegen terreur alle rode lijnen mogen overschrijden. Zowel Frankrijk, Engeland, de VS als Rusland bezondigt zich hier aan.’
Het is telkens weer een evenwicht zoeken tussen rebellie en diplomatie, weet Liu. Al is dat laatste geen betrachting. ‘Ik sta niet aan het hoofd van deze organisatie om diplomatisch te zijn.’
U veroverde dit jaar wel een plek aan tafel op het Wereld Economisch Forum in Davos. Waarom gaat u daarheen? Het is niet meteen uw biotoop.
‘We werden uitgenodigd in de nasleep van de ebolacrisis. Ik besef dat praten een manier is om iets te bereiken. Maar ik ben zuinig met dat soort engagement. Van de Wereldgezondheidsorganisatie over de Bill Gates Foundation tot de World Humanitarian Summit: iedereen buigt zich over de vraag hoe we de volgende epidemie onder controle krijgen. Het zijn feelgood bijeenkomsten. Ze denken dat ze een probleem oplossen door erover te praten.’
‘Ondertussen zijn er epide*mieën van difterie in Zuid-Soedan en Ethiopië. Er is cholera in Jemen. 900.000 gevallen hebben we daar. Jemen is een van de vreselijkste plekken op aarde op dit moment. We kunnen de toevloed niet meer aan, kinderen sterven aan de lopende band. Geen kat die ernaar omkijkt. Dan denk ik: jongens, waarom ga je het niet doen op het terrein? Cases genoeg om je modellen op uit te testen.’
Wordt u hier niet ontzettend cynisch van?
‘Nee. Als je vecht voor het leven van een kind dat al drie dagen bewusteloos is door de gevolgen van malaria, en je ziet het even later weer rondlopen… dat is het beste antigif tegen cynisme. In Cox’s Bazar zag ik een jongen ronddolen, ten dode opgeschreven door tetanus. Hij overleefde na behandeling. Wij hebben het voorrecht te zien hoe mensen die kansloos leken er toch doorkomen. Telkens die overwinning op de dood. Dat geeft een enorme drive. Maar schilder ons niet af als helden. Dat zijn we niet. Wij doen gewoon ons werk. Een moeder die drie weken stapt naar een voedingscentrum in Somalië om eten te halen voor haar kind, dát is een heldin.’
DS, 23-12-2017 (Ine Renson)
Een miljoen vluchtelingen in Bangladesh, mishandelingen in Libische centra, kinderen die omkomen door cholera in Jemen. In een zeldzaam interview schopt Joanne Liu, de Canadese topvrouw van Artsen Zonder Grenzen, ons een geweten. ‘Als mens ben ik gegeneerd. Wij verschansen ons achter onwetendheid.’
‘Ik haat interviews, uit de grond van mijn hart.’ De tweede zin die Joanne Liu me toebijt nadat ze me de hand heeft gedrukt, is kil en afgemeten. In het mistroostige, ietwat slonzige vergaderzaaltje van Artsen Zonder Grenzen (AZG) in Genčve kun je een speld horen vallen. De winterzon die op het meer weerkaatst en gul naar binnen schijnt, verzacht de grimmige trekken in haar gezicht niet.
Liu (52), de Canadese arts die sinds 2013 de 42.000 medewerkers van AZG aanstuurt, is niet het type dat eerst wat keuvelt om het ijs te breken. Met het pezige postuur van een soldaat en de fręle trekken van een schoolmeisje maakt ze een intimiderende indruk. Liu staat erom bekend extreem mediaschuw te zijn. Het duurde maanden voor ze instemde met dit interview. Maar af en toe haalt de noodzaak de wereld ter verantwoording te roepen het van haar principes.
