PDA

Bekijk de volledige versie : Alle klasgenootjes uitnodigen voor verjaardagsfeestje?


Barst
24th October 2017, 02:46
Moet mijn kind álle klasgenootjes uitnodigen voor het verjaardagsfeestje?


Sommige kinderen krijgen nooit een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje. Helpen we ze door onze kinderen te verplichten de hele klas uit te nodigen?


De gezichten van de buitenbeentjes kunnen we ons zelfs als volwassene nog voor de geest halen: de twee of drie klasgenoten die nooit werden gevraagd om na de schooluren te komen spelen of om een verjaardag mee te vieren. Of we herinneren ons nog al te goed hoeveel pijn het deed om er als kind nooit bij te horen.

Een basisschool in Molenveld in Denderhoutem heeft daarom beslist dat kinderen alleen nog uitnodigingen voor verjaardagsfeestjes mogen uitdelen als álle klasgenoten er een krijgen. Als niet iedereen welkom is, moeten de ouders de afspraken rond het feestje maar buiten de school om regelen, via sms of mail. Het is twijfelachtig of dat de gevoelens van de buitengesloten kinderen spaart – over een leuk feestje wordt op de speelplaats nagepraat. Los daarvan confronteert de kwestie ouders met hun (mede)verantwoordelijkheid voor een goede sfeer op school.

De meeste ouders zullen beamen dat kinderen moeten leren omgaan met mensen van allerlei slag, óók met degenen die onder aan de pikorde van de klas staan. Is het in die zin een goed idee om zoon of dochter te verplichten om alle klasgenoten uit te nodigen voor een verjaardagsfeestje?


Bemoeizuchtige ouders

Bart Soenens, als professor verbonden aan de vakgroep ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie van de UGent, waarschuwt ervoor dat ouders opleggen wie een kind voor een feestje uitnodigt. ‘Vriendschap is voor kinderen iets gevoeligs. Als ouders erin tussenkomen, wordt dat als onrechtvaardig en bemoeizuchtig ervaren. Dat geldt al voor kinderen op de lagere school.’

Kinderen pikken dan geen bemoeienis op het vlak van vriendschap, ze staan volgens Soenens doorgaans wel open voor morele argumenten. ‘Ze hebben een goed aanvoelen voor rechtvaardigheid. Als je ze vraagt of bepaalde klasgenoten nooit worden uitgenodigd, zal dat hen aan het denken zetten. Je kan ook vragen of één of twee van die kinderen wel mogen komen. Als je kind dat niet wil, omdat het ruzie vreest of om een andere reden, moet je dat als ouder accepteren.’

‘Als je zoon of dochter toch bereid is om een kind uit te nodigen dat anders niet gevraagd wordt, verkleint het meteen de kans dat het kind in kwestie op het feestje wordt buitengesloten. Bij een feestje met een aantal “verplichte” uitnodigingen is het risico dat pijnlijk duidelijk wordt wie de ongewenste gasten zijn. Die kinderen zullen weinig plezier beleven.’

Ook Gie Deboutte, die het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten leidt en verbonden is aan hogeschool UCLL, beklemtoont dat er veel meer nodig is dan een uitnodiging om ervoor te zorgen dat kinderen zich niet buitengesloten voelen. ‘Scholen moeten een heel jaar door stimuleren dat de kinderen met elkaar, los van hun schoolse competenties, verbonden zijn. Uit onderzoek blijkt dat programma’s die de verbondenheid op school stimuleren, ertoe leiden dat kinderen minder worden gepest en buitengesloten.’

‘Door het M-decreet wordt dat nog belangrijker. Kinderen met een beperking gaan naar de gewone scholen. Het is voor hun klasgenoten makkelijk om ze te pakken op wat ze niet goed kunnen en ze buiten te sluiten.’


‘Jíj mag niet komen!’

Ook voor de ouders is er een belangrijke taak weggelegd om pestgedrag te voorkomen, zegt professor Soenens. ‘Niet opleggen met wie zoon of dochter mag omgaan, wil niet zeggen dat ouders er geen belangstelling voor moeten hebben. Dan merk je het op als een kind relationele agressie gebruikt, bijvoorbeeld door tegen anderen te zeggen: “als je zus of zo doet, mag je niet meespelen of niet naar mijn feestje komen”. Er zijn populaire kinderen die hun status hebben bereikt door zo’n antisociaal gedrag. Het ís ook een effectieve manier om mensen te manipuleren. Je zet iemand behoorlijk onder druk door te dreigen dat hij of zij wordt buitengesloten.’

Een pasklaar recept voor hoe ouders hierop moeten reageren, bestaat volgens Soenens niet. ‘Mijn aanbeveling is om niet meteen te verbieden dat het kind zoiets zegt. Ook hier is het beter om het kind eerst zelf aan het denken te zetten door vragen te stellen: “hoe heb jij de situatie ervaren?”, “hoe zouden de anderen het zien?”’

Conclusie: je kind verplichten om klasgenoten tegen zijn of haar zin uit te nodigen, lost het probleem niet op dat sommige klasgenootjes buitengesloten worden. Maar ouders en scholen kunnen wel helpen voorkomen dat het tot uitsluiting komt.


DS, 21-10-2017 (Maxie Eckert)