Ze spreekt hard en onverbloemd – in lijn met de rebelse spirit van de dokters die AZG in het begin van de jaren 70 oprichtten. ‘Ik ben allergisch voor politieke correctheid’, zegt ze vlakaf. Achter haar onderkoelde imago schuilt de ingehouden woede van iemand die op de meest geschonden plekken komt en beseft dat de wereld amper omkijkt.
De voorbije twintig jaar kwam ze als arts op plaatsen van extreme wanhoop en onheil, van Congo tot Haďti. Maar wat ze enkele maanden geleden in Libië zag, overtrof alles. ‘Al decennia is het een plek waar migratiestromen samenkomen’, vertelt ze. ‘Maar sinds het centrale gezag uit elkaar spatte en drie regeringen en een hoop milities het land regeren, is mensenhandel de economische ruggengraat van het land geworden. Migranten worden gevangengezet, verkracht, gemarteld, tot slaaf gemaakt en verkocht. Dat is daar nú aan het gebeuren, op enorme schaal.’
Hebt u enig idee over hoeveel mensen het gaat?
‘We hebben geen exacte cijfers. Niemand wordt geregistreerd, er zijn amper hulporganisaties of internationale waarnemers permanent aan het werk in Libië. Wij zijn zowat de enige, de rest werkt vanuit Tunesië. Het is moeilijk de vinger te leggen op wat er precies gebeurt. We weten dat het gruwelijk is, omdat mensen het ons vertellen. Ondertussen wast het Westen de handen in onschuld. We moeten goed beseffen wat dat betekent. Op een dag haalt de geschiedenis haar gram.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘Terwijl wij vieren dat de migrantenstroom in Europa opdroogde van 150.000 naar minder dan 50.000 vluchtelingen per jaar, zitten ze daar gevangen in een spiraal van geweld. Nooit eerder zag ik zo’n concentratie van menselijk lijden. Van mensen wier enige zonde is dat ze op de vlucht gingen voor conflict, onderdrukking of extreme armoede. De Europese regeringen kloppen zichzelf op de borst, omdat ze denken dat hun beleid werkt. Maar ze betalen een hoge menselijke prijs. Dat gaat zich wreken op een dag.’
Joanne Liu kijkt me staalhard aan. ‘Ik was geschokt door wat *patiënten me vertelden. Een zwangere vrouw zei dat ze uren achtereen in de felle zon moest staan, tot ze flauwviel. Vrouwen worden aan de lopende band verkracht. Mensen worden van het ene detentiecentrum naar het andere gebracht, en telkens begint de gruwel opnieuw.’
Is Europa daar medeplichtig aan?
(fel) ‘Natuurlijk! Europa betaalde de Libische kustwacht tientallen miljoenen euro’s om bootvluchtelingen te onderscheppen en op te sluiten. Hier regeert een beleid dat op industriële schaal misbruik van Afrikanen mogelijk maakt. De Europese leiders weten maar al te goed wat daar gebeurt. Dus ja, het is ook hun verantwoordelijkheid als vrouwen daar elke nacht verkracht worden. Dat krijg je als je je “migrantenprobleem” afschuift op dat soort regimes.’
Liu klopt op tafel. ‘Ik sprak de Franse president Emmanuel Macron hierover aan in september. Hij zweeg. Tot onlangs CNN een schokkende reportage draaide in de detentiekampen. Nu toetert hij over “mensenrechtenschendingen”. Maar wat deed hij drie maanden geleden om ze te stoppen? Niets! Terwijl er maar één humanitaire oplossing is: die mensen daar weghalen.’
De naakte waarheid is: een groot deel van de Europeanen wil die migranten niet.
(afgemeten). ‘Dat is mijn probleem niet. Ik geloof trouwens dat burgers de menselijkheid hebben hier iets aan te doen. Veel mensen waren geschokt door die CNN-reportage. Ik denk niet dat de Europeanen ermee akkoord gaan dat hun belastinggeld gebruikt wordt om een systeem in stand te houden waarbij vrouwen routineus worden verkracht. Als de overheid niet reageert, moet de bevolking haar leiders dwingen van koers te veranderen.’
Wat moet er dan gebeuren?
‘Legale routes instellen, zodat mensen op een veilige manier kunnen vluchten voor geweld of onderdrukking. Dat recht hebben ze. Je moet die politici hier echt mee in het gezicht slaan. Het straatarme Bangladesh ving 620.000 Rohingya op in zes weken tijd. Wij bezwijken als een van de rijkste regio’s ter wereld onder 150.000 vluchtelingen per jaar. Menen we dat echt?’
Aanzuigeffect
AZG heeft twee boten die de Middellandse Zee afschuimen op zoek naar vluchtelingen. U kreeg onder meer van onze staatssecretaris Theo Francken het verwijt samen te werken met smokkelaars. Vanwaar komen die beschuldigingen?
‘Ze maken deel uit van het narratief tegen migranten. Natuurlijk werken wij niet samen met smokkelaars. Wij doen gewoon onze plicht als ngo: levens redden. We doen dat vooral binnen de Italiaanse territoriale wateren, we communiceren over al onze acties. Maar we merken dat de neutraliteit van onze twee boten niet meer wordt gerespecteerd. Ons werk wordt politiek gerecupereerd. Dat zijn we gewoon. We proberen onszelf daarvoor te beschermen door financieel onafhankelijk te zijn.’
Wat met het argument van het aanzuigeffect? Door de reddingsacties zouden ngo's nog meer migranten aanmoedigen om in bootjes te stappen.
(schamper) ‘Daar moet ik echt om lachen. De vluchtelingenstroom was al exponentieel gestegen lang voor wij met die acties begonnen. De push-factor is dat mensen op de vlucht gaan voor oorlog, hongersnood, economische ineenstorting en totalitaire regimes. Daar veranderen enkele reddingsboten niets aan. En de pull-factor? Dat is de rijkdom van de landen waar die sukkelaars deel van hopen uit te maken. Op het strand op Lesbos zei een vrouw me: ‘Ik ben nog beter af in deze onmenselijke omstandigheden dan dat ik moet leven onder de bombardementen in Syrië.’
Ze glimlacht even. ‘Weet u wat opmerkelijk is? Het belangrijkste wat die mensen meedragen, is de sleutel van hun huis. Ze hopen allemaal te kunnen terugkeren op een dag. Niemand wil thuisloos zijn. Niemand is graag ongewenst te gast.’
Zwerver
In zekere zin is Joanne Liu zelf een zwerver. Als arts ging ze de wereld rond, van de ene ramp naar de volgende oorlog. Het verhaal wil dat haar persoonlijke bezittingen in twee dozen passen. Ze aanvaardde de opofferingen die bij deze job horen: geen mooi huis, geen gezin.
Toen Liu, dochter van Chinese migranten die een restaurant runden in de nette buitenwijken van Quebec, als twintiger met een ngo naar Mali trok, zag ze voor het eerst armoede en echte honger. Terug thuis besliste ze om geneeskunde te studeren. Meticuleus werkte ze toe naar het doel om ‘dokter zonder grenzen’ te worden. Ze koos voor pediatrie, ging vervolgens aan de slag in het Bellevue Hospital in New York, waar ze zich bijschoolde in urgentiegeneeskunde en schotwonden leerde te verzorgen. Nadien legde ze zich toe op humanitaire zorgen bij patiënten in arme Canadese gemeenschappen. Vakanties gingen op aan missies voor AZG.
Ondertussen staat Liu aan het hoofd van de organisatie en prijkt ze in de lijstjes van ‘invloedrijkste personen ter wereld’ van magazines als Time en Fortune – ze aanvaardt die erkenning schoorvoetend in naam van de goede zaak. Het hart klopt nog steeds op het terrein. In oktober was ze in Bangladesh, toen de Rohingya uit Myanmar met honderdduizenden toestroomden. ‘Je begrijpt de omvang van de crisis pas als je er bent’, zei ze nadien op een donorconferentie in Genčve, waar ze de aanblik probeerde te beschrijven van duizenden schuilplaatsen van plastic en modder, uitgestrooid over de heuvels.
‘Ook daar weer hoorden we verhalen van vluchtelingen die vertellen hoe hun dorpen platgebrand werden en mensen afgeslacht, mishandeld en verkracht’, zegt ze. ‘Veel Rohingya zijn vermist, niemand weet wat met hen gebeurd is. Waarschijnlijk zullen we het nooit weten.’
Hulporganisaties kunnen het in Bangladesh amper bolwerken. Zijn de massakampen in Cox’s Bazar een tikkende tijdbom?
‘Het risico is groot. Er zijn ondertussen ruim één miljoen Rohingya naar Bangladesh gevlucht. Ze stranden in een drassige regio waar het moeilijk is deftige kampen uit te bouwen. Putten en latrines bouwen gaat moeizaam. De basisbehoeftes worden niet langer gedekt: er is onvoldoende drinkwater, eten, onderdak en medische hulp. De donorconferentie bracht op wat we in eerste instantie nodig hadden, maar dat volstaat al lang niet meer. Ik ben erg bezorgd. We horen veel klachten over diarree, ademhalingsproblemen en huidziektes. We zijn niet ver af van een complete gezondheidscrisis.’
Vindt u dat de wereld ook hier wegkijkt?
‘Dat weet ik niet. Maar gegeven de situatie… Zo’n massale volksverhuizing is zeldzaam. Er was Kosovo en er was de genocide in Rwanda en Oost-Congo. De geschiedenis leert ons dat het alleen gebeurt bij extreem gewelddadige omstandigheden. Verder moeten we het doen met de verhalen van mensen. Er zijn geen getuigen, geen foto’s. Maar je ziet dat ze in shock zijn door wat ze hebben meegemaakt.’
Ze kijkt naar buiten. ‘Eigenlijk ben ik gegeneerd’, zegt ze dan. ‘Als mens, bedoel ik. We zijn een wereld in ontkenning geworden, waar het rijke deel zich verschanst achter onwetendheid. De onmenselijke behandeling van vluchtelingen overal ter wereld, de gebrekkige toegang tot oorlogsgebieden, elementaire regels van het oorlogsrecht die flagrant geschonden worden… deze episode zal een schandvlek nalaten.’
Hebben we onze idealen van menselijkheid en solidariteit opgegeven?
‘We worden vooral gedreven door angst. Angst voor terrorisme, voor migranten, voor epidemieën als ebola. Populisten maken hier handig gebruik van om mainstream politici op te hitsen. Maar als je de wereld bekijkt door een veiligheidsbril, ben je gedoemd te mislukken. Neem de ebolacrisis in West-Afrika in 2014. Wij bleven erop hameren dat een epidemie in de maak was en dat we de hulp moesten opschalen. Maar de wereld ging in defensieve modus: grenzen sluiten, alle vluchten naar Liberia schrappen – met uitzondering van Brussels Airlines, waarvoor we hen nog altijd dankbaar zijn. Er waren toen vier gevallen in de VS, en tienduizenden in Afrika. Als je de hysterie zag, leek het alsof de echte epidemie zich in Amerika voordeed. Angst maakt irrationeel. We hadden het gevaar beter kunnen indammen als de internationale gemeenschap sneller had gereageerd.’
Triomf
Op 2 september 2014 sprak Joanne Liu de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe over de ebolacrisis. 24 uur voordien had ze daarvoor een uitnodiging gekregen. De hele nacht schreven zij en haar team aan haar speech. In een onderkoeld, feitelijk en tegelijk emotioneel relaas zette ze de wereldleiders in hun hemd. ‘De lichamen liggen te rotten in de straat, we zijn overmand’, sprak ze. ‘We luiden al maanden de alarmbel, maar er komt geen antwoord. Het is uw historische verantwoordelijkheid om nú actie te ondernemen.’
Die speech keerde het tij. Een massale hulpactie kwam op gang. Liu en haar team – de Ebola Directors – werden later dat jaar uitgeroepen tot Time Person of the Year. Ze beschouwt het als een van haar grootste triomfen. ‘Als de inertie te groot wordt, vind ik het mijn plicht mijn stem te gebruiken. We hebben die autoriteit, maar ik spring er behoedzaam mee om. Het zit in het DNA van onze organisatie om te getuigen over wat we zien, niet om de politiek aan te klagen. Dat doen we alleen als het niet anders kan.’
Dat doet ze nu weer met de kampen in Libië, dat deed ze vorig jaar in de VN Veiligheidsraad waar ze getuigde over de aanvallen op humanitaire ziekenhuizen. De aanval van de Amerikanen op het AZG-ziekenhuis in het Afghaanse Kunduz maakte Liu razend. ‘Patiënten worden neergeschoten in hun bedden, ziekenhuizen routineus gebombardeerd’, sneerde ze in New York. “Stop these attacks.”
Opnieuw maakte ze indruk. Maar lang bleven haar woorden niet nazinderen. ‘Beloftes zijn goedkoop’, zegt ze korzelig. ‘Ziekenhuizen worden nog altijd gebombardeerd. Het zijn plaatsen van angst geworden. Omdat regimes denken dat ze in de oorlog tegen terreur alle rode lijnen mogen overschrijden. Zowel Frankrijk, Engeland, de VS als Rusland bezondigt zich hier aan.’
Het is telkens weer een evenwicht zoeken tussen rebellie en diplomatie, weet Liu. Al is dat laatste geen betrachting. ‘Ik sta niet aan het hoofd van deze organisatie om diplomatisch te zijn.’
U veroverde dit jaar wel een plek aan tafel op het Wereld Economisch Forum in Davos. Waarom gaat u daarheen? Het is niet meteen uw biotoop.
‘We werden uitgenodigd in de nasleep van de ebolacrisis. Ik besef dat praten een manier is om iets te bereiken. Maar ik ben zuinig met dat soort engagement. Van de Wereldgezondheidsorganisatie over de Bill Gates Foundation tot de World Humanitarian Summit: iedereen buigt zich over de vraag hoe we de volgende epidemie onder controle krijgen. Het zijn feelgood bijeenkomsten. Ze denken dat ze een probleem oplossen door erover te praten.’
‘Ondertussen zijn er epide*mieën van difterie in Zuid-Soedan en Ethiopië. Er is cholera in Jemen. 900.000 gevallen hebben we daar. Jemen is een van de vreselijkste plekken op aarde op dit moment. We kunnen de toevloed niet meer aan, kinderen sterven aan de lopende band. Geen kat die ernaar omkijkt. Dan denk ik: jongens, waarom ga je het niet doen op het terrein? Cases genoeg om je modellen op uit te testen.’
Wordt u hier niet ontzettend cynisch van?
‘Nee. Als je vecht voor het leven van een kind dat al drie dagen bewusteloos is door de gevolgen van malaria, en je ziet het even later weer rondlopen… dat is het beste antigif tegen cynisme. In Cox’s Bazar zag ik een jongen ronddolen, ten dode opgeschreven door tetanus. Hij overleefde na behandeling. Wij hebben het voorrecht te zien hoe mensen die kansloos leken er toch doorkomen. Telkens die overwinning op de dood. Dat geeft een enorme drive. Maar schilder ons niet af als helden. Dat zijn we niet. Wij doen gewoon ons werk. Een moeder die drie weken stapt naar een voedingscentrum in Somalië om eten te halen voor haar kind, dát is een heldin.’
DS, 23-12-2017 (Ine Renson